3.
Richt de camera op het onderwerp.
Er wordt een AF-punt weergegeven rond de ogen.
Als u een oog wilt kiezen waarop u wilt scherpstellen, drukt u op de
knop <
gebruikt u <
opnieuw in [
U kunt ook op het scherm tikken om een oog te kiezen.
Als het door u geselecteerde oog niet wordt gedetecteerd, wordt er
automatisch een oog geselecteerd om op scherp te stellen.
4.
Maak de opname.
Voorzichtig
Mogelijk worden ogen van onderwerpen niet goed gedetecteerd. Dit hangt af van
het onderwerp en de opnameomstandigheden.
Opmerking
Als u wilt overschakelen naar [Oogdetectie: Uitschak.] zonder de
menubewerkingen te gebruiken, drukt u op de knop <
knop <
>. Als u wilt overschakelen naar [Oogdetectie: Inschak.], drukt u
nogmaals op de knop <
> om het AF-punt te wijzigen in [
>. Wanneer u <
].
>.
388
] en vervolgens
> gebruikt, wijzigt het AF-punt
> en vervolgens op de