Luchtbehandelingsapparatuur (HVAC) WK-com Serie
06
Ingebruikname
De rotor werd reeds in de fabriek afgesteld. Een aanpassing van de instellingen kan echter door lokale
omstandigheden noodzakelijk zijn. Neem hiervoor de instructies van de gebruikershandleiding van de fabrikant
van de roterende warmtewisselaar in acht. Indien nodig moeten de afdichtstrip en afdichtingen op het warmtewiel
opnieuw worden afgesteld.
Om de aandrijving te controleren, opent u het gemarkeerde controledeksel op de hoek van de rotor. De V-riem moet
voldoende gespannen zijn. Elke 400 bedrijfsuren moet u de V-riemspanning controleren.
Het rotortoerental mag de specificaties van de fabrikant van de roterende warmtewisselaar niet overschrijden.
Controleer de draairichting (zie pijl op de rotorbehuizing). Bij een extra reinigingssysteem moet de opslagmassa van
de rotor van de luchtafvoer naar de luchttoevoer draaien.
De afstelling van de opslagmassa moet worden afgestemd op de toestelspecifieke bedrijfstoestanden van de
drukverhoudingen en moet na een succesvolle ingebruikname nogmaals gecontroleerd worden.
De afstelling van het warmtewiel moet worden aangepast aan de apparaatspecifieke bedrijfsomstandigheden van de
drukomstandigheden en moet vóór de inbedrijfstelling opnieuw worden gecontroleerd door een proefrun zonder en
met luchtstroom en na de inbedrijfstelling.
Om een verontreiniging van de luchttoevoer door de luchtafvoer te vermijden, moeten de drukverhoudingen zodanig
worden ingesteld dat vrijkomende lucht door de bedrijfsomstandigheden van de aanvoerzijde naar de afvoerzijde
stroomt.
Adiabatische afvoerluchtbevochtiging
Zorg ervoor dat de rotor door de bevochtiger niet te veel wordt bevochtigd, d.w.z. dat de opslagmassa niet mag
worden besproeid met vocht.
Bij ATEX-toestellen mogen alleen toegelaten componenten worden gebruikt. Alle elektrische componenten moeten
worden geaard. Zorg ervoor dat er geen zoneverplaatsing plaatsvindt.
06.04 Luchtwasser
Voor de ingebruikname in acht nemen!
•
Watertank reinigen om gevolgschade aan de pomp te voorkomen.
•
Tank tot 10 mm onder de ingebouwde sifons c.q. overloopsteunen met water vullen.
•
Vlotter op deze waterstand instellen.
Attentie: bij de eerste ingebruikname moet de sifon met water worden gevuld, anders trekt de bevochtiger
valse lucht. De overloop kan hierdoor buiten werking worden gezet, waardoor de tank over kan lopen.
•
Installatie luchtzijdig in gebruik nemen, hoeveelheid lucht aanpassen aan de bedrijfstoestand.
•
Watercirculatiepomp na controle van de draairichting in gebruik nemen.
Let op: ook bij een verkeerde draairichting wordt water getransporteerd.
De draairichting van de pomp mag alleen bij gevulde tank worden gecontroleerd!
Stroomverbruik van de pomp controleren!
•
Schroef- en flensverbindingen in de pompdrukleiding op lekkages controleren.
•
Afschuiminstallatie instellen en zo instellen dat de afschuimhoeveelheid dubbel zo hoog is als de
verdampingshoeveelheid. Bij gedemineraliseerd water wordt de afschuimhoeveelheid met 50% gereduceerd.
•
Bevochtiger meerdere uren in gebruik nemen. In de eerste dagen kunnen waterdruppels aan de druppelvanger
doorslaan, omdat het afscheidingsvermogen afhankelijk van de gebruiksgraad is.
•
Circulatiepomp in tijdsbestek van 2 dagen ten minste 1 minuut inschakelen (tijdbesturing plannen!).
•
Als de watergrenswaarden volgens VDI 3803, bijlage A4, tabel 9 worden bereikt, of speciale grenswaarden
volgens de informatie van de fabrikant van de bevochtiger, dient direct een onderhoudsbeurt uitgevoerd te
worden! ( „7. Onderhoud" op bladzijde 41 )!
Bij vorstgevaar watertank, pomp en buissysteem leegmaken!
Aanbevolen grenswaarden voor de toestand van het luchtwasser-circulatiewater volgens VDI-richtlijn 3803,
bijlage A4, tabel A1.
Luchtwasser meerdere uren in gebruik nemen. In de eerste dagen kunnen waterdruppels aan de druppelvanger
doorslaan, omdat het afscheidingsvermogen afhankelijk van de gebruiksgraad is. Afzettingen aan de
druppelafscheidingsprofielen regelmatig verwijderen.
Circulatiepomp in tijdsbestek van 2 dagen ten minste 1 minuut inschakelen (tijdbesturing plannen!).
Storingen zoeken:
Bovendien dient men de gebruiks- en onderhoudsinstructies van de luchtbevochtiger-, luchtwasserfabrikant in acht te
nemen! Het in de bevochtiger geleide water moet voldoen aan de microbiologische eisen van de drinkwaterverordening.
Het terugleiden in het drinkwaternetwerk moet worden uitgesloten.
De bevochtiger moet automatisch worden uitgeschakeld, zodra de HVAC-installatie wordt uitgeschakeld of uitvalt. Het
terugleiden in het drinkwaternetwerk moet worden voorkomen.
De ventilator (c.q. de HVAC-installatie) moet zo lang nalopen, totdat alle oppervlakken van de luchtbevochtiger droog zijn.
Waterdoorslag:
•
Druppelvanger correct gemonteerd?
•
Nominale luchthoeveelheid aanwezig?
•
Nozzles moeten tegen de luchtstroom sproeien!
•
Pompdruk < 3 bar?
39 39
Bevochtigingsvermogen:
•
Pompdruk aanwezig?
•
Draairichting van de pomp controleren!
•
Sproeien alle nozzles?