Kantel een geladen vork alleen voor het uitladen en doe
dit dan met de vork zo laag mogelijk boven de grond.
Ga niet stunten met de heftruck en werk er serieus mee.
Zorg altijd voor een goed zicht op het af te leggen traject.
Rijd achteruit indien de lading of de bevestiging het
uitzicht belemmeren. Wees uiterst voorzichtig als u
onvoldoende uitzicht heeft.
Blijf op het aangewezen rijpad, blijf uit de buurt van
randen, greppels en andere lager gelegen oppervlakken
of oppervlakken die de heftruck niet veilig kunnen
dragen.
Wees extra voorzichtig bij deuren, kruisingen en andere
plaatsen met verminderd zicht en rijd daar langzaam.
Rijd langzaam bij het kruisen van smalle gangpaden, in
bochten, op hellingen, bij gaten, ongelijk of glad wegdek
en op een drukke werkvloer. Blijf uit de buurt van
voetgangers, andere voertuigen, obstakels, kuilen en
gevaren of objecten op uw pad..
Gebruik
altijd
een
werkzaamheden dit niet toelaten. Gebruik de heftruck
uitsluitend met beschermdak als u in een gebied moet
werken met hoog opgestapelde materialen.
Let er bij het stapelen op dat voorwerpen kunenn vallen.
Gebruik eventueel het ladingrek en het beschermdak.
Raadpleeg het onderwerp "Bedieningstechnieken" in
het hoofdstuk "Bediening" van deze handleiding.
beschermdak,
tenzij
Trucks en opleggers laden en lossen
Gebruik de heftruck nooit voor het laden en lossen van
trucks of trailers die daar niet voor zijn bedoeld.
Controleer of de remmen van de truck of oplegger zijn
aangetrokken en de wielen zijn geblokkeerd (of het
voertuig aan het laadperron is gekoppeld) voor u de
truck of oplegger beklimt.
Als de oplegger niet aan de trekker is gekoppeld,
moeten de steunpoten in de juiste stand zijn
vergrendeld.
Bij
steunpoten vereist om opwippen of doorzakken in de
hoeken te voorkomen.
Controleer of de laadbruggen in goede staat zijn en
correct zijn geplaatst en beveiligd. Zorg ervoor dat het
maximale
draagvermogen
loopplaten niet wordt overschreden.
De heftruck parkeren
Voordat u de heftruck verlaat, moet deze op een
daartoe aangewezen plaats worden geparkeerd. Zorg
ervoor het verkeer niet te belemmeren.
de
Parkeer de heftruck met de vorken naar beneden
en de hefmast naar voren toe totdat de punten van
de vorken de grond raken.
Zet de schakelaar voor de rijrichting in de gewenste
stand.
Trek de parkeerrem aan.
Zet de contactschakelaar uit en neem de sleutel
eruit.
Zet de blokkeerschakelaar op OFF (Uit).
30 seconden nadat het contact is afgezet, moet de
hoofdschakelaar worden uitgezet.
Anders kan de motorbesturingseenheid (ECU)
beschadigd raken.
Blokkeer de aandrijvingswielen wanneer u op een
helling parkeert.
13
Hoofdstuk Veiligheid
sommige
opleggers
van
de
laadbrug
zijn
extra
of