Waterkwaliteit controleren
De hoeveelheid toegevoegd water, de totale hardheid en de pH-waarde in de tabellen in bijlage op pagina 60
noteren.
Eisen aan de waterkwaliteit, zie pagina 62.
De pH-waarde moet tussen 8,2 en 9,5 liggen.
Veiligheidskleppen op werking controleren
Instelling van de temperatuurregelaar controleren bij toepassing van
gebouwbeheersysteem (DCC-installatie)
!
Opgelet
Een uitschakeling bij volledige belasting kan tot
hoge spanningen en schade aan het materiaal
leiden.
Als een installatie met een bovenliggend
gebouwbeheersysteem de temperatuurregeling
van de verwarmingsketel overneemt, instellin-
gen op de temperatuurregelaar TR uitvoeren.
De elektronische temperatuurregelaar minstens
10 K onder de mechanische temperatuurrege-
laar instellen.
Expansievat en druk van de installatie controleren
Opmerking
Gegevens van de fabrikant van het expansievat in acht
nemen.
Controle bij koude installatie uitvoeren.
1. Installatie aftappen tot de manometer "0" aangeeft
resp. kapventiel op het expansievat sluiten en druk
in het expansievat verlagen.
2. Als de voordruk van het expansievat lager is dan
de statische druk van de installatie, stikstof bijvul-
len tot de voordruk 0,1 tot 0,2 bar (10 tot 20 kPa)
hoger is.
Mengklep op soepele beweging en dichtheid controleren
1. Motorhendel lostrekken van de mengklephand-
greep.
2. Mengklep controleren op soepele werking.
Controleren of de isolatie stevig is aangebracht
Luchttoevoeropening van installatieruimte controleren (bij open werking)
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
3. Water bijvullen tot de vuldruk bij een afgekoelde
installatie 0,1 tot 0,2 bar (10 tot 20 kPa) hoger is
dan de voordruk van het expansievat.
Toegestane werkingsdruk: 6 bar (0,6 MPa)
3. Mengklep controleren op lekkage. Bij lekkage O-
ringpakkingen vervangen.
4. Motorhendel inklikken.
31