Luchtbehandelingsapparatuur (HVAC) WK-com Serie
05
Opslag, transport en montage
05.20 Koudetechniek
Indien de fabrikant niet voor de montage zorgt, moet de installatie gebeuren door een erkend koelinstallatiebedrijf.
De in de koelinstallatie ingebouwde componenten (compressor, verzamelbak, enz.) mogen alleen staand worden
bewogen. Vermijd schokken en slagbewegingen. Bij het plaatsen van de koelinstallatie moeten de vereisten van de
Duitse Wet op de Waterhuishouding (WHG) in acht worden genomen.
De koelinstallatie mag nooit geïnstalleerd worden in zones waar ontstekingsgevoelige gassen kunnen vrijkomen.
Koelinstallatie mag niet worden opgesteld in een ATEX-omgeving.
Zie voor verdere instructies rondom de koeling
„05.13 Mediumzijdige aansluitingen (PWW, PKW, koudemiddel, stoom)" op bladzijde 21
„05.15 Vorstbescherming" op bladzijde 22
„06.06 Koeltechniek" op bladzijde 40
„8. Storingen en het verhelpen hiervan" op bladzijde 50
Attentie: Alle werkzaamheden aan elektrische aansluitingen en bedrading moeten worden uitgevoerd door een
gekwalificeerde elektricien. De toepasselijke normen moeten worden nageleefd.
Alle werkzaamheden zijn verboden totdat de apparatuur van het elektriciteitsnet is losgekoppeld. Alvorens te
werken, zorg ervoor dat er geen spanning aanwezig is.
05.21 MSR-techniek
4. Montage schakelkast (als de schakelkast niet in het ventilatieapparaat geïntegreerd is).
5. Alle veldapparaten monteren (voeler, ventielen, servomotoren, etc.)
6. Complete bekabeling alsook de toevoer naar de schakelkast uitvoeren.
7. Aansluitwerkzaamheden van de veldapparaten en aan de schakelkast uitvoeren.
Attentie: Alle werkzaamheden aan elektrische aansluitingen en bedrading moeten worden uitgevoerd door een
gekwalificeerde elektricien. De toepasselijke normen moeten worden nageleefd.
Alle werkzaamheden zijn verboden totdat de apparatuur van het elektriciteitsnet is losgekoppeld. Alvorens te
werken, zorg ervoor dat er geen spanning aanwezig is.
05.22 HVAC-apparaten weerbestendig WK-com-W
05.22.01 Plaatsing van de apparaten
Onze HVAC-apparaten in weerbestendige uitvoering, zijn als "dak-centraalapparaat" in het VOB deel C/DIN 18379
betrokken en dienen als deel van de TGA gezien te worden. De apparaten worden volgens de regels van de
machinebouw geproduceerd en dienen zodoende niet als deel van het gebouw gezien te worden.
(Zie uitleg in DIN EN 13053-6.2)
Onze HVAC-apparaten zijn door TÜV-Süddeutschland
volgens RAL GZ 652 alsook de mechanische stevigheid
van de behuizing volgens EN 1886 getest.
Plaatsing van het apparaat: de plaatsing dient,
voor zover mogelijk, zo te geschieden dat de aanzuiging
van de buitenlucht aan de windvrije kant ligt. Mocht
dit niet realiseerbaar zijn, dienen bij de aanzuiging van
de buitenlucht regenkappen en niet regeninslagvrije
aanzuigroosters geplaatst te worden.
Fundamentuitvoering: de apparaten kunnen op
fundamenten ter plaatse of op het bodemframe
gemonteerd worden. De in serie vervaardigde
bodem van het apparaat mag niet gelijktijdig als
gebouwdak worden gebruikt.
Standveiligheid: een controle van de standveiligheid van het apparaat (verbinding met de onderconstructie ter
plekke) is voor de desbetreffende montageplek volgens de plaatselijke windlasten uit te voeren. Voor de verbinding met
de onderconstructie ter plaatse dienen door bouwtoezicht toegestane bevestigingselementen gebruikt te worden.
Men kan niet over het dak van het apparaat lopen. Men dient voor het betreden loopplanken te plaatsen.
Extra lasten: op het dak van het apparaat mogen geen extra lasten geplaatst c.q. gemonteerd worden.
Frameprofiel met isolatie
Dakfolie met
druprand
Druprand
(weerdorpel)
Dakfolie
Beton
Betonplaat
Trillingsdempende en mechanisch
dempende platen
Bodemframe
28 28
Dampfolie
Kiezel
Dakfolie
Dakisolatie