Inhoudsopgave
Advertenties
Luchtbehandelingsapparatuur (HVAC) WK-com Serie
05
Opslag, transport en montage
05.09.09 Afdekken van de hoekverbindingen
(WK-com H binnen)
Na de montage van het toestel moeten de meegeleverde afdekkingen worden aangebracht.
05.10 Transportbeveiligingen
Pas na de montage van het HVAC-apparaat op de montageplek mogen de in het apparaat aangebrachte
transportbeveiligingen worden verwijderd. Normaal gesproken bevinden zich transportbeveiligingen in het
ventilatiegedeelte, aan de trillingsdempers.
Bij gedeelde verwarmers dienen de transportbeveiligingen verwijderd te worden (uitzetten mogelijk maken).
Transportbeveiligingen zijn rood gemarkeerd en dienen voor de ingebruikname van het apparaat
verwijderd te worden!
05.11 Potentiaalcompensatie
Attentie!
Gemonteerde aardingspunten mogen niet worden verwijderd. De aan de zuig- en drukkant gemonteerde
aardingspunten dienen met het van de montageplaats afkomstige aansluitkanaal te worden verbonden.
De exploitant moet de potentiaalvereffening van de inrichting door een gekwalificeerde elektricien laten aansluiten op
het potentiaalvereffeningssysteem ter plaatse, overeenkomstig de wettelijke voorschriften, normen en richtlijnen, en
zorgen voor een goede werking.
Bij apparaten voor het gebruik in een explosiegevaarlijke atmosfeer worden elastische verbindingen met verhoogd
geleidingsvermogen gebruikt. Deze zijn bovendien voorzien van een aardingspunt.
Om ontstekingsgevaar door elektrostatische lading te voorkomen, moeten alle niet-geleidende verbindingspunten
met een potentiaalvereffenaar worden overbrugd, bijv. elastische aansluitingen, ontkoppelde frames, trillingsdempers,
enz. Deze potentiaalcompensatiemaatregel dient te worden toegepast op alle metalen onderdelen van het toestel. Het
onderstel van het toestel moet worden geaard volgens de laatste technische inzichten (funderingsaarding).
Zie markering door middel van extra aardingssticker.
06.12 Luchtaansluitingen, jaloeziekleppen
Tussen apparaat en het luchtkanaal van de montageplek dienen flexibele verbindingen of isolatiesteunen ingebouwd te
worden om de overdracht van trillingen te voorkomen.
Elastische (zijldoekverbindingen) dienen zo gemonteerd te worden dat de volledige beweeglijkheid van het elastisch
materiaal gewaarborgd is. Flenzen niet verdraaien, omdat hierdoor de elastische verbinding op spanning komt te staan.
Flexibele verbindingen moeten vanaf de montageplaats geïsoleerd worden om condensvorming alsook
trillingsoverdracht te voorkomen.
Bij montage ter plaatse van de servomotoren dient u erop te letten dat in de zijwanden van de jaloeziekleppen geen
schroeven worden gedraaid/geboord. Geblokkeerde kleppen zijn het gevolg!
Aandrijfmoment:
Jalouziekleppen voor buiten-, recirculatie- en afvoerlucht mogen met een maximaal draaimoment van 40 Nm worden
belast. Het maximale draaimoment voor WTW-bypasskleppen bedraagt 20 Nm.
20 20
Advertenties
Inhoudsopgave
