Luchtbehandelingsapparatuur (HVAC) WK-com Serie
05
Opslag, transport en montage
05.19 Elektrische aansluiting
05.19.00 Algemeen
Attentie! Bij ingebruikname en onderhoud dienen alle klempunten van de elektrische installatie vastgedraaid te
worden.
Bij ATEX-apparaten mogen alleen toegestane bedrijfsmiddelen/componenten worden gebruikt.
Alle elektrische bedrijfsmiddelen/componenten dienen te worden geaard.
05.19.01 Motoraansluiting
Veiligheidsinstructies
Elektromotoren zijn bedrijfsmiddelen met gevaarlijke, spanning geleidende en roterende delen tijdens het gebruik.
U kunt zodoende bij een foutieve bediening, onjuist gebruik of onvoldoende onderhoud persoonlijk letsel of materiële
schade veroorzaken.
•
Alleen elektriciens mogen belast worden met werkzaamheden aan de motoren.
•
Voer alle werkzaamheden aan elektromotoren alleen in uitgeschakelde toestand uit.
•
Beveilig motoren tegen onbedoeld opnieuw opstarten.
Veiligheidsinstructies in acht nemen!
Voor aansluiting en ingebruikname van de motor dient u via de aftapopening voor condensaat (op het laagste punt
van de lagerplaat) het in de motor binnengedrongen water (condensaat) af te tappen en de opening weer te sluiten.
Motoraansluitdoos tegen het binnendringen van water beschermen. - Aansluitdoosdeksel alleen voor de bekabeling
openen!
Voorwaarden ter plaatse:
a)
Elektrische kabels volgens de geldige VDE-bepalingen en de voorschriften van de verantwoordelijke
stroomleverancier.
•
De aansluiting van de stroomtoevoer moet door een vakman zorgvuldig worden uitgevoerd.
•
De doorsnede van de stroomtoevoer dient op de nominale stroomsterkte aangepast te worden.
•
Zorg voor trekontlasting van de stroomkabel.
•
Sluit de aardlekschakelaar volgens VDE 0100 op de gekenmerkte aardingschroef aan.
•
Gebruik bij het sluiten van de aansluitdoos de originele afdichtingen.
•
Sluit niet-benodigde toevoeropeningen stof- en waterdicht af.
b)
Bij de schakelkast moet de op de ventilatormotor aangegeven spanning aanwezig zijn. Afwijkingen van de
spanning groter dan ± 6% hebben storingen tot gevolg. De draaistroommotoren kunnen volgens DIN/EC 38
binnen 400 V + 6% - 10% c.q. eenfasewisselstroommotoren binnen 230 V + 6% - 10% worden gebruikt.
Start via sterdriehoek-schakelaar met automatische omschakeling van
noodzakelijk (bij de verantwoordelijke stroomleverancier navragen).
Voor de ingebruikname dienen de volgende tests in het kader van VDE 0100 deel 610, VDO 0105, VBG 4 en VDE
0113 c.q. VDE 0701 uitgevoerd te worden!
De doorvoer van de aardlekschakelaar en de hoofdpotentiaalvereffening naar geïsoleerde
constructiecomponenten, zoals deuren, opstellingsframe, etc., moet in het bijzonder in acht genomen
worden.
Ingebruikname van de ventilatormotor:
1. Beveiliging correct uitvoeren (VDE 0100).
2. Motorstroomverbruik (ampère) meten.
a)
Meetpunt tussen zekering en
genoemde nominale stroom liggen (zie elektrische bekabeling).
b)
Meetpunt tussen
typeplaatje genoemde nominale stroom x 0,58 liggen (zie elektrische bekabeling).
3. Motorbescherming
Conform DIN VDE 0165 moet iedere motor door middel van een thermische beveiliging tegen niet toegestane
opwarming ten gevolge van overbelasting worden beschermd. Mocht de motor door een overstroombeveiliging
met stroomafhankelijk vertraagde release volgens VDE 0660 (bijv. FI-schakelaar) worden bewaakt, dan is een
bescherming op alle polen noodzakelijk.
schakelaar, stroomverbruik moet onder de op het typeplaatje
schakelaar en motorklemmen, stroomverbruik moet onder de op het
25 25
naar
vanaf motoren van 3 kW