Inhoudsopgave
Advertenties
Rustdruk en aansluitdruk controleren
2. Aansluitdruk (dynamische druk) meten, zie vol-
gende tabel.
Opmerking
De aansluitdruk (stromingsdruk) moet voor aard-
gas tussen 50 mbar (1,8 en 5 kPa) liggen en voor
vloeibaar gas tussen 42,5 en 57,5 mbar (4,25 en
5,75 kPa).
Nominale aansluitdruk aardgas: 20 mbar (2 kPa)
Nominale aansluitdruk vloeibaar gas: 50 mbar
(5 kPa)
De verwarmingsketel is in de fabriek uitgerust met
twee gasdrukbewakers. De gasdrukbewakingen
zijn ingesteld op 10 mbar (1 kPa). Voor vloeibaar
gas zijn beide gasdrukbewakers ingesteld op
20 mbar (2 kPa).
Aansluitdruk (dynamische druk)
Aardgas
Vloeibaar gas
< 15 mbar
< 20 mbar
< 1,5 kPa
< 2 kPa
15 tot 18 mbar
20 tot 42,5 mbar
1,5 tot 1,8 kPa
2 tot 4,25 kPa
18 tot 50 mbar
42,5 tot 57,5 mbar
1,8 tot 5 kPa
4,2 tot 5,75 kPa
> 50 mbar
> 57,5 mbar
> 5 kPa
> 5,75 kPa
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
(vervolg)
3. Meetwaarde in het protocol (op pagina 60)
meten.
4. Gasafsluitkraan sluiten.
5. Drukmeetapparaat eraf halen, meetaansluiting
sluiten.
Maatregel
Niet instellen en het gasbedrijf of de leverancier van vloei-
baar gas informeren.
Opgelet! De verwarmingsketel mag slechts tijdelijk (nood-
werking) met deze instelling gebruikt worden.
Leverancier van (vloeibaar) gas informeren.
Verwarmingsketel in bedrijf stellen.
Aparte gasdrukregelaar met nulafsluiting van de ketelinstal-
latie ervóór plaatsen en druk bij aardgas op 20 mbar/2 kPa
of bij vloeibaar gas op 50 mbar/5 kPa instellen.
Leverancier van (vloeibaar) gas informeren.
A
17
Advertenties
Inhoudsopgave
