02 Instrumenten, schakelaars en bediening
Controle- en waarschuwingslampjes
Controlelampjes, rechterzijde
02
1. Controlelampje voor aanhanger
Het lampje knippert, wanneer u
de richtingaanwijzers op de auto
en de aanhanger gebruikt. Als het
lampje niet knippert, is een van de
lampen op de auto of de aanhanger defect.
2. Handrem aangetrokken
Het lampje brandt, wanneer de
handrem is aangetrokken. Haal
de handremhendel bij het aan-
trekken altijd volledig omhoog.
44
N.B.
Het lampje geeft alleen aan dát u de hand-
rem hebt aangetrokken maar niet hoe hard!
3. Airbags – SRS
Als het lampje tijdens het rijden
oplicht of blijft branden, is er een
storing in de gordelsluiting of in
het SRS-, SIPS- of IC-systeem
geregistreerd. Rijd de auto zo snel mogelijk
naar een erkende Volvo-werkplaats om het
systeem te laten controleren.
1
4. Te lage oliedruk
Als het lampje tijdens het rijden
oplicht, is de druk van de motoro-
lie te laag. Zet de motor onmid-
dellijk af en controleer het mo-
toroliepeil. Vul zo nodig olie bij. Als het lampje
oplicht terwijl het oliepeil in orde is, moet u
contact opnemen met een erkende Volvo-
werkplaats.
1
Bij bepaalde motortypes is het lampje voor
een lage oliedruk niet in gebruik! Er verschijnt
in plaats daarvan een displaytekst (zie
pagina 180).
5. Gordelwaarschuwing
Het lampje brandt als de bestuur-
der of de voorpassagier geen vei-
ligheidsgordel draagt of als
iemand op de achterbank de gor-
del heeft losgenomen.
6. Dynamo laadt niet bij
Als het lampje tijdens het rijden
gaat branden, is er sprake van
een storing in het elektrische sys-
teem. Neem contact op met een
erkende Volvo-werkplaats.
7. Storing in remsysteem
Als het lampje oplicht, is het rem-
vloeistofpeil mogelijk te laag.
– Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en controleer het peil in het rem-
vloeistofreservoir (zie pagina 183). Als het
peil lager is dan het MIN-streepje van het
remvloeistofreservoir, kunt u beter niet
verder rijden met de auto. Laat de auto
naar een erkende Volvo-werkplaats slepen
om het remsysteem te laten controleren.