Samenvatting van Inhoud voor Viessmann VITOCROSSAL 200
Pagina 1
VIESMANN Servicehandleiding voor de vakman Vitocrossal 200 type CM2B, 87 tot 311 kW HR-gasketel met MatriX-stralingsbrander 6 bar Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITOCROSSAL 200 Bewaren a.u.b.! 5677 679 NL 10/2016...
Pagina 2
EN, NEN, VEWIN voorschriften, het bouwbesluit en Opgelet eventuele lokale voorschriften. De reparatie van onderdelen met een veilig- heidstechnische functie brengt de veilige wer- king van de installatie in gevaar. Defecte onderdelen moeten door originele onderdelen van Viessmann worden vervangen.
De montage van componenten die niet zijn toegestaan evenals de wijziging en ombouw zonder toestemming kan de veilige werking nadelig beïnvloeden en de garantie beperken. Bij vervanging uitsluitend originele onderdelen van Viessmann of door Viessmann goedge- keurde onderdelen gebruiken.
Informatie Symbolen De werkwijze voor eerste inbedrijfstelling, inspectie en Symbool Betekenis onderhoud zijn in het hoofdstuk ”Eerste inbedrijfstel- Verwijzing naar ander document met bijko- ling, inspectie en onderhoud” samengevat en als volgt mende informatie aangeduid: Stap in afbeeldingen: Symbool Betekenis de nummering komt overeen met de volg- bij de eerste inbedrijfstelling vereiste han- orde van de stappen.
Informatie Productinformatie Vitocrossal 200 CM2B 87 tot 311 kW met toegelaten bedrijfsdruk 6 bar (0,6 MPa). HR-ketel voor aardgas E en LL, met modulerende MatriX-stralingsbrander...
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Werkwijze: eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud Stappen voor de eerste inbedrijfstelling Stappen voor de inspectie Stappen voor het onderhoud Pagina • 1. Instelling van de veiligheidstemperatuurbegrenzer controleren........• 2. Verwarmingsinstallatie met water vullen en ontluchten..........• 3.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Instelling van de veiligheidstemperatuurbegrenzer controleren De veiligheidstemperatuurbegrenzer mag niet hoger Montage- en servicehandleiding van de regeling dan 110 °C ingesteld zijn. Eventueel op maximaal 110 °C instellen. Verwarmingsinstallatie met water vullen en ontluchten Vulhoeveelheid, waterhardheid en pH-waarde op Opmerking pagina 56 invullen.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Installatie in bedrijf nemen (vervolg) 03. Gasaansluitdruk controleren. 04. Afsluitkleppen van de gasleiding openen. 05. Hoofdschakelaar inschakelen (deze bevindt zich buiten de installatieruimte). 06. Installatieschakelaar op de regeling inschake- len. Als het storingslampje op de regeling brandt en het display op de branderautomaat knippert, eerst ontgrendelen.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Gastype controleren 1. Vraag gastype en Wobbe-index (Wo) op bij het 2. In de toestand bij levering is de brander ingesteld energiebedrijf. voor aardgas E. Indien nodig, de brander volgens ■ Met de aardgasinstelling E kunnen de verwar- de gegevens van het gasbedrijf op het andere mingsketels in het Wobbe-indexbereik 12,0 tot gastype instellen.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Omzetting op aardgas LL (vervolg) Omstelling bij 115 tot 311 kW 01. Gasafsluitkraan sluiten. 05. Behalve bij 115 kW: Compensatieslang van de gascombiregelaar lostrekken. 02. Installatieschakelaar op de regeling uitschakelen. 06. Gascombiregelaar van de flens losmaken. 03.
Pagina 12
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Vermogen reduceren (indien nodig) (vervolg) 1. Houd knop S langer dan 2 s ingedrukt. knippert. 2. Houd knop ingedrukt tot in het display onder Service ”6” verschijnt. 3. Houd knop S ingedrukt tot in het display onder Status verschijnt ”6”.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Rustdruk en aansluitdruk controleren (vervolg) Aansluitdruk Maatregel (stromingsdruk) Onder 15 mbar (1,5 kPa) Geen instellingen uitvoeren Gasbedrijf informeren. 15 tot 18 mbar (1,5 tot Opgelet! De verwarmingsketel mag slechts tijdelijk (noodbedrijf) met deze instelling 1,8 kPa) gebruikt worden.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud CO2-gehalte meten Meting voorbereiden 1. Gasafsluitkraan openen. 2. Neem de brander in bedrijf met de service-test- schakelaar. 3. Gelijktijdig de toetsen S langer dan 2 s indrukken. Op het display verschijnt de volgende weer- gave: ■ Status: ”P”...
Pagina 16
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud -gehalte meten (vervolg) -meting bij laagste vermogen (87 kW) 1. Toets indrukken tot de service-indicatie op ”0” (laagste vermogen) staat. 2. CO -gehalte in het rookgaskanaal meten. Brandervermogen Toegelaten CO -gehalte in in kW 8,5 (+0,2/-0,2) Opmerking Het CO -gehalte moet in deellast altijd kleiner zijn...
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud -gehalte meten (vervolg) -meting bij hoogste vermogen (115 tot 311 kW) 1. Toets indrukken tot de service-indicatie op ”100” (= 100 %) staat. 2. CO -gehalte in het rookgaskanaal meten. Brandervermo- Toegelaten CO -gehalte in % gen in kW 9,0 (+0,3/-0,1) Afb.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud -gehalte meten (vervolg) 3. Als het CO -gehalte moet worden veranderd: ■ Afdekking losschroeven. ■ Instelschroef heel langzaam draaien (Torx 40). Draaien tot het CO -gehalte in het aangege- ven bereik ligt. – Met de klok mee draaien -gehalte stijgt →...
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Installatie buiten bedrijf stellen 1. Hoofdschakelaar of netspanning uitschakelen en 2. Branderkap eraf halen. beveiligen tegen onverhoeds weer inschakelen. 3. Branderleidingen met stekkers op de lÖ Gevaar branderautomaat losmaken. Branderleiding uit de Netspanning is levensgevaarlijk. branderbehuizing halen. Bij onderhoudswerkzaamheden moet de installatie spanningsvrij zijn.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Alle verwarmingswateraansluitingen en dompelhulzen op dichtheid contro- leren Afb. 18 Dompelhuls Opmerking Aansluitingen voor regelinrichtingen en minimumdruk- bewaking (laagwaterniveaubeveiliging) ook op lekkage controleren. Neutraliseringsinstallatie demonteren, afvoerslang aansluiten Als neutraliseringsinstallatie voorhanden: 1. Slang naar de neutraliseringinstallatie van de sifon losmaken.
3. Neutraliseringsinrichting (indien aanwezig) volgens de gegevens van de fabrikant reinigen. Bedieningshandleiding van de neutralise- ringsinstallatie Opmerking Het neutraliseringsmiddel kan bij Viessmann onder bestelnr. 9521 702 worden besteld. 4. Onderste gedeelte van de sifon eraf schroe- ven en uitspoelen.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Vlambeker controleren Gevaar Ontsnappend gas leidt tot explosiegevaar. Gasafsluitkraan sluiten. Schroefverbinding van de gasaansluitbuis los- maken. 2. Bouten aan de keteldeur losmaken en keteldeur openzwenken. 3. Draadgaas van de vlambeker met isolatiering op beschadiging controleren. Lichte golfvor- mige vervormingen van de vlambeker kunnen geen kwaad.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Keteldeur sluiten Gevaar Lekken van de keteldeur kunnen tot vergiftigin- gen door ontsnappend gas leiden. Keteldeur op rookgaslekken controleren. Opdat de keteldeur perfect zou sluiten, de afstand tussen de ketelbodem en de scharnie- rbeugel op 16 mm ± 0,5 mm instellen. Evt. met de 4 moeren corrigeren.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Brander reinigen (vervolg) 1. Schroefverbinding 4. Aansluitkabels ”100” en ”100A” van de ventilator van de gasaansluitbuis losmaken. lostrekken. Ventilator demonteren. 2. Venturi-mengbuis van de ventilator los- Opmerking schroeven. Let op de juiste plaats van de pakking tussen de ventilatorbehuizing en de keteldeur.
1 mbar (0,1 kPa) daalt, is de gascombi- regelaar dicht. Anders is er een lek. In dat geval de gascombire- gelaar ter controle naar Viessmann sturen. 7. Na de test de schroeven in beide meetaansluitin- gen sluiten. Gevaar Ontsnappend gas leidt tot explosiegevaar.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Dichtheid aan de rookgaszijde controleren Afb. 30 10 Nm Afb. 31 1. Rookgasverzamelkast en ketellichaam con- troleren op lekkage.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Dichtheid aan de rookgaszijde controleren (vervolg) 2. Lipafdichting 3. Indien nodig de rookgasverzamelkast bij de span- van het ketelaansluitstuk op dicht- heid controleren. beugels naspannen, met 10 Nm kruislings aan- trekken. Lipafdichting bij lekkage vernieuwen. Opmerking De pakkingen kunnen bij de werking met volledige belasting met een dauwspiegel worden gecontro- leerd.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Luchttoevoeropeningen van de stookruimte controleren Bij open werking controleren of de luchttoevoerope- ning geopend is. Instrueren van de installatiegebruiker De installateur van de installatie moet de bedienings- Daartoe behoren ook alle als accessoire ingebouwde handleiding overhandigen aan de gebruiker van de componenten, bijv.
Codering Vitotronic-regeling Coderingen op de regeling instellen Servicehandleiding Vitotronic In combinatie met de volgende regelingen: ■ Vitotronic 100, type GC1B ■ Vitotronic 200, type GW1B Vitotronic 300, type GW2B ■ Codeeradres Nominaal vermogen van de MatriX-stralingsbrander in kW Codeerstekker 1041...
Branderautomaat Branderautomaat VUC 310 Indicatie- en bedieningseenheid In de branderautomaat zijn een display en bedienings- eenheid geïntegreerd. In het indicatieveld zijn de bedrijfssituaties, de service- en parametersituaties evenals de storings- en foutmeldingen zichtbaar. Het display bestaat uit viermaal 7-segmentelementen. Status Service Vier toetsen dienen voor de instelling op de verschil- lende bedieningsniveaus.
Branderautomaat Branderautomaat VUC 310 (vervolg) Status Service Status Service Vlamstabilisering Wachtprogramma geen gasdruk of onderspanning Afb. 43 Afb. 40 Status Service Werking met vlam Status Service Geforceerde ventilatie als geen vlamvorming waar- genomen werd. Afb. 44 Status Service Naverbranden naventilatie Status Service Veiligheidsuitschakeling bij vlamonderbreking...
Pagina 32
Branderautomaat Branderautomaat VUC 310 (vervolg) Configuraties: Menu- Beschrijving punt Omschakelen van de bedrijfsweergave van de branderautomaatfase naar andere pro- cesgegevens Configuratie van bedrijfsparameters van de regelfuncties Onder het menupunt ”5” kan de volgende procesinformatie worden weergegeven: Submenupunt Procesgegevens Eenheid/schaalverdeling Fase °C Ketelwatertemperatuur Rookgastemperatuur...
Branderautomaat Branderautomaat VUC 310 (vervolg) Bedrijfsparameters terugzetten in de toestand bij levering: 1. S langer dan 2 s, .” ” knippert. 5. S Onder Status verschijnt ”1” en onder Ser- vice ”dEL”. tot ”6” onder Service verschijnt. 6. S ter bevestiging. Bij een geslaagde reset ver- 3.
Branderautomaat Verloopdiagram van de branderautomaat Afb. 45 Beschrijving van de toestand: Fase Schermweer- Beschrijving Tijdsduur gave Systeemstart ”A” Systeemstart 10 s Initialisering foutteller 0,1 s Test net, gasdruk Ventilatorstart systeemstart maximaal 20 s Geforceerde ventilatie systeemstart 20 s...
Pagina 35
Branderautomaat Verloopdiagram van de branderautomaat (vervolg) Fase Schermweer- Beschrijving Tijdsduur gave Relaistest ”P” Ventilator starten voor test maximaal 20 s Test veiligheidsrelais 0,9 s Relais BV1 en BV2 deactiveren. 0,9 s Test relais BV1 en BV2 0,9 s Test ontstekingsrelais 0,9 s Veiligheidsrelais deactiveren.
Storingen oplossen Storingsindicatie Als de branderautomaat op stoorstand gaat, wordt de Storingscode van de laatst opgetreden storing (zie storingsindicatie automatisch geactiveerd. De laatst tabel vanaf pagina 36) opgetreden storing wordt weergegeven. Bovendien brandt de storings-led bij een niet vergrendelde fout of 1.
Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Opmerking Maatregelen in aangegeven volgorde uitvoeren. Iedere storingscode wordt in het storingsgeheugen opgeslagen en de tien laatste kunnen worden uitgele- zen. Storingscode Gedrag van de installatie Storingsoorzaak Maatregel op het display F b7 Branderautomaat op storing, Codeerstekker niet in Codeerstekker insteken, codeer- installatie koelt af, branderau-...
Pagina 38
Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Storingscode Gedrag van de installatie Storingsoorzaak Maatregel op het display F F4 Slecht startgedrag, draai- Compensatieleiding geen Compensatiekabels en aansluitin- schuifklep sluit niet, magneet- verbinding, servomotor gen controleren (zie pagina 51), klep schakelt niet. defect, aansluitkabel ser- aansluitkabels vervangen, servo- vomotor defect, magneet- motor vervangen, magneetklep...
Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Storingscode Gedrag van de installatie Storingsoorzaak Maatregel op het display F F9 Geen terugmelding van de Ventilator defect, externe Kabel ” A” controleren, externe a-Ö ventilator stroomtoevoer van de stroomtoevoer controleren, kabel ventilator niet aangesloten of ventilator vervangen, vreemd of defect, kabel ”...
Pagina 40
Storingen oplossen Storingen zonder storingsindicatie (vervolg) Storing Storingsoorzaak Maatregel Vlam dooft tijdens de wer- Zeef aan ingangszijde van Flens demonteren en zeef reinigen. king de gascombiregelaar ver- ontreinigd Rookgastemperatuur te Gasdebiet te hoog Gasdebiet overeenkomstig het nominale vermogen hoog van de ketel instellen. Toestand van de nageschakelde verwarmingsoppervlakken van de ketel controleren, eventueel reinigen.
Onderdelenlijsten Overzicht van de modules Voor de bestelling van onderdelen zijn de volgende gegevens vereist: ■ Serienummer (zie typeplaatje ■ Module (uit deze onderdelenlijst) Positienummer van het onderdeel in de module (uit ■ deze onderdelenlijst) Afb. 47 Typeplaatje Module isolatie Module ketel Module overig...
Overzicht van de onderdelen Overzicht van de onderdelen brander (vervolg) Gasbrander, type VMA III, 115 tot 311 kW Afb. 52 Keteldeur Ionisatie-elektrode Luchtdrukbewaker 1 Isolatieblok Ventilator Gasbranderautomaat Weergave- en bedieningseenheid Ontstekingseenheid Gascombiregelaar Smoorbox Gasaansluitbuis Aanzuigadapter voor gesloten werking (bij 115, Gasafsluitkraan 142 en 186 kW) Vlambeker...
Beschrijving van de werking Luchtdrukbewaker Functie ventilatordrukbewaking (LDW1) Als de ruststandcontrole na circa 5 minuten niet suc- ■ cesvol was. ■ Wanneer in de voorventilatiefase de luchtdruk buiten het toegelaten bereik ligt (tolerantieperiode circa 5 minuten). ■ Wanneer in de regelwerking de luchtdrukbewaker uitvalt of de luchtdruk buiten het toegestane bereik ligt.
Beschrijving van de werking Luchtdrukbewaker (vervolg) Ventilator voor brander 115 tot 311 kW Afb. 55 Aansluitnippel met schroef ■ Bij 142 en 186 kW schroef uitdraaien, aansluitkabel aansluiten. Op dichtheid controleren. ■ Bij 115, 246 en 311 kW schroef in aansluitnippel vastdraaien.
Aansluitschema's Aansluitschema van de branderautomaat Afb. 56 Branderautomaat VUC 310 Gasdrukbewaker 1 Ventilatormotor met PWM-aansturing en terugmel- Luchtdrukbewaker 2 ding Weergave- en bedieningseenheid Luchtdrukbewaker 1...
Pagina 53
Aansluitschema's Aansluitschema van de branderautomaat (vervolg) Afb. 57 Branderautomaat VUC 310 F1 Voorzekering Vlambewaker met ionisatiestroom F2 Voorzekering F6 Veiligheidstemperatuurbegrenzer Regeling Vitotronic F7 Temperatuurregelaar Servoaandrijving voor draaischuifklep of 2/2-weg- magneetklep H1 Bedrijfsurenteller modulatie Ontstekingseenheid H2 Storingsmelding Brandstofklep BV1 S1 Netschakelaar Smoorbox...
Pagina 54
Eisen aan de waterkwaliteit Eisen aan de waterkwaliteit Opmerking Voorkomen van schade door ketelsteenvorming Onze garantie is niet van toepassing als niet aan de hierna genoemde vereisten wordt voldaan. Er moet worden voorkomen dat zich te veel ketelsteen De garantie geldt niet voor waterschade en schade als (calciumcarbonaat) op de verwarmingsoppervlakken gevolg van ketelsteenvorming.
Eisen aan de waterkwaliteit (vervolg) De inbedrijfstelling van een installatie moet trapsge- Gesloten installaties, bijv. met expansievaten, bieden ■ wijs bij een hoog verwarmingswaterdebiet plaatsvin- bij de juiste grootte en systeemdruk een goede den, beginnend met het laagste vermogen van de bescherming tegen het binnendringen van zuurstof uit ketel.
Pagina 59
De cijfers voor gedeeltelijke belasting gelden voor 33 % van het nominale vermogen. Bij afwijkende deellast (afhankelijk van het gebruik van de brander) moet het rookgasdebiet opnieuw worden berekend. Bij gebruik van de Vitocrossal 200 op vochtbestendige schoorstenen mag de opvoerdruk max. 0 Pa bedragen.
Definitieve buitenbedrijfstelling Definitieve buitenbedrijfstelling en verwijdering De producten van Viessmann kunnen gerecycleerd worden. Componenten en bedrijfsstoffen van uw ver- warmingsinstallatie horen niet thuis in het huisvuil. Voor de buitenbedrijfstelling de installatie spanningsvrij schakelen en de componenten evt. laten afkoelen. Alle componenten moeten deskundig verwijderd wor-...
Schriftelijke verklaringen Conformiteitsverklaring Vitocrossal 200, type CM2, 87 tot 311 (80 tot 285) kW met ketelcircuitregeling Vitotronic en MatriX-stra- lingsbrander Wij, Viessmann Werke GmbH & Co KG, D-35107 Allendorf, verklaren op eigen verantwoordelijkheid dat het vol- gende product in overeenstemming is met de bepalingen van de volgende richtlijnen en verordeningen:...
Pagina 63
Schriftelijke verklaringen Verklaring van de fabrikant volgens 1. BImSchV (vervolg) Allendorf, 19 juli 2016 Viessmann Werke GmbH & Co. KG ppa. Manfred Sommer...