5. De toets <
omgeschakeld.
Het informatieveld levert de volgende informatie.
Pipet (gekozen type)
Gemeten volumen
Status
Het monster wegen
6. De weegschaalcontainer gevuld met gemeten vloeistof (bv. gedestilleerd water)
opleggen, afwachten totdat de stabilisatieaanduiding verschijnt en vervolgens
tarreren.
7. Met een pipet het gemeten volumen gekozen voor de eerste controlecyclus opnemen
en de vloeistof in de container gieten. Afwachten totdat de stabilisatieaanduiding
verschijnt en de meetwaarde met de toets
Nadat de tarreermodus wordt gekozen <automatisch> wordt de weegschaal
automatisch getarreerd.
Nadat de tarreermodus wordt gekozen <manuele> de weegschaal tarreren door de
toets TARE te drukken.
Instelling, zie hoofdstuk 19.2.1.
Deze controlecyclus zo veel keren herhalen als gedefinieerd in de positie <
Het aantal metingen>, zie hoofdstuk 19.2.1.
8. Nadat de laatste meetwaarde wordt bevestigd verschijnt opnieuw de vraag om de
omgevingsomstandigheden, zie stap 4. Het is noodzakelijk omdat tijdens het
uitvoeren van de test de gegevens konden wijzigen.
De toets <
Nadat de optionele printer wordt aangesloten, wordt het meetprotocol geprint,
uitdraaivoorbeeld, zie hoofdstuk 19.5.
204
> drukken, de aanduiding wordt terug naar het werkvenster
RP-AF1000
1000 µl
in uitvoering
C1 / V1 / N1
C1
V1
N1:
> drukken.
Nr. kanaal
Nr. kanaalvolumen
Nr. actuele controlecyclus
bevestigen.
AET/PET/ILT-BA-nl-1631