07 Wielen en banden
Wielen verwisselen
Wielen demonteren
Zet een gevarendriehoek op, als u langs een
drukke weg een wiel moet vervangen. Zorg er-
voor dat de auto en de krik op een stevige en
horizontale ondergrond staan.
– Neem het reservewiel, de krik en de wiel-
moersleutel erbij die onder de mat in de
bagageruimte liggen.
07
– Haal de handrem aan en schakel de eerste
versnelling in of zet de keuzehendel in
stand P, als de auto een automatische
versnellingsbak heeft.
– Plaats wielblokken voor en achter de wie-
len die op de grond blijven staan. Gebruik
grote houten blokken of grote stenen.
156
– Auto's met stalen velgen hebben afneem-
bare wieldoppen. Wrik de wieldop los met
het uiteinde van een wielmoersleutel of
trek hem met de hand los.
– Draai de wielmoeren ½–1 slag linksom los
met de wielmoersleutel.
– Er zitten twee kriksteunpunten aan weers-
zijden van de auto. Draai de voet van de
krik met de slinger zo ver omlaag dat de
voet plat tegen de grond aankomt. Con-
troleer of de krik goed aan het kriksteun-
punt bevestigd is (zie afbeelding) en zorg
dat de voet recht onder het krikpunt zit.
– Breng de auto zo ver omhoog dat het wiel
van de grond komt. Verwijder de wielmoe-
ren en til het wiel eraf.