02 Instrumenten, schakelaars en bediening
Persoonlijke instellingen
02
Bedieningspaneel
66
Mogelijke instellingen
Voor sommige functies in de auto zijn per-
soonlijke instellingen mogelijk. Dit geldt voor
de sloten en de klimaatregelings- en audio-
functies. Zie pagina 204 voor audiofuncties.
Bedieningspaneel
A. Display
B. MENU
C. EXIT
D. ENTER
E. Navigatie
Toepassing
De instellingen worden weergegeven op het
display (A).
Open het menu om instellingen te verrichten:
– Druk op de knop MENU (B).
– Ga bijvoorbeeld naar
Instellingen van de
auto
met behulp van de navigatieknop (E).
– Druk op ENTER (D).
– Selecteer een optie met behulp van de
navigatieknop (E).
– Activeer uw keuze met ENTER.
Menu sluiten:
– Houd de knop EXIT (C) ongeveer één se-
conde ingedrukt.
Klimaatinstellingen
Automatische blower afstellen
Op auto's met elektronische klimaatregeling
(ECC) kunt u de ventilatorsnelheid in de stand
AUTO instellen:
– U kunt kiezen uit
Laag, Normaal
Timer recirculatie
Wanneer de timer actief is, wordt de lucht in
de auto afhankelijk van de buitentemperatuur
3–12 minuten lang gerecirculeerd.
– Selecteer
Aan/Uit
als de recirculatietimer
actief moet zijn of niet.
Reset alles
De fabrieksinstellingen voor de klimaatrege-
lingsopties herstellen.
Instellingen van de auto
Verlichting auto is ontgrendeld
Als u de auto met de afstandsbediening ont-
grendelt, kunnen u de richtingaanwijzers van
de auto laten knipperen. De opties
zijn mogelijk.
Verlichting auto is vergrendeld
Als u de auto met de afstandsbediening ver-
grendelt, kunt u de richtingaanwijzers laten
knipperen. De opties
Aan/Uit
zijn mogelijk.
en
Hoog
.
Aan/Uit