Langzame synchronisatie
U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor flitseropnamen instellen in de modus <
<
>. Merk op dat de maximale flitssynchronisatiesnelheid varieert afhankelijk van de
instelling [
: Sluitermodus]. Dit bedraagt 1/250 sec. bij de instelling [Elektr. 1e grd.] en
1/200 sec. bij de instelling [Mechanisch].
: 1/250-30 sec. auto (
De sluitertijd wordt automatisch ingesteld in een bereik van 1/250 (of 1/200) seconden
tot 30 seconden, afhankelijk van de helderheid. Ook synchronisatie met hoge snelheid
kan worden gebruikt.
: 1/250-1/60 sec. auto (
Voorkomt dat er automatisch een lange sluitertijd wordt ingesteld bij weinig licht. Dit is
geschikt voor het voorkomen van onscherpe opnamen en cameratrilling. Licht van de
flitser biedt standaardbelichting voor onderwerpen, maar houd er rekening mee dat de
achtergronden donker kunnen zijn.
: 1/250 sec. (vast) (
De sluitertijd staat vast op 1/250 sec. (of 1/200 sec.). Dit is doeltreffender tegen
onscherpe opnamen en cameratrilling dan [1/250-1/60 sec. auto] (of [1/200-1/60 sec.
auto]). Merk op dat achtergronden bij zwak licht donkerder kunnen zijn dan wanneer ze
zijn ingesteld op [1/250-1/60 sec. auto] (of [1/200-1/60 sec. auto]).
Voorzichtig
Hoge snelheid-synchronisatie is niet beschikbaar in de modus <
wanneer deze is ingesteld op [1/250 sec. (vast)] of [1/200 sec. (vast)].
: 1/200-30 sec. auto)
: 1/200-1/60 sec. auto)
: 1/200 sec. (vast))
164
> of
> of <
>