KERN AET/PET/ILT_NM Versie 3.1 04/2016 Gebruiksaanwijzing Analyse- en precisieweegschalen Inhoudsopgave TECHNISCHE GEGEVENS ..................7 Afmetingen ........................... 12 Contacten/interfaces: ........................16 OVERZICHT VAN DE APPARATUUR ..............17 BEDIENELEMENTEN ................... 20 Toetsenbordoverzicht ......................... 20 Overzicht van de aanwijzingen ....................21 BASISOPMERKINGEN ..................23 Gebruik volgens bestemming ....................
Pagina 3
SYSTEEMINSTELLINGEN (MENU) ..............41 Justeren ............................45 8.1.1 Intern justeren (niet beschikbaar in de weegschaal ILT 50K-4C) ..........47 8.1.2 Extern justeren (enkel toegankelijk in de weegschalen zonder typetoelating) ......48 8.1.3 Justeren van de gebruiker (enkel toegankelijk in de weegschalen zonder typetoelating) ..49 8.1.4 Justeertest ..........................
Pagina 4
10.1 Keuze van de toepassing ......................103 10.2 Keuze van de parameters ......................104 10.2.1 Instellingen .......................... 104 10.2.2 De toetsen ........................... 111 10.2.3 <Keuze van de informatieve teksten> ................112 10.2.4 Het protocol definiëren ......................113 10.2.5 Profiel ..........................119 HET AANTAL STUKS BEPALEN ..............
Pagina 5
15.2 Dichtheidsbepaling van vaste stoffen ..................157 15.2.1 Dichtheidsbepaling van vallende vaste stoffen (d > 1 g/cm3) ..........160 15.2.2 Dichtheidsbepaling van drijvende vaste stoffen (d < 1 g/cm ) ..........162 15.3 Dichtheidsbepaling van vloeistoffen ..................163 15.4 De dichtheidsbepaling protocolleren ..................168 DIEREN WEGEN ....................
Pagina 6
21.3.1 Op nul zetten ........................218 21.3.2 Tarreren ..........................218 21.3.3 Vragen naar de tarrawaarde ....................219 21.3.4 De tarrawaarde instellen ..................... 219 21.3.5 De stabiele gewichtswaarde in de standaard weegeenheid versturen....... 219 21.3.6 De gewichtswaarde in de standaard weegeenheid onmiddellijk versturen ......220 21.3.7 De gewichtswaarden van alle platforms in de standaard weegeenheid onmiddellijk versturen 21.3.8...
1 Technische gegevens KERN AET 100-5AM AET 200-4NM Afleeseenheid(d) 0,01 mg 0,1 mg Weegbereik (Max) 100 g 220 g Minimale last (Min) 1 mg 10 mg IJkwaarde(e) 1 mg 1 mg IJkklasse Reproduceerbaarheid 0,05 mg 0,2 mg Lineariteit ±0,1 mg ±0,3 mg Duur van signaaltoename Het justeergewicht...
Pagina 8
KERN AET 200-5DAM AET 500-4 Afleeseenheid(d) 0,01/0,1 mg 0,1 mg Weegbereik (Max) 82 g/220 g 510 g Minimale last (Min) 1 mg – IJkwaarde(e) 1 mg – IJkklasse – Reproduceerbaarheid 0,04/0,1 mg 0,2 mg Lineariteit ±0,1/0,2 mg ±0,5 mg Duur van de signaaltoename 5/3,5 s Het justeergewicht intern...
Pagina 9
KERN PET 600-3M PET 1000-3M Afleeseenheid(d) 0,001 g 0,001 g Weegbereik (Max) 600 g 1000 g Minimale last (Min) 0,02 g 0,02 g IJkwaarde(e) 0,01 g 0,01 g IJkklasse Reproduceerbaarheid 0,002 g 0,002 g Lineariteit ±0,003 g ±0,003 g Duur van de signaaltoename Het justeergewicht intern Opwarmingstijd...
Pagina 10
KERN PET 2500-2M PET 6000-2M Afleeseenheid(d) 0,01 g 0,01 g Weegbereik (Max) 2500 g 6000 g Minimale last (Min) 0,5 g 0,5 g IJkwaarde(e) 0,01 g 0,01 g IJkklasse Reproduceerbaarheid 0,01 g 0,02 g Lineariteit ±0,02 g ±0,03 g Duur van de signaaltoename 1,5 s Het justeergewicht intern...
Pagina 11
KERN ILT 10K-5NM ILT 35K-4NM ILT 50K-4C Afleeseenheid(d) 0,01 g 0,1 g 0,1 g Weegbereik (Max) 10 kg 35 kg 50 kg Minimale last (Min) 0,5 g – IJkwaarde(e) 0,1 g – IJkklasse – Reproduceerbaarheid 0,01 g 0,1 g 0,2 g Lineariteit ±0,02 g ±0,3 g...
2 Overzicht van de apparatuur AET [d] = 0,01 mg: AET [d] = 0,1 mg: Glazen windscherm Voet met de stelschroef Metalen windscherm Weegschaalplateau Terminal (details, zie hoofdstuk 3) AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
Pagina 18
PET [d] = 0,001 g: PET [d] = 0,01 g: Glazen windscherm Weegschaalplateau Voet met de stelschroef Terminal (details, zie hoofdstuk 3) AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
Pagina 19
ILT: Weegschaalplateau Libel (waterpas) Voet met de stelschroef Terminal (details, zie hoofdstuk 3) AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
3 Bedienelementen 3.1 Toetsenbordoverzicht Aanraakvrije sensoren Mogelijkheid om de functies in te stellen (bv. op nul zetten, tarreren, printen), zie hoofdstuk 10.2.2 De gevoeligheid van instelling in het menu <Overige De gevoeligheid van de sensoren>, zie hoofdstuk 8.8.5 De functie wordt uitgevoerd, wanneer u de hand over de betreffende sensor beweegt.Bedienelementen De herkenning en uitvoering van het bevel wordt door de sensor bevestigd met behulp van een akoestisch signaal.
3.2 Overzicht van de aanwijzingen Het kleuren aanraakscherm is gevoelig voor aanraking. Het aanraakscherm dient niet alleen om informaties af te lezen, het maakt ook bevelinvoer mogelijk door op de juiste interfaceoppervlakte te drukken. Het aanraakscherm niet met behulp van puntige of scherpe voorwerpen bedienen.
Pagina 22
2. gebied 5 De actuele weegwaarde In de weegschalen met typetoelating wordt de niet geijkte positie grijs afgelezen. Door deze toets aan te raken wordt de weegwaarde vergroot afgelezen. Wanneer de toets opnieuw wordt aangeraakt, wordt de aanduiding van de weegwaarde verminderd. 6 De actuele weegeenheid Door de toets aan te raken, kunt u van de afgelezen lijst kiezen.
4 Basisopmerkingen 4.1 Gebruik volgens bestemming De door u aangekochte weegschaal dient ter bepaling van het gewicht (de weegwaarde) van het gewogen materiaal. Het is ontworpen voor gebruik als een “niet- automatische weegschaal". Het gewogen materiaal dient voorzichtig met de hand op het weegschaalplateau te worden geplaatst.
De weegschaal mag enkel conform beschreven richtlijnen worden gebruikt. Andere gebruiksbereiken / toepassingsgebieden vereisen schriftelijke toestemming van de firma KERN. 4.3 Garantie De garantie vervalt ingeval van: • niet naleven van onze richtlijnen zoals in de gebruiksaanwijzing bepaald; • gebruik niet volgens beschreven toepassingen; •...
5 Veiligheid grondrichtlijnen 5.1 Richtlijnen van de gebruiksaanwijzing nakomen Vóór plaatsen en aanzetten van het toestel dient men onderhavige gebruiksaanwijzing nauwkeurig te lezen, ook indien u al ervaring met KERN weegschalen hebt. Alle taalversies bevatten vertaling die niet bindend is. Het oorspronkelijke document in het Duits is bindend.
Pagina 26
Indien aanwezig dient de vervoerbescherming opnieuw te worden aangebracht. De netadapter, het weegschaalplateau e.d. in een kleine doos verpakken Het glazen windscherm tegen afglijden en beschadigen beschermen als op de afbeelding getoond. De onderdelen in de inzet van de verpakking zo indoen als op de afbeelding getoond.
Pagina 27
Inpakken zoals op de afbeelding getoond en in de transportdoos doen. AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
7 Uitpakken, installeren en aanzetten 7.1 Plaats van installatie, gebruikslocatie De weegschalen zijn op dergelijke manier geconstrueerd dat er in normale gebruiksomstandigheden geloofwaardige weegresultaten worden bereikt. De keuze van de juiste locatie voor de weegschaal verzekert een nauwkeurig en snel bedrijf.
7.2.2 Instelling De juiste locatie is van cruciaal belang voor de nauwkeurigheid van de weegresultaten van de analytische weegschalen en precisieweegschalen met hoge resolutie (zie hoofdstuk 7.1). Vervoerbeveiliging [1] verwijderen (enkel modellen AET). Het weegschaalplateau monteren zoals op de afbeelding getoond. Alle onderdelen in de juiste volgorde monteren.
Pagina 30
Modellen AET-DM A: AET [d] = 0,01 mg B: AET [d] = 0,1 mg Modellen PET A: PET [d] = 0,001 g B: PET [d] = 0,01 g AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
Pagina 31
Modellen ILT_NM De schroef van de vervoerbeveiliging [a] afnemen. De vervoerbeveiliging [1] en [2] verwijderen. Contact van de netadapter AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
De terminal is niet vast aan de weegschaal bevestigd. Indien nodig kan de terminal op een willekeurige plaats in de omgeving van de weegschaal worden geplaatst, beperkt door de lengte van de leiding. 7.3 Netwerkaansluiting Elektrische voeding wordt door de externe netadapter geleverd. De geprinte spanningswaarde moet met de plaatselijke spanning overeenkomen.
7.4 Starten De weegschaal aan het netwerk aansluiten De weegschaal met de netadapter voeden. Op de terminal brandt een rode statusaanwijzing. Geluiden van de werkende motor van het interne laadsysteem van het justeergewicht worden hoorbaar. De toets drukken, wanneer de rode aanwijzing blinkt, wordt het operationele systeem geladen.
Pagina 34
Inloggen De toets <Log in> drukken. Het venster <Operators> verschijnt. Nadat de weegschaal wordt geleverd zijn er geen gebruikersprofielen toegankelijk. Om de invoer van alle instellingen mogelijk te maken moet de gebruiker als beheerder inloggen. De toets <Admin> drukken. ...
Pagina 35
Waterpas zetten Indien de luchtbel in de libel (waterpas) zich niet in het gemarkeerde bereik [1] bevindt, dient de weegschaal waterpas te worden gezet. De weegschaal is voorzien van een elektronische libel (waterpas) die continu de juiste positie controleert. De informatie betreffende de loodrechte positie verschijnt in de bovenste rechterhoek van de display.
De taal van de operator instellen Op het moment van verzending wordt Duits ingesteld. Andere talen instellen, zie hoofdstuk 8.2 Eerste ingebruikname Om precieze weegresultaten met behulp van elektronische weegschalen te krijgen, dienen ze een juiste werkingstemperatuur te bereiken (zie “Opwarmingstijd”, hoofdstuk 1).
7.6 Basismodus Voor de vereiste opwarmingstijd zorgen (zie hoofdstuk 1) die voor stabilisatie van de weegschaal nodig is. Verdere informatie betreffende de specifieke opties van instellingen voor de toepassing "Wegen", zie hoofdstuk 0. 7.6.1 Gewone weging Afwachten totdat de nulaanduiding [ ] verschijnt, zo nodig met de toets op nul zetten.
7.6.3 Keuze van de weegeenheid Door het symbool aan te raken, kunt u van de afgelezen lijst kiezen. De lijst van de toegankelijke weegeenheden is afhankelijk van model en de ijkingtoestand van de weegschaal. In de niet-geijkte weegschalen zijn alle weegeenheden toegankelijk.
7.6.4 Wegen met tarra Tarreren Het eigen gewicht van elke container gebruikt voor de weging kan worden getarreerd door de toets te drukken waardoor tijdens de volgende wegingen het feitelijke gewicht van het gewogen materiaal wordt afgelezen. De weegschaalcontainer op het weegschaalplateau plaatsen en indien nodig de deur van het windscherm sluiten.
Tarra wissen 1. Het weegschaalplateau ontlasten en de toets drukken. De aanduiding (Net) verdwijnt, de nulaanduiding verschijnt. 2. Bij het ontlaste weegschaalplateau is het mogelijk om de toets te drukken enkel binnen het bereik van op nul zetten 2% Max (bij de waarden > 2% Max verschijnt de foutmelding "Err2").
8 Systeeminstellingen (menu) Door de systeeminstellingen is het mogelijk om de bedrijfsmanier van de weegschaal aan eigen behoeftes (bv. de omgevingsomstandigheden, bijzondere weegprocessen) aan te passen. De systeeminstellingen gelden voor alle profielen van gebruikers en toepassingen. De wijziging van alle instellingen is enkel mogelijk wanneer de gekozen gebruiker de <Beheerder>...
Pagina 42
Menu-overzicht De systeeminstellingen zijn verdeeld in de volgende menublokken: JUSTEREN GEBRUIKERS PROFIELEN zie hoofdstuk 8.1 zie hoofdstuk 8.2 zie hoofdstuk 8.4 GEGEVENSBANK COMMUNICATIE TOESTELLEN zie hoofdstuk 20 zie hoofdstuk 8.5 zie hoofdstuk 8.6 INGANGEN/UITGAN BEVOEGDHEDEN OVERIGE zie hoofdstuk 8.3 zie hoofdstuk 8.8 zie hoofdstuk 8.7 OMGEVING ACTUALISERING...
Pagina 43
Navigatie in het menu Het menu opvragen Naar voren scrollen Naar achteren scrollen “Van boven naar beneden” scrollen Invoer bevestigen, terug naar het laatste scherm Invoer annuleren, terug naar het laatste scherm Positie in de gegevensbank toevoegen In de gegevensbank op datum zoeken In de gegevensbank op naam zoeken In de gegevensbank op code zoeken Positie van de gegevensbank afdrukken...
Pagina 44
Het menu verlaten/ terug naar de weegmodus Door de toets te drukken wordt terug naar het laatst afgelezen scherm (een stap terug) gegaan. Om direct terug naar het startscherm te gaan meermaals de toets drukken. In de bovenste balk een keer de toets drukken, het toestel wordt onmiddellijk terug naar het startscherm gezet.
8.1 Justeren Omdat de waarde van de valversnelling niet op elke plek op aarde gelijk is, dient elke weegschaal aangepast te worden - conform de weegregel voortvloeiende uit regels van natuurkunde - aan de valversnelling op de plaats van installatie van de weegschaal (enkel indien de weegschaal niet eerder in fabriek is gejusteerd op de plaats van installatie).
Pagina 46
De positie <Adjustment> kiezen. De keuzelijst verschijnt. De keuzelijst voor de weegschalen met typetoelating: Intern justeren Justeertest Afdruk van het protocol (protocol) GLP-project Justeergeschiedenis (geschiedenis) Voorbeeldscherm voor de weegschalen met De keuzelijst voor de weegschalen typetoelating zonder typetoelating: ...
8.1.1 Intern justeren (niet beschikbaar in de weegschaal ILT 50K-4C) De positie <Internal adjustment> kiezen. Het justeerproces wordt gestart. Na succesvol justeren terug naar het menu met de toets Terug naar de weegmodus met de toets Nadat de optionele printer wordt aangesloten en de instelling <Protocol printen ja>...
8.1.2 Extern justeren (enkel toegankelijk in de weegschalen zonder typetoelating) Vereist justeergewicht voorbereiden, zie hoofdstuk 1. Het gewicht van het justeergewicht is van het weegbereik van de weegschaal afhankelijk. Zo mogelijk dient het justeren te worden doorgevoerd met een justeergewicht met een gewicht gelijk aan de maximale last. Informatie over controlegewichten kan in internet worden gevonden onder: http://www.kern- sohn.com...
8.1.3 Justeren van de gebruiker (enkel toegankelijk in de weegschalen zonder typetoelating) Het justeren van de gebruiker wordt gebruikt voor het justeren van de weegschaal met een gewicht (van 0,15 Max tot Max) gedefinieerd door de gebruiker. De positie <User adjustment> van de keuzelijst kiezen. ...
8.1.4 Justeertest Met deze functie is het mogelijk om het gewicht van het interne justeergewicht met de opgeslagen waarde te vergelijken. De test wordt automatisch uitgevoerd. Het resultaat verschijnt op de display en nadat een optionele printer wordt aangesloten en de instelling <Protocol printen ja> wordt gekozen, wordt het geprint via het interface RS-232.
8.1.5 Automatisch justeren (enkel toegankelijk in de weegschalen zonder typetoelating) Met deze functie is het mogelijk om de parameters van het automatische justeren te definiëren. De positie <Automatic adjustment> van de keuzelijst kiezen. De toegankelijke parameters verschijnen: Geen Automatisch justeren niet actief ...
8.1.7 GLP-project In de systemen van kwaliteitsverzekering worden protocollen van weegresultaten en het correcte weegschaaljusteren vereist met opgave van datum en tijd als ook identificatienummer van de weegschaal. Ze kunnen het best worden verkregen door een aangesloten printer. Met deze functie wordt de inhoud van de gegevensuitdraai bepaald. Alle parameters waarvoor de instelling "Ja"...
Pagina 53
2. De geschiedenis van het justeren Alle gegevens van het justeren en de resultaten van de doorgevoerde tests worden door de weegschaal geregistreerd en opgeslagen. Nadat het geheugen gevuld wordt, worden de oudste gegevens automatisch gewist en met nieuwe vervangen. De positie <Adjustment history>...
8.2 Gebruikers Met deze functie is het mogelijk om de volgende instellingen in te voeren: een nieuw profiel voor de gebruiker opmaken (de functie is enkel voor de beheerder toegankelijk), de gebruikersprofielen bewerken, kopiëren en verwijderen. De positie <Operators> kiezen. De keuzelijst met de gebruikers verschijnt.
8.2.1 Een nieuw profiel voor de gebruiker opmaken (de functie is enkel voor de beheerder toegankelijk) De toets drukken. De gegevens van de gebruiker verschijnen. De volgende opties zijn toegankelijk: Name Tijdens het bedrijf verschijnt de gebruikersnaam bovenaan het scherm ...
Pagina 56
Tab. 1: Bevoegdhedenniveau Toegankelijke bevoegdheden en functies Beheerder De beheerder kan van alle functies gebruik maken en heeft alle bevoegdheden. Er kan alleen een beheerder zijn. Starten en doorvoeren van de weegprocessen Geavanceerde Oude gegeven van de gegevensbank verwijderen gebruiker ...
Pagina 57
De gebruiker opvragen Tijdens het bedrijf verschijnt de gebruikersnaam bovenaan het scherm. Nadat deze toets wordt gedrukt, verschijnt de keuzelijst met de gebruikers. De gebruiker van de lijst kiezen. Indien het gebruikersprofiel met een wachtwoord is beveiligd, het wachtwoord invoeren en met de toets bevestigen.
8.2.2 De gebruikersgegevens bewerken De toets met de te modificeren gebruikersgegevens aanraken. De instelling kiezen en wijzigen. 8.2.3 De gebruikersgegevens kopiëren, verwijderen en bewerken De toets met de gebruikersnaam drukken en gedrukt houden. De optie kiezen: Bewerken Verwijderen ...
8.3 Bevoegdheden De functie <Bevoegdheden> is enkel beschikbaar wanneer de gebruiker als <Beheerder> is ingelogd. Met deze functie kan de beheerder instellingen van de gebruikersrechten invoeren (zie hoofdstuk 8.2.1/Tab. 1) en bevoegdheden aan een niet-ingelogde gebruiker van de weegschaal toekennen ("Anonieme gebruiker"). De positie <Access level>...
Pagina 60
2. Datum en tijd Met deze functie is het mogelijk om aan de gebruiker het recht te geven voor de functie <Datum en tijd>. De positie <Date and time> kiezen. De keuzelijst verschijnt. De gebruiker kiezen aan wie het toegangsrecht wordt gegeven. 3.
Pagina 61
4. Gegevensbank Met deze functie is het mogelijk om de functies van de gegevensbank te kiezen waartoe de gebruiker toegang zou hebben. De positie <Database> kiezen. De keuzelijst verschijnt. De gegevensbank kiezen waarvoor het toegangsrecht gegeven zou worden. AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
8.4 Profielen 8.4.1 Een nieuw profiel opmaken (de functie is enkel voor de beheerder toegankelijk) Het standaard profiel wordt genoemd <Home>. Er zijn twee mogelijkheden om wijzigingen in te voeren: een bestaand standaard profiel kopiëren en vervolgens aanpassen; een nieuw profiel toevoegen. 1.
Pagina 63
2. Een nieuw profiel toevoegen De positie <Profiles> kiezen. De toets drukken. Verdere instellingen, zie hoofdstuk 8.4.2 3. Een profiel verwijderen De positie <Profile> kiezen. De toets met de naam van het te verwijderen profiel drukken en gedrukt houden. De optie <Delete> kiezen. De vraag <Confirm to delete>...
8.4.2 Een profiel definiëren De vereiste bevoegdheden van de beheerder Het profiel waarvan de instellingen aangepast zullen worden, moet actief zijn. Het aan te passen profiel kiezen, bv. <Copy Home>. De volgende records verschijnen: Instellingen Toepassingen ...
Pagina 65
2. Toepassingen Voor elke gekozen toepassing maakt deze functie de volgende instellingen mogelijk: aanvullende toepassinginstellingen, functietoetsen, informatieve teksten, protocol definiëren. De toepassing van de lijst kiezen. De beschikbare instellingen verschijnen. Door aanraken van de symbolen worden afzonderlijke instellingen opgevraagd en gewijzigd.
Pagina 66
De wegingparameters bepalen Met deze functie is het mogelijk om de manier van het werken van de weegschaal aan de omgevingsomstandigheden of de specifieke behoeftes aan te passen. Filter De resultaten bevestigen Functie "Autozero" Functie "Autozero": Doseren ...
Pagina 67
Stabilisatieaanduiding De stabilisatieaanduiding verschijnt wanneer het weegresultaat constant is binnen het gedefinieerde bereik. De keuzemogelijkheid: snel, snel en nauwkeurig, nauwkeurig. De positie <Value release> kiezen. De keuzelijst verschijnt. Functie "Auto-Zero" De automatische nulpuntcorrectie (Auto-Zero) corrigeert continu kleine gewichtsschommelingen zoals de invloed van de verontreinigingen op het weegschaalplateau.
Pagina 68
Functie "Auto-Zero": Doseren De positie <Auto-Zero: Dosing> kiezen. De keuzelijst verschijnt. Neen De functie "Auto-Zero" uit De functie "Auto-Zero" aan Afleesbaarheid Een kleinere afleesbaarheid betekent sneller aflezen. De positie <Last digit> kiezen. De keuzelijst verschijnt. Altijd Alle posities worden afgelezen Nooit De laatste positie is uit Wanneer...
Pagina 69
4. Weegeenheden Met deze functie is het mogelijk om de weegeenheden te bepalen waarmee de weegschaal samen kan werken. Door aanraken van de symbolen worden afzonderlijke instellingen opgevraagd en gewijzigd. <Starteenheid> De eenheid afgelezen nadat de weegschaal wordt aangezet. <Aanvullende eenheid> Door verschillende eenheden te kiezen kunnen de weegresultaten tegelijk in twee verschillende eenheden worden afgelezen.
8.5 Communicatieparameters Door de interfaces is het mogelijk om de weegresultaten met de aangesloten randapparatuur te delen. De weegschaal dient met de interface van het randapparaat met de juiste leiding te worden gekoppeld. Storingvrij bedrijf wordt uitsluitend verzekerd bij toepassing van beschikbare interfaceleidingen van de firma KERN.
8.5.1 COM 1/COM 2 De positie <COM 1> of <COM 2> kiezen. De configuratie-opties verschijnen. De instellingen kiezen. De communicatieparameters van de weegschaal en het randapparaat moeten met elkaar overeenstemmen. 8.5.2 Ethernet/IP De positie <Ethernet> kiezen. De configuratie-opties verschijnen: DHCP neen IP adress Subnet mask...
8.5.3 TCP De positie <TCP> kiezen. In het invoervenster de TCP-poort bepalen. De standaardwaarde voor de apparatuur van KERN is "4001". AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
8.5.4 WiFi (enkel AET 100-5AM / AET 200-5DAM) Positie <WiFi> kiezen. DHCP De keuzelijst verschijnt: DHCP neen DHCP IP-adres Masker automatisch manueel Gate MAC adres apparaat-specifiek (onveranderlijk) De transmissieparameters dienen te worden ingesteld in overeenstemming met het plaatselijke net. Nadat de wijzigingen worden geaccepteerd dient met de toets worden herstart.
Pagina 74
2. Beschikbare netwerken /netwerk kiezen De positie<Beschikbare netwerken> kiezen. Afgelezen netwerk kiezen of de lijst SAMPLE NET actualiseren of de positie <Vernieuw> kiezen. Indien nodig het wachtwoord invullen en bevestigen. Op de verbinding wachten. De netwerkverbinding met bevestigen. SAMPLE NET In de werkvenster wordt het symbool afgelezen.
8.6 Apparatuur De positie <Peripherals> kiezen. Het randapparaat voor configuratie kiezen. 8.6.1 Computer De computerinterface kiezen/configureren. De positie <Computer> kiezen. De configuratie-opties verschijnen. AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
Pagina 76
1. Poort De positie <Port> kiezen. De toegankelijke interfaces waarmee het apparaat aan de computer kan worden aangesloten, verschijnen. 2. Adres De positie <Adress> kiezen. In het invoervenster het gewenste adres invoeren en met de toets bevestigen. 3. Ononderbroken transmissie Mogelijke instellingen: De ononderbroken gegevenstransmissie uit neen...
Pagina 77
4. Het sjabloon van de afdruk van het weegprotocol Hier kan worden bepaald welke informatie naar de computer dient te worden gestuurd. De positie <Weighing printout template> kiezen, het invoervenster verschijnt. De teksten en variabelen invoeren (de lijst van variabelen, zie hoofdstuk 24.1) en met de toets bevestigen.
Pagina 78
5. Systeem E2R De positie <E2R System> kiezen. Fabrieksinstellingen <System active>/<Lock product change> zijn geblokkeerd. De instellingen kunnen enkel door de fabrikant worden ingevoerd! Mogelijke instellingen: Systeem niet actief neen Systeem actief Nadat de functie wordt geactiveerd verschijnen op de bovenste balk van het scherm de volgende symbolen: Systeem actief Actieve verbinding met de software van de...
8.6.2 Printer De computerinterface kiezen/configureren. De positie <Printer> kiezen. De configuratie-opties verschijnen. 1. Poort De positie <Port> kiezen. De toegankelijke interfaces waarmee het apparaat aan de printer kan worden aangesloten, verschijnen. 2. Codepagina De positie <Codepage> kiezen. In het invoervenster de gewenste waarde invoeren en met de toets bevestigen.
Pagina 80
3. Controlcodes De positie <Controlling codes> kiezen. In het invoervenster de gewenste waarde invoeren en met de toets bevestigen. 4. Het protocol definiëren De positie <Printouts> kiezen. De protocolmodus kiezen, het invoervenster verschijnt. De teksten en variabelen invoeren (de lijst van variabelen, zie hoofdstuk 24.1) en met de toets bevestigen.
Pagina 81
De overige fabrieksinstellingen voor de standaardprotocollen: Product {50} {51} {75} Gebruiker {76} Klant {85} {86} Magazijn {130} {131} Verpakking {80} {81} {82} Omgevingsomstandigheden ----------- OMGEVINGSOMSTANDIGHEDEN -------------- Datum en tijd {275} Temperatuur van de sensor 1: {Waarde} Temperatuur van de sensor 1: {Waarde} Temperatuur THBS: {Waarde}...
8.6.3 Streepjescodescanner De interface kiezen/configureren. Dankzij de streepjescodescanner kan toegang tot de volgende gegevens snel worden gegeven: Product Klant Verpakking Magazijn Doseerprocessen Recept Ingrediënten van de recepten Universele variabelen Serieel nummer ...
Pagina 83
2. Verschuiving De positie <Offset> kiezen. In het invoervenster de waarde invoeren en met de toets bevestigen. 3. Codelengte De positie <Code length> kiezen. In het invoervenster de waarde invoeren en met de toets bevestigen. AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
8.6.4 Proximity kaartlezer De interface kiezen/configureren. De positie <Transponder card scanner> kiezen. De positie <Port> kiezen. De toegankelijke interfaces verschijnen. De communicatieparameters van de weegschaal (standaard 9600 baud) en van de proximity kaartlezen moeten met elkaar overeenstemmen. 8.6.5 Tweede display De interface kiezen/configureren.
2. Project De positie <Project> kiezen. Het invoervenster voor het definiëren van het communicatie protocol verschijnt. Fabrieksinstellingen: {141} KERN KET-A03 {142} KERN KET-A06 8.6.6 Module van omgevingsomstandigheden De interface kiezen/configureren. De positie <Ambient conditions module> kiezen. De configuratie-opties verschijnen. 1. Poort De positie <Port>...
8.7 Ingangen/uitgangen De positie <Inputs/Outputs> kiezen. 8.7.1 Ingangen Pinvastlegging IN1–IN4, zie hoofdstuk 1.2 De positie <Inputs> kiezen. De ingang voor de configuratie kiezen (IN1–IN4). De fabrieksinstellingen voor alle ingangen: <None>. AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
De handeling kiezen die na activeren van de gekozen ingang dient te worden uitgevoerd. 8.7.2 Uitgangen Pinvastlegging OUT1–OUT4, zie hoofdstuk 1.2 De positie <Outputs> kiezen. De uitgang voor de configuratie kiezen (OUT1–OUT4). De fabrieksinstelling voor alle parameters is de optie <geen>. De handeling kiezen die de uitgang activeert, zie onderstaand tabel.
8.8 Algemene parameters Hier kunnen parameters worden ingesteld die van invloed zijn op de bediening van de weegschaal, zoals de taal van de operator, aflezen van de datum/ tijd, toetsengeluiden, de helderheid van de display, e.d. De positie <Other> kiezen. ...
8.8.2 De datum/ tijd invoeren De positie <Date and time> kiezen. De datum/tijd in het invoervenster als numerieke waarde invoeren. De instructies op het scherm opvolgen. Het jaar, de maand, dag, het uur en de minuten invoeren en elke keer met de toets bevestigen.
8.8.4 Het aanraakscherm kalibreren Indien de instelling van aanraakgevoelige gebieden op de display niet precies met de positie van de toetsen correspondeert, kan deze met deze functie worden gecorrigeerd. De positie <Touch panel calibration> kiezen. Om het aanraakscherm te justeren dient men nauwkeurig de instructies op het scherm op te volgen.
8.8.5 De gevoeligheid van de sensoren instellen De positie <Sensors sensitivity> kiezen. Het niveau van de gevoeligheid kiezen, keuzemogelijkheid 0–9 (de standaard waarde is 5–7). 8.8.6 Autotest De positie <Autotest> kiezen. De keuzelijst verschijnt: GLP autotest, filter van de autotest, ...
Pagina 92
1. GLP autotest Met deze functie is het mogelijk om de reproduceerbaarheid van het justeren te controleren. De positie <GLP Autotest> kiezen. De keuzelijst verschijnt: De positie <Start> kiezen, de test wordt automatisch gestart. Procedure: 12 keer een extern justeergewicht opleggen en afnemen, ...
Pagina 93
De positie <Delete> kiezen. Het verwijderen met de toets bevestigen. Uitdraaivoorbeeld - KERN YKB-01N: ---------------- Autotest GLP: Report -------------- Balance type Balance ID 132012 User Admin Software re. L1.3.30 S Date 2015.03.05 Time 11:11:29 --------------------------------------------------------------------------- Number of measurements Reading unit 0.001 g Internal weight mass 907.834 g...
Pagina 94
2. Filter van de autotest Afhankelijk van de filterinstellingen bepaalt de weegschaal met behulp van de parameters "Reproduceerbaarheid" en "Duur van de signaaltoename" de optimale filterinstellingen voor de lopende omgeving. De positie <Autotest Filter> kiezen, de test wordt automatisch gestart. Procedure: 10 keer het externe justeergewicht bij alle toegankelijke filterinstellingen opleggen en...
Pagina 95
Om de instellingen over te nemen de record gemarkeerd met het teken kiezen. De positie < > kiezen. Om de optimale instelling over te nemen met de toets bevestigen. AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
Pagina 96
Uitdraaivoorbeeld - KERN YKB-01N: -------------------- Autotest Filter: Report ----------------- Balance type Balance ID 132012 User Admin Software re. L1.3.30 S Date 2015.03.05 Time 11:11:29 -------------------------------------------------------------------------------- Reading unit 0.001 g 907.834 g Internal weight mass Temperature: Start 24.94 °C Temperature: Stop 24.97 °C -------------------------------------------------------------------------------- Filter...
8.8.7 Het startlogo instellen (bevoegdheden vereist!) De positie <Startup logo> kiezen. Met deze functie is het mogelijk om het startlogo individueel aan te passen. Het USB-geheugen waarop het bestand met het logo staat, aansluiten. De optimale resolutie voor het bestand met het startlogo (JPEG, PNG) bedraagt 640 ×...
8.9 De omgeving De positie <Ambient conditons> kiezen. Door aanraken van de symbolen worden afzonderlijke instellingen opgevraagd en gewijzigd. 1. De cyclus van opslaan in het geheugen instellen De positie <Ambient conditions recording interval> kiezen. De gewenste cyclus in het bewerkingsvenster invoeren.
Pagina 99
2. Module van omgevingsomstandigheden De positie <Ambient conditions modul> kiezen. De keuzelijst verschijnt. Door aanraken van de symbolen worden afzonderlijke instellingen opgevraagd en gewijzigd. AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
8.10 Informatie over het systeem Met deze functie is het mogelijk om het scherm met informatie over de weegschaal af te lezen. De positie <About> kiezen. De informatie verschijnt. AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
9 Instellingen van de toepassing Overzicht van de toegankelijke toepassingen: Wegen zie hoofdstuk 10 Het aantal stuks zie hoofdstuk 11 bepalen De controleweging zie hoofdstuk 12 Doseren zie hoofdstuk 13 Percentagebepaling zie hoofdstuk 14 Dichtheidsbepaling zie hoofdstuk Fehler! Verweisquelle konnte nicht gefunden werden.
Keuze van de parameters Het grijze informatieveld drukken. Het menu verschijnt. Het gewenste menupunt kiezen en de juiste instellingen invoeren. De gedetailleerde omschrijvingen bevinden zich in de hoofdstukken betreffende de respectievelijke bedrijfsmodi. AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
10 Wegen De fabrieksinstelling van de weegschaal is de toepassing "Wegen". De uitvoering van een afzonderlijke weging is omschreven in het hoofdstuk 7.6 "Basismodus". Behalve de daarin omschreven operaties (het gewone wegen, op nul zetten, tarreren, de keuze van de weegeenheid) biedt het weegsysteem andere mogelijkheden om de toepassing "Wegen"...
10.2 Keuze van de parameters Het grijze informatieveld drukken. Het menu verschijnt. Door aanraken van de symbolen worden afzonderlijke menupunten opgevraagd en gewijzigd. Instellingen, zie hoofdstuk 10.2.1 De toetsen, zie hoofdstuk 10.2.2 De informatieve teksten, zie hoofdstuk 10.2.3 ...
Pagina 105
1. <Tarramodus> De positie <Tare mode> kiezen. De volgende instellingen verschijnen die door de keuze van de juiste naam kunnen worden overgenomen. Tarra traceren Met deze functie is het meervoudige tarreren mogelijk. De grens wordt bereikt wanneer het volledige weegbereik wordt gebruikt. Voorbeeld: ...
Pagina 106
2. <Automatisch de voettekst printen> De positie <Automatic footer printout> kiezen. De volgende instellingen verschijnen die door de keuze van de juiste naam kunnen worden overgenomen. Modus Geen Het automatische printen niet actief Het totaal van de metingen De voettekst wordt automatisch geprint nadat de ingestelde drempelwaarde [g] wordt overschreden.
Pagina 107
Automatische Geen modus Het automatische printen van de gegevens niet actief. Eerste stabiel Het automatische printen van de eerste stabiele weegwaarde. Voor de volgende printopdracht moet eerst de waarde onder de ingestelde drempelwaarde vallen en vervolgens boven deze waarde stijgen. Laatste stabiel De laatste stabiele wegwaarde na ontlasten van het weegschaalplateau wordt geprint.
Pagina 108
5. <Compensatie van de aerodynamische opwaartse kracht> De positie <Air buoyancy compensation> kiezen. De volgende instellingen verschijnen die door de keuze van de juiste naam kunnen worden overgenomen. Compensatie van de Neen aerodynamische opwaartse kracht Monsterdichtheid Niet gedocumenteerd Luchtdichtheid Waarde De bekende waarde van de luchtdichtheid invoeren.
Pagina 109
6. <Min. inweeg> De positie <Minimum sample> kiezen. De volgende instellingen verschijnen die door de keuze van de juiste naam kunnen worden overgenomen. Methode Geen In de fabrieksinstelling is de functie "Minimale inweeg" geblokkeerd. De instellingen kunnen uitlsuitend plaatselijk worden ingevoerd in overleg met de Kalibreerdienst DAkkS.
Pagina 110
De afgelezen tolerantietekens leveren de volgende informatie: De weegwaarde bevindt zich onder de minimale inweeg. De weegwaarde bevindt zich boven de minimale inweeg. De weegwaarde bevindt zich onder de minimale inweeg. De afgelezen klok informeert dat de geldigheid van de minimale inweeg binnen twee weken verloopt.
10.2.2 De toetsen Hier worden functies bepaald die uitgevoerd dienen te worden nadat de volgende toetsen worden gedrukt: Toetsen voor de snelle toegang, zie hoofdstuk 3.1 Aanraakvrije sensoren, zie hoofdstuk 3.1 De functietoetsen Met de functietoetsen wordt de toegang tot vaak nodige functies en instellingen van de actieve toepassing mogelijk.
Pagina 112
10.2.3 <Keuze van de informatieve teksten> Het informatieveld in de toepassing verschijnt onder de weegwaarde in de vorm van het grijze veld. Hier worden de aanvullende informaties afgelezen over de actieve toepassing. Door aanraken van deze toets, kunnen informatievakjes worden gekozen die afgelezen moeten worden.
De keuze van de instelling met de toets <yes> of <no> bevestigen. Om naar de actieve toepassing terug te gaan de toets meermaals drukken. De gekozen informatieve teksten verschijnen in het grijze informatieveld. 10.2.4 Het protocol definiëren Met deze functie wordt bepaald welke informatie geprint wordt. De positie <Printouts>...
Pagina 114
1. <Standaardprotocol> Het gewenste veld van de keuzelijst kiezen. De sjabloon van de uitdraai van de koptekst In dit menupunt wordt bepaald welke informatie in de koptekst worden geprint. De keuzelijst verschijnt. In de koptekst wordt alle informatie geprint waarvoor de instelling <Yes> is gekozen.
Pagina 115
De sjabloon voor het printen van het weegprotocol In dit menupunt wordt bepaald welke informatie als weegresultaat worden geprint. De keuzelijst verschijnt. Als weegresultaat wordt alle informatie geprint waarvoor de instelling <Yes> is gekozen. Het printen wordt gestart nadat de toets of de functietoets wordt gedrukt...
Pagina 116
De sjabloon voor het printen van de voettekst In dit menupunt wordt bepaald welke informatie in de voettekst na het weegresultaat worden geprint. De keuzelijst verschijnt. In de voettekst wordt alle informatie geprint waarvoor de instelling <Yes> is gekozen. Het printen wordt gestart nadat de functietoets wordt gedrukt (vastlegging van de functietoetsen voor...
Pagina 117
2. Het protocol gedefinieerd door de gebruiker In het protocol kunnen individuele teksten en variabelen worden gedefinieerd (zie hoofdstuk 24.1). De positie <Non-standard printout> kiezen. De toets <Toevoegen> drukken. Naam De naam van de geheugencel in de gegevensbank ...
Pagina 118
De toets <Name> drukken, het invoervenster verschijnt. De naam invoeren en met de toets bevestigen. De toets <Code> drukken, het invoervenster verschijnt. De markering invoeren en met de toets bevestigen. De toets <Project> drukken, het invoervenster verschijnt. De teksten en variabelen invoeren (tabel, zie hoofdstuk 37.1) en met de toets bevestigen.
10.2.5 Profiel De positie <Profile> kiezen. De volgende records verschijnen. Instellingen Toepassingen Wegingparameters Weegeenheden Door aanraken van de symbolen worden afzonderlijke instellingen opgevraagd en gewijzigd, zie hoofdstuk 8.4.2. AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
11 Het aantal stuks bepalen Vooraleer het mogelijk wordt om het aantal elementen met de weegschaal te bepalen, dient het gemiddelde stukgewicht (het eenheidsgewicht) te worden bepaald, de zogenaamde referentiewaarde. Verschillende methoden voor de bepaling van het gewicht van het referentiestuk zijn toegankelijk (zie hoofdstuk 11.3.1 of hoofdstuk 11.3.2).
11.2 Keuze van de parameters Het grijze informatieveld drukken. Het menu verschijnt. Door aanraken van de symbolen worden afzonderlijke menupunten opgevraagd en gewijzigd. Instellingen, zie hoofdstuk 11.2.1 De toetsen, zie hoofdstuk 10.2.2 De informatieve teksten, zie hoofdstuk 10.2.3 ...
Pagina 122
1. Automatische optimalisering van de referentiewaarde Met deze functie is het mogelijk te bepalen of bij het bepalen van het aantal stuks het gewicht van het referentiestuk automatisch geoptimaliseerd dient te worden. Bij elke optimalisering van de referentiewaarde wordt het gewicht van het referentiestuk opnieuw berekend.
11.3 Het proces van Het aantal stuks bepalen doorvoeren 11.3.1 Het gewicht van het referentiestuk door wegen bepalen De referentiewaarde bepalen: De weegschaal op nul zetten of, zo nodig, een lege weegschaalcontainer tarreren. De functietoets drukken. Met de numerieke toetsen het bekende aantal referentiestuks invoeren (bv.
Pagina 124
Het gemiddelde gewicht van het referentiestuk wordt door weegschaal bepaald en verschijnt in het informatieveld. De referentielast afnemen. Het aantal stuks bepalen: Indien nodig tarreren, het gewogen materiaal opleggen en het aantal stuks aflezen. AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
11.3.2 Het gewicht van het referentiestuks in de numerieke vorm invoeren De referentiewaarde instellen: De functietoets drukken. Met de numerieke toetsen het bekende gewicht van referentiestuks invoeren (bv. 0,1000 g) en met de toets bevestigen. ingevoerde gewicht referentiestuk verschijnt informatieveld.
11.3.3 Het gewicht van het referentiestuk van de gegevensbank van de producten laden De referentiewaarde laden: Nadat aan een product in de gegevensbank het gewicht van het referentiestuk wordt toegewezen, kan deze met de functietoets worden geladen. Het product kiezen, het toegewezen gewicht van het referentiestuk wordt geladen.
11.5 Het aantal stuk met tolerantiecontrole bepalen Bij deze functie is de cruciale grootte niet de opgegeven waarde van het gewogen materiaal, maar de afwijking van deze waarde. Een mogelijke toepassing is bijvoorbeeld de controle over het productieproces van de onderdelen.
Pagina 128
De positie <Keys> kiezen. De functietoetsen aan de functie <Checkweighing thresholds> toewijzen. Door de toets te drukken wordt terug naar het venster voor het bepalen van het aantal stuks teruggeschakeld. De bovenste en onderste grenswaarde van de tolerantiecontrole met de toets invoeren.
Pagina 129
Het aantal stuks bepalen: Het gewicht van het referentiestuk bepalen, zie hoofdstuk 11.3.1 of hoofdstuk 11.3.2. Indien nodig de weegschaal tarreren, het gewogen materiaal opleggen en de tolerantiecontrole starten. Voorbeeld aanduiding: Aanduiding Toestand Het aantal stuks onder de opgegeven tolerantie Het aantal stuks binnen de opgegeven tolerantie...
11.6 Het aantal stuks met de doelwaarde bepalen Door deze functie is het makkelijk om het aantal stuks bepaald door de opgegeven waarde, te bepalen. Door de aanvullende tolerantie ± in te voeren kan de nauwkeurigheid van het bepalen van het aantal stuks worden bepaald. Keuze van de parameters: Het grijze informatieveld drukken.
Pagina 131
De positie <Keys> kiezen. De functietoetsen van de functie "De doelwaarde" toewijzen. Door de toets te drukken wordt terug naar het venster voor het bepalen van het aantal stuks teruggeschakeld. Met de functietoets de doelwaarde en zo nodig de vereiste tolerantie invoeren (keuzemogelijkheid 0–100%).
Pagina 132
Het aantal stuks bepalen: Het gewicht van het referentiestuk bepalen, zie hoofdstuk 11.3.1 of hoofdstuk 11.3.2. Indien nodig tarreren, het gewogen materiaal opleggen en het bepalen van het aantal stuks starten. Het bepalen van het aantal stuks bepaald door de gewenste waarde wordt eenvoudiger door de balkaanduiding: Het monster kan grof worden ingewogen totdat de onderste tolerantiewaarde wordt bereikt en vervolgens, indien nodig, precies gedoseerd totdat de...
12 De controleweging Tijdens de controleweging is het mogelijk om de bovenste en onderste grenswaarde (de onderste/bovenste drempel) te bepalen en daarbij te verzekeren dat het gewogen materiaal precies binnen de bepaalde tolerantiegrenzen ligt. De wijzigende kleuren van de balkaanduiding maken de uitvoering van de controleweging eenvoudiger.
12.2 Keuze van de parameters Het grijze informatieveld drukken. Het menu verschijnt. Door aanraken van de symbolen worden afzonderlijke menupunten opgevraagd en gewijzigd. Instellingen, zie hoofdstuk 12.2.1 De toetsen, zie hoofdstuk 10.2.2 De informatieve teksten, zie hoofdstuk 10.2.3 ...
Pagina 135
1. Controle van het resultaat Elke weging wordt door de weegschaal opgeslagen/ <Neen> geprotocolleerd <Ja> Alleen de wegingen waarvan de resultaten binnen de grenswaarde liggen worden door de weegschaal opgeslagen/ geprotocolleerd 2. De tarramodus zie hoofdstuk 10.2.1 3. De voettekst automatisch printen zie hoofdstuk 10.2.1 4.
12.3 De controleweging doorvoeren 12.3.1 De grenswaarden met de functietoetsen invoeren De grenswaarden bepalen: De functietoets drukken. De bovenste en onderste grenswaarde met de numerieke toetsen invoeren en met de toets bevestigen. De volgende informatieve teksten verschijnen (fabrieksinstelling): ...
Pagina 137
De controleweging: Indien nodig de weegschaal tarreren, het gewogen materiaal opleggen en de tolerantiecontrole starten. De balkaanduiding toont het monstergewicht ten opzichte van de grenswaarden van de tolerantie. Voorbeeld van de aanduiding Toestand Het gewicht van het gewogen materiaal onder de opgegeven tolerantie Het gewicht van het gewogen materiaal binnen de opgegeven...
12.3.2 De grenswaarden van de gegevensbank laden De grenswaarden laden Nadat aan een product in de gegevensbank de bovenste en onderste grenswaarde wordt toegewezen, kunnen ze worden geladen door de functietoets te drukken. Het product kiezen, de toegewezen grenswaarden worden geladen. De controleweging doorvoeren, zie hoofdstuk 12.3.1 AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
13 Doseren Tijdens het doseren is het mogelijk om de container met het opgegeven doelgewicht te vullen. De balkaanduiding toont de vulstatus. Door de aanvullende tolerantie ± in te voeren kan de nauwkeurigheid van het vullen worden bepaald. 13.1 Keuze van de toepassing Het symbool drukken, bv.
Keuze van de parameters Het grijze informatieveld drukken. Het menu verschijnt. Door aanraken van de symbolen worden afzonderlijke menupunten opgevraagd en gewijzigd. Instellingen, zie hoofdstuk 13.2.1 De toetsen, zie hoofdstuk 10.2.2 De informatieve teksten, zie hoofdstuk 13.2.2 ...
13.1.2 Informatieteksten De positie <Information> kiezen. De optie <Yes> voor de functie "Balkaanduiding" kiezen. De optie <Yes> Voor de functie "De doelwaarde" kiezen. De optie <Yes> voor de functie "De tolerantie" kiezen. Door de toets te drukken wordt terug naar het doseervenster gegaan. AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
13.2 Het doseren doorvoeren 13.2.1 Het doelgewicht manueel invoeren Het doelgewicht bepalen: De functietoets drukken. Met de functietoets doelgewicht en zo nodig de vereiste tolerantie invoeren (keuzemogelijkheid 0–100%). Door de toets te drukken wordt terug naar het doseervenster ...
Pagina 143
Het doseerproces starten: Indien nodig de weegschaal tarreren en het gewogen materiaal doseren. De balkaanduiding toont de vulstatus. Het monster kan grof worden ingewogen totdat de onderste tolerantiewaarde wordt bereikt en vervolgens, indien nodig, precies gedoseerd totdat het doelgewicht wordt bereikt. De doelwaarde wordt met het symbool gemarkeerd.
13.2.2 Het doelgewicht van de gegevensbank van de producten laden Het doelgewicht/ de tolerantie laden: Nadat aan een product in de gegevensbank het gewicht van het referentiestuk wordt toegewezen, kan deze met de functietoets worden geladen. Het product kiezen, het toegewezen gewicht van het referentiestuk wordt geladen.
14 Percentagebepaling Dankzij de percentageweging is het mogelijk om het gewicht in percent ten opzichte van het gewicht van de referentiebelasting (100%) af te lezen. Verschillende methoden voor de bepaling van de referentiewaarde zijn toegankelijk (zie hoofdstuk 14.3.1 en hoofdstuk 14.3.2). 14.1 Keuze van de toepassing Het symbool drukken, bv.
14.2 Keuze van de parameters Het grijze informatieveld drukken. Het menu verschijnt. Door aanraken van de symbolen worden afzonderlijke menupunten opgevraagd en gewijzigd. Instellingen, zie hoofdstuk 12.2.1 De toetsen, zie hoofdstuk 10.2.2 De informatieve teksten, zie hoofdstuk 10.2.3 ...
14.3 Percentagebepaling doorvoeren 14.3.1 Het gewicht van de referentielast door wegen bepalen De referentiewaarde bepalen: De weegschaal op nul zetten of, zo nodig, een lege weegschaalcontainer tarreren. De referentielast gelijk aan de waarde 100% opleggen, afwachten totdat de stabilisatieaanduiding verschijnt en met de toets bevestigen.
14.3.2 Het gewicht van de referentielast in de numerieke vorm invoeren De referentiewaarde instellen: De functietoets drukken. Met de numerieke toetsen het bekende gewicht van referentielast invoeren (bv. 50 g) en met de toets bevestigen. ingevoerde gewicht referentiestuk verschijnt informatieveld.
14.3.4 Het gewicht van de referentielast van de gegevensbank van de producten laden Het gewicht van de referentielast laden Nadat aan een product in de gegevensbank het gewicht van het referentiestuk wordt toegewezen, kan deze met de functietoets worden geladen. ...
14.4 De tolerantiecontrole in de modus van percentagebepaling Keuze van de parameters: Het grijze informatieveld drukken. De positie <Information> kiezen. De optie <Yes> voor de functie "Balkaanduiding" kiezen. De optie <Yes> voor de functie "De onderste drempel" kiezen. De optie <Yes> voor de functie "De bovenste drempel"...
Pagina 151
De positie <Keys> kiezen. De functietoetsen aan de functie <Checkweighing thresholds> toewijzen. Door de toets te drukken wordt terug naar het venster "Percentagebepaling" omgeschakeld. De bovenste en onderste grenswaarde van de tolerantiecontrole in [%] met de toets invoeren. Door de toets te drukken wordt terug naar het venster "Percentagebepaling"...
Pagina 152
Percentageweging Het gewicht van de referentielast door wegen bepalen, zie hoofdstuk 14.3.1 of hoofdstuk 14.3.2 Indien nodig de weegschaal tarreren en het gewogen materiaal opleggen. Het gewicht van het gewogen materiaal verschijnt in percenten ten opzichte van het gewicht van de referentielast.
14.5 Inwegen met de doelwaarde [%] Door deze functie is het makkelijke om het gewicht bepaald door de doelwaarde in [%] in te wegen. Door de aanvullende tolerantie ± in te voeren kan de nauwkeurigheid van het inwegen worden bepaald. Keuze van de parameters: Het grijze informatieveld drukken.
Pagina 154
De positie <Keys> kiezen. De functietoetsen van de functie "De doelwaarde" toewijzen. Door de toets te drukken wordt terug naar het venster "Percentagebepaling" omgeschakeld. Met de functietoets de doelwaarde in [%] en zo nodig de vereiste tolerantie invoeren (keuzemogelijkheid 0–100%). Door de toets te drukken wordt terug naar het venster...
Pagina 155
Percentageweging Het gewicht van de referentielast door wegen bepalen, zie hoofdstuk 14.3.1 of hoofdstuk 14.3.2 Indien nodig de weegschaal tarreren en het gewogen materiaal opleggen. Het gewicht van het gewogen materiaal verschijnt in percenten ten opzichte van het gewicht van de referentielast.
15 Dichtheidsbepaling Bij de modellen KERN AET en PET wordt het aanbevolen om voor de dichtheidsbepaling met een optionele set voor dichtheidsbepaling te werken. Hij bevat alle noodzakelijke elementen en hulpmateriaal noodzakelijk voor comfortabele en nauwkeurige dichtheidsbepaling. 15.1 Keuze van de toepassing Het symbool drukken, bv.
Speciale informatievelden: De gekozen soort dichtheidsbepaling Procedure (de methode "Vaste stof" of "Vloeistof") Weging 1 Het monster in de lucht wegen Weging 2 Het monster in de vloeistof wegen Hulpvloeistof (gedestilleerd water, ethanol of willekeurige vloeistof Referentievloeistof met bekende dichtheid) Temperatuur De temperatuur van de hulpvloeistof ...
Pagina 158
De keuzelijst met de parameters van de hulpvloeistof verschijnt. Hulpvloeistof Om de hulpvloeistof te kiezen de optie <Referentievloeistof> kiezen. 1. Bij de keuze van de optie <Water> of <Ethanol> in de volgende stap de temperatuur van de hulpvloeistof invoeren. 2.
Pagina 159
De dichtheid van de referentievloeistof 1. Indien de optie Water of Ethanol wordt gekozen, wordt de dichtheid daarvan automatisch bepaald en verschijnt op grond van de geïntegreerde dichtheidstabellen: 2. Indien de optie Anders wordt gekozen, de toets <De dichtheid van de referentievloeistof>...
15.2.1 Dichtheidsbepaling van vallende vaste stoffen (d > 1 g/cm3) 1. Het dompelkorf afnemen en in het midden van het plateau het bekerglas gevuld met de hulpvloeistof plaatsen. De invulhoogte dient ca. ¾ van het volumen te bedragen. Ze kan de houder niet aanraken. De dompelkorf opnieuw ophangen.
Pagina 161
3. Afwachten totdat de stabilisatieaanduiding verschijnt, vervolgens met de toets bevestigen. De gewichtswaarde "Monster in de lucht" verschijnt onder de positie <Weging 1>. 4. De vaste stof op de onderste schaal met zeef leggen. Daarvoor de dompelkorf van de houder afnemen. Bij het volgende indompelen in de vloeistof kunnen geen nieuwe luchtbellen ontstaan;...
Nadat een optionele printer wordt aangesloten, kan het resultaat worden geprint. Uitdraaivoorbeeld, zie hoofdstuk 15.4 6. Het proces met de toets afronden. Het monster afnemen. De volgende metingen van stap 2 beginnen. Om beschadigingen van de dompelkorf door corrosie te vermijden deze niet in de vloeistof ingedompeld langer laten staan.
15.3 Dichtheidsbepaling van vloeistoffen Bij de dichtheidsbepaling van de vloeistof wordt een zinklood met bekende dichtheid toegepast. Het zinklood wordt eerst in de lucht gewogen en vervolgens in de vloeistof waarvan de dichtheid bepaald dient te worden. Uit het verschil van de gewichten vloeit de opwaartse kracht voort die door het programma naar de dichtheid wordt omgerekend.
Pagina 164
De aanduiding voor invoeren van het volumen van het zinklood verschijnt. Het volumen van het zinklood De positie <Plunger volume> kiezen. Het volumen van het zinklood invoeren en met de toets bevestigen. Door de functietoets te drukken wordt de dichtheidsbepaling gestart. AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
Pagina 165
Dichtheidsbepaling van gemeten vloeistof: 1. De gemeten vloeistof in het bekerglas doen. 2. Het zinklood op de bovenschaal voor monsters leggen. Afb. 1: De set voor dichtheidsbepaling YDB-03 — "In de lucht wegen" Het gewicht van het zinklood in de lucht verschijnt. AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
Pagina 166
3. Afwachten totdat de stabilisatieaanduiding verschijnt, vervolgens met de toets bevestigen. De gewichtswaarde "Het zinklood in de lucht" verschijnt onder de positie <Weging 1>. 4. Het zinklood op de onderste schaal met zeef leggen. Afb. 2: De set voor dichtheidsbepaling YDB-03 — "In de gemeten vloeistof wegen" AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
Pagina 167
5. Afwachten totdat de stabilisatieaanduiding verschijnt, vervolgens met de toets bevestigen. De dichtheid van de vloeistof wordt door de weegschaal bepaald en afgelezen. 6. Nadat een optionele printer wordt aangesloten, kan het resultaat worden geprint. Uitdraaivoorbeeld, zie hoofdstuk 15.4 7.
15.4 De dichtheidsbepaling protocolleren Uitdraaivoorbeelden van het standaardprotocol (KERN YKB-01N): 1. Dichtheidsbepaling van vaste stoffen ---------------------- Density ------------------- ---------------------- Solid ------------------- Operator Admin Balance ID 132012 Date 2015.03.05 Time 11:12:30 Standard liquid Wasser Temperatur 20°C Standard liquid density 0.99823 g/cm Weighing 1 6.757 g Weighing 2...
Pagina 169
Tijdens het printen van het protocol wordt de record automatisch in de gegevensbank in de positie <Density reports> opgeslagen. Om de optie <Openen>/<Printen> te kiezen de gewenste record zolang met de vinger houden totdat het contextmenu verschijnt. AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
16 Dieren wegen Met deze functie is het mogelijk om onrustig materiaal te wegen, bv. levende dieren. Er zijn twee verschillende modis van starten/herstarten toegankelijk: Manueel (door de toets te drukken) Automatisch (automatisch gestart nadat het minimale gewicht wordt overschreden).
16.2 Keuze van de parameters Het grijze informatieveld drukken. Het menu verschijnt. Door aanraken van de symbolen worden afzonderlijke menupunten opgevraagd en gewijzigd. Instellingen, zie hoofdstuk 12.2.1 De toetsen, zie hoofdstuk 10.2.2 De informatieve teksten, zie hoofdstuk 10.2.3 ...
16.3 Het wegen van de dieren doorvoeren 16.3.1 Voorafgaande instelling De functietoets drukken. De lijst met instellingen verschijnt. De middelingstijd Automatische/ manuele start Drempel 1. De middelingstijd De duur van de meetcyclus waarna de weegschaal de gemiddelde waarde berekent. 2.
16.3.2 De dieren wegen met manuele start Met de weegschaalcontainer tarreren door de toets TARE te drukken. Het gewogen materiaal plaatsen en de meetcyclus met de toets starten. De balkaanduiding toont de voortgang van de meetcyclus. De meting kan met de toets worden onderbroken.
16.3.3 De dieren wegen met automatische start Met de weegschaalcontainer tarreren door de toets TARE te drukken. Het gewogen materiaal opleggen, de meetcyclus wordt automatisch gestart nadat de drempel wordt bereikt. De balkaanduiding toont de voortgang van de meetcyclus. ...
17 Recepteren Met deze functie is het mogelijk om meerdere ingrediënten in een bepaalde verhouding ten opzichte van elkaar in te wegen. Daarmee wordt het mogelijk om de weegwaarde van alle afzonderlijke ingrediënten als ook het totale resultaat te registreren en te printen. Twee modi van de functie "Recepteren"...
Pagina 176
In de fabrieksinstellingen voor het recepteren zijn de onderstaande functietoetsen actief samen met een speciaal informatieveld. Het menu opvragen, zie hoofdstuk 8 De koptekst printen De voettekst printen Het recept van de gegevensbank van recepten bewerken, zie hoofdstuk 17.5 De vermenigvuldigingsfactor Het inwegen van een recept van de gegevensbank van recepten naar een bepaalde doelwaarde, zie hoofdstuk 17.6 Vrij recepteren - zonder gebruik van de gegevensbank van de recepten, zie...
17.2 Keuze van de parameters Het grijze informatieveld drukken. Het menu verschijnt. Door aanraken van de symbolen worden afzonderlijke menupunten opgevraagd en gewijzigd. Instellingen, zie hoofdstuk 17.2.1 De toetsen, zie hoofdstuk 10.2.2 De informatieteksten, zie hoofdstuk 17.2.2 ...
De naam van het ingrediënt automatisch aflezen, keuzemogelijkheid ja/neen De tarrawaarde van het product van de gegevensbank van de producten overnemen keuzemogelijkheid ja/neen De controle van de inweeg van de ingrediënten bepalen De tolerantie De opgegeven waarde bij de inweeg is de opgegeven percentwaarde ten opzichte van het gehele receptgewicht ...
Pagina 179
De balkaanduiding activeren: De positie <Information> kiezen. De optie <Yes> voor de functie "Balkaanduiding" kiezen. Om verdere informatieteksten af te lezen elke keer de optie <Yes> kiezen. Door de toets te drukken wordt terug naar het laatste scherm omgeschakeld. AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
17.2.3 Afdrukken Met deze functie wordt bepaald welke informatie geprint wordt. Het standaardprotocol of het protocol gedefinieerd door de gebruiker kiezen. 1. <Standaardprotocol> De positie <Report from formulation> kiezen. Alle informatie waarvoor de instelling <Yes> is gekozen, wordt geprint. De overige instellingen voor de functie: <De sjabloon voor het printen van de koptekst>...
17.3 Vrij recepteren (zonder gebruik van de gegevensbank van recepten) Met de weegschaalcontainer tarreren. De functietoets drukken. De naam van het recept in het bewerkingsvenster invoeren en met de toets bevestigen. Het programma wordt automatisch omgeschakeld naar de keuzevenster van de ingrediënten.
Pagina 182
Het eerste ingrediënt inwegen en met de toets bevestigen. Het programma wordt automatisch omgeschakeld naar de keuzevenster van het tweede ingrediënt. Een nieuw ingrediënt invoeren of een ingrediënt van de gegevensbank van de producten kiezen. Nadat de optie <Nieuw ingrediënt> wordt gekozen de naam van het tweede ingrediënt invoeren en met de toets...
17.4 Het recept in de gegevensbank definiëren De gegevensbank van de recepten opvragen: Het menu met de toets opvragen. De positie <Database> kiezen. De positie <Formulas> kiezen. Het nieuwe recept definiëren: Om een nieuwe record toe te voegen de toets <...
Pagina 184
1. Naam De positie <Name> van de keuzelijst kiezen. Het venster voor alfanumerieke invoer verschijnt. De naam van het recept invoeren en met de toets bevestigen. 2. Code De positie <Code> van de keuzelijst kiezen. Het venster voor alfanumerieke invoer verschijnt.
Pagina 185
De parameters voor het eerste ingrediënt (bv. melk) definiëren: Nadat de optie <Nieuw ingrediënt> wordt gekozen de naam van het eerste ingrediënt invoeren en met de toets bevestigen. Het opgegeven gewicht van het ingrediënt invoeren en met de toets bevestigen.
17.5 Het recept van de gegevensbank bewerken Voorwaarde: Het recept is al in de gegevensbank gedefinieerd, zie hoofdstuk 17.4 is opgeslagen bij de uitvoering van de functie "Vrij recepteren", zie hoofdstuk 17.3. De instellingen voor de voorbeeldaanduiding, zie hoofdstukFehler! Verweisquelle konnte nicht gefunden werden.: Uitvoering: 1.
Pagina 187
wordt gedrukt of bij de actieve functie <Multiplier’s editing 3. Nadat de toets yes> (instelling, zie hoofdstuk 17.2) Verschijnt de vraag om de hoeveelheid van het bewerkte recept (bv. dubbele hoeveelheid = factor 2). De opgegeven gewichten van de ingewogen ingrediënten worden aangepast. 4.
Pagina 188
8. De weegschaal staat nu paraat voor de inweeg van het tweede ingrediënt. 9. De volgende ingrediënten inwegen zoals omschreven voor het eerste ingrediënt. 10. Nadat het laatste ingrediënt wordt bevestigd, verschijnt het resultaat van het recept automatisch. Nadat de optionele printer wordt aangesloten, wordt het meetprotocol geprint. Uitdraaivoorbeeld, zie hoofdstuk 17.7 11.
Pagina 189
Het inwegen van een recept van de gegevensbank van recepten naar een bepaalde doelwaarde Voorwaarde: Het recept is al in de gegevensbank gedefinieerd, zie hoofdstuk 17.4 is opgeslagen bij de uitvoering van de functie "Vrij recepteren", zie hoofdstuk 17.3. De functietoets drukken en van de gegevensbank het gewenste recept kiezen, bv.
17.6 Een recept protocolleren Uitdraaivoorbeelden van het standaardprotocol (KERN YKB-01N): ------------------------ Formuals --------------------- Operator Admin Formulation Mi-Ho-Creme Start date 2015.03.05 11:06:54 End date 2015.03.05 11:11:29 Quantity of ingredients Number of measurements -------------------- Measurement 1 ------------------ Netto 19.994 g -------------------- Measurement 2 ------------------ Netto 49.993 g -------------------- Measurement 3 ------------------...
Pagina 191
Tijdens het printen van het meetprotocol wordt de record automatisch in de gegevensbank in de positie <Reports from formulas> opgeslagen. Om de optie <Openen>/<Printen> te kiezen de gewenste record zolang met de vinger houden totdat het contextmenu verschijnt. AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
18 Statistiek 18.1 Keuze van de toepassing Het symbool drukken, bv. , in de bovenste linkerhoek van het aanduidingsvenster en de toepassing "Statistiek" kiezen In de fabrieksinstelling voor de functie statistiek zijn twee speciale functietoetsen actief en een speciaal informatieveld. <...
18.2 Keuze van de parameters Het grijze informatieveld drukken. Het menu verschijnt. Door aanraken van de symbolen worden afzonderlijke menupunten opgevraagd en gewijzigd. Instellingen, zie hoofdstuk 10.2.1 De toetsen, zie hoofdstuk 10.2.2 De informatieve teksten, zie hoofdstuk 10.2.3 ...
Pagina 194
De beschikbare instellingen verschijnen. Door aanraken van de symbolen worden afzonderlijke instellingen opgevraagd en gewijzigd. Het resultaat bekijken Het protocol printen De laatste gewichtswaarde van de reeks metingen wissen Alle statistische gegevens wissen Een diagram van de reeks metingen Voorbeeld: AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
Pagina 195
Een diagram van de waarschijnlijkheidsverdeling Voorbeeld: In de onderste balk onder het diagram zijn de volgende opties beschikbaar: Het aanzicht van het gehele diagram Reduceren Terug naar het vorige venster Het diagram na aansluiten van de optionele printer (type PCL) printen Het diagram als een bestand (*.bmp) op een externe gegevensdrager in de USB-poort opslaan AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
19 Kalibratie van de pipet Met deze functie is het mogelijk om de nauwkeurigheid van de pipet (met een of meerdere kanalen) door de weegschaalanalyse te controleren. In overeenstemming met de eisen van de norm ISO 8655 of met de eisen gedefinieerd door de gebruiker. De software bevat de gegevensbank met specificatie van de fabrikanten van verschillende typen pipetten.
Speciale informatievelden: Pipet Type pipet Gemeten Het gekozen gemeten volumen voor een controlecyclus volumen Gemiddelde De gemiddelde volumeregelaar bepaald in de controlecyclus volumen Systematische Afwijking van de gemiddelde waarde van de opgegeven waarde [%] fout [ES] De nauwkeurigheid van de reproduceerbaarheid [µl] Toevallige (de nauwkeurigheid van de reproduceerbaarheid wordt gemeten in de fout [SR]...
19.2.1 Instellingen De beschikbare instellingen verschijnen. Door aanraken van de symbolen worden afzonderlijke instellingen opgevraagd en gewijzigd. Het aantal metingen, keuzemogelijkheid 2–99 De vraag om het serienummer, de keuzemogelijkheid ja/neen Het bedrijf in overeenstemming met de eisen van de norm ISO 8655, keuzemogelijkheid ja/neen.
19.3 De pipet in de gegevensbank definiëren De gegevensbank <Pipet> opvragen: Het menu met de toets opvragen. De positie <Database> kiezen. De positie <Pipettes> kiezen. Een nieuwe pipet definiëren: Om een nieuwe record toe te voegen de toets <...
Pagina 200
1. Naam De positie <Name> van de keuzelijst kiezen. Het venster voor alfanumerieke invoer verschijnt. De naam van de pipet invoeren en met de toets bevestigen. 2. Code De positie <Code> van de keuzelijst kiezen. Het venster voor alfanumerieke invoer verschijnt. ...
Pagina 201
9. Type ISO 8655 De positie <Type ISO 8655> van de keuzelijst kiezen, keuzemogelijkheid: geen, A, D1, D2. Voor het gekozen gemeten volumen neemt het programma tijdens de test van pipetten automatisch de waarden van grensfouten aan in overeenstemming met de norm ISO 8655.
19.4 De test van pipet doorvoeren Voorwaarde: De pipet is al in de gegevensbank <Pipetten> gedefinieerd, zie hoofdstuk 19.3 De instellingen voor de voorbeeldaanduiding, zie hoofdstuk19.2.1: Uitvoering: 1. De functietoets drukken en het type pipet van de lijst kiezen, bv. <RP- AF1000>.
Pagina 203
3. Bij de actieve functie < > (zie hoofdstuk 19.2.1) verschijnt de vraag om het serienummer. Indien nodig het serienummer in het bewerkingsvenster invoeren en met de toets bevestigen. 4. De instellingen voor de omgevingsgegevens verschijnen. Bij de actieve functie < >...
Pagina 204
5. De toets < > drukken, de aanduiding wordt terug naar het werkvenster omgeschakeld. Het informatieveld levert de volgende informatie. Pipet (gekozen type) RP-AF1000 Gemeten volumen 1000 µl Status in uitvoering Het monster wegen C1 / V1 / N1 Nr. kanaal Nr.
9. De test met de toets afronden. De weegschaal is paraat voor de volgende metingen. 19.5 De test van de pipet protocolleren Uitdraaivoorbeelden van het standaardprotocol (KERN YKB-01N): ----------------------------Pipettes calibration----------------------- Operator Admin Pipette RP-AF1000 Serial no GF202077 Number of channels Number of measurements Operation with ISO 8655 Start date...
Pagina 206
Tijdens het printen van het protocol wordt de record automatisch in de gegevensbank in de positie <Protocollen van de kalibratie van de pipet> opgeslagen. Om de optie <Openen>/<Printen> te kiezen de gewenste record zolang met de vinger houden totdat het contextmenu verschijnt. AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
20 Gegevensbank Het menu van de gegevensbank opvragen: De toets drukken. De positie <Database> kiezen. De keuzelijst met de gegevensbanken verschijnt: Producten, zie hoofdstuk 20.3 Wegingen, zie hoofdstuk 20.3 Klanten, zie hoofdstuk 20.3 Recepten, zie hoofdstuk 17.4 Receptprotocollen, zie hoofdstuk 17.7 Dichtheidsprotocollen, zie hoofdstuk 15.4...
Pagina 208
Pipetten, zie hoofdstuk 19.3 Protocollen van de kalibratie van de pipet, zie hoofdstuk 19.5 Reeksen, niet gedocumenteerd SQC, niet gedocumenteerd Omgeving, niet gedocumenteerd Verpakking, niet gedocumenteerd Magazijn, niet gedocumenteerd Afdrukken, niet gedocumenteerd Universele variabelen, niet gedocumenteerd De gegevensbanken beheren, zie hoofdstuk 20.3 AET/PET/ILT-BA-nl-1631...
20.1 De algemene operaties op de gegevensbanken (toegankelijk enkel voor bevoegde gebruikers) De positie <Database> kiezen. De keuzelijst verschijnt. Het symbool van de bewerkte gegevensbank drukken en gedrukt houden. Toegankelijke opties zijn afhankelijk van de gemaakte keuze. De gegevensbanken kunnen ook worden opgevraagd bij de juiste vaststelling van de functietoetsen, bv.
Pagina 210
<Openen> Een aanwezig bestand van de gegevensbank openen <Import> Een bestand van de gegevensbank van het USB-geheugen importeren: Het USB-geheugen in de USB-poort doen. Het te importeren bestand kiezen. Het importeren wordt automatisch gestart. Na voltooid proces de melding "Afgerond"...
20.2 De algemene operaties op de record (toegankelijk enkel voor bevoegde gebruikers) Het symbool van de bewerkte gegevensbank drukken. Toegankelijke opties zijn afhankelijk van de gemaakte keuze. Nadat de symbolen in de bovenste rechterhoek worden aangeraakt, worden de volgende opties beschikbaar: Een nieuwe record toevoegen Een record op de datum zoeken Een record op de naam zoeken...
20.3 Omschrijving van de afzonderlijke gegevensbanken 1. Producten Om een nieuwe record op te maken dien of een nieuwe record met de toets te worden toegevoegd of een bestaande record van de lijst worden gekozen, zijn naam gewijzigd en vervolgens aangepast.
Pagina 213
3. Klanten Om een nieuwe record op te maken dien of een nieuwe record met de toets te worden toegevoegd of een bestaande record van de lijst worden gekozen, zijn naam gewijzigd en vervolgens aangepast. De keuzelijst verschijnt. Door aanraken van de afzonderlijke symbolen worden afzonderlijke instellingen opgevraagd en gewijzigd.
Pagina 214
4. De gegevensbank beheren De positie <Manage the database> kiezen, zie hoofdstuk 20.2. Drie toegankelijke opties verschijnen. Export van de weeggegevens naar het USB-geheugen Het USB-geheugen in de USB-poort doen. De positie <Export weighing database to a file> kiezen. ...
Pagina 215
De gegevensbanken verwijderen De positie <Delete database> kiezen. De gewenste gegevensbank van de keuzelijst kiezen. Het verwijderen met de toets bevestigen. De wegingen en protocollen verwijderen De positie <Delete weighments and reports> kiezen. De datum invoeren tot wanneer de gegevens dienen te worden verwijderd: het jaar, de maand en dag invoeren en met de toets...
21 Communicatie 21.1 Overzicht van de interfacebevelen De weegschaal herkent de onderstaande bevelen Bevelen Functie Op nul zetten Tarreren Vragen naar de tarrawaarde De tarrawaarde instellen De stabiele gewichtswaarde in de standaard weegeenheid versturen De gewichtswaarde in de standaard weegeenheid onmiddellijk versturen De gewichtswaarden van alle platforms in de standaard weegeenheid onmiddellijk versturen De stabiele gewichtswaarde in de actuele weegeenheid versturen...
21.2 Algemeen formaat van het antwoord Bevelen Functie ˽ Het bevel is geaccepteerd, het uitvoeren van het bevel is gestart A CR LF Het uitvoeren van het eerder gestarte bevel is afgesloten ˽ D CR LF (enkel nadat het antwoord XX_A was) ˽...
21.3 Gedetailleerde informatie betreffende de interfaceprotocollen 21.3.1 Op nul zetten Bevel: Z CR LF De mogelijke antwoorden: ˽ Het bevel is geaccepteerd, het uitvoeren van het bevel is gestart A CR LF ˽ Het uitvoeren van het eerder gestarte bevel is afgesloten D CR LF ˽...
21.3.3 Vragen naar de tarrawaarde Bevel: OT CR LF Antwoord: 4–12 14–16 ˽ ˽ ˽ Tarra Eenheid Tarrawaarde: – 9 tekens met uitlijning naar rechts Eenheid: – 3 tekens met uitlijning naar links De tarrawaarde wordt altijd uitgevoerd (geprint) in de justeereenheid. 21.3.4 De tarrawaarde instellen ˽...
Voorbeeld: S CR LF Het bevel verstuurd: De stabiele gewichtswaarde in de standaard weegeenheid versturen ˽ Het bevel is geaccepteerd, het uitvoeren van het A CR LF bevel is gestart ˽˽˽˽ ˽˽˽˽˽˽ ˽ ˽˽ Het bevel uitgevoerd: 8 . 5 CR LF De gewichtswaarde is in de standaard weegeenheid uitgevoerd...
21.3.7 De gewichtswaarden van alle platforms in de standaard weegeenheid onmiddellijk versturen Bevel: SIA CR LF Het mogelijke antwoord: ˽ Het bevel is geldig, maar kan actueel niet worden I CR LF uitgevoerd 7–15 17–19 Stabilisatie Waardetek ˽ ˽ ˽ teken Gewicht Eenheid...
21.3.9 De gewichtswaarde in de actuele weegeenheid onmiddellijk versturen Bevel: SUI CR LF De mogelijke antwoorden: ˽ Het bevel is geldig, maar kan actueel niet worden uitgevoerd I CR LF 7–15 17–19 Stabilisatie Waardetek ˽ ˽ teken Gewicht Eenheid Voorbeeld: CR LF Het bevel is verstuurd, zie hoofdstuk 21.1 S U I...
21.3.12 De ononderbroken uitvoer (printen) van gegevens in de actuele weegeenheid starten Bevel: CU1 CR LF De mogelijke antwoorden: ˽ Het bevel is geldig, maar kan actueel niet worden uitgevoerd I CR LF ˽ Het bevel is geaccepteerd, het uitvoeren van het bevel is gestart A CR LF De gewichtswaarde wordt in de actuele weegeenheid uitgevoerd (geprint)
21.3.16 Vragen naar de waarde voor de bovenste drempel Bevel: ODH CR LF De mogelijke antwoorden: ˽ Het bevel is uitgevoerd GEWICHT CR 4–12 14–16 ˽ ˽ ˽ Gewicht Eenheid Gewicht – 9 tekens met uitlijning naar rechts Eenheid – 3 tekens met uitlijning naar links 21.3.17 Vragen naar de waarde voor de bovenste drempel Bevel: OUH CR LF...
22 Onderhoud, behouden van werkprestatie, verwijderen Vooraleer met alle werkzaamheden wordt gestart verbonden met onderhoud, reinigen en reparatie, dient het toestel van de bedrijfsspanning te worden ontkoppeld. 22.1 Reinigen Geen agressieve reinigingsmiddelen (oplosmiddelen, e.d.) gebruiken. De vloeistof mag het toestel niet binnendringen. Met een droog, zacht doekje afdrogen. Losse monsterrestanten/poeder kan men voorzichtig met een kwast of handstofzuiger verwijderen.
23 Hulp bij kleine storingen/ foutmeldingen Mogelijke foutoorzaken: Bij storingen van programmaloop dient de weegschaal kort te worden uitgeschakeld en van netwerk gescheiden. Vervolgens dient het weegproces opnieuw te worden gestart. Storing Mogelijke oorzaak • De afleesinrichting staat niet aan. De gewichtsaanduiding •...
Bijlage A — De variabelen bij de afdrukken 23.1 De lijst van de variabelen Symbool Omschrijving De standaard afdruk in de kalibratie-eenheid De standaard afdruk in de actuele eenheid Datum Tijd Wiskundige formules Datum en tijd Het netto gewicht in de actuele eenheid Het netto gewicht in de justeereenheid Bruto gewicht Tarra...
Pagina 229
{31} Het nummer van het platform {32} Het nummer van de producent {33} De onderverderling van de weegschaal {34} Bereik {35} Het aantal stuks bepalen: Het gewicht van de referentielast {36} Afwijkingen: Het gewicht van de referentielast {37} Statistiek: Standaardafwijking {38} Statistiek ZZ: Standaardafwijking {39}...
Pagina 230
{77} Gebruiker: Bevoegdheden {80} Verpakking: Naam {81} Verpakking: Code {82} Verpakking: Gewicht {85} Klant: Naam {86} Klant: Code {87} Klant: BTW-nummer {88} Klant: Adres {89} Klant: Postcode {90} Klant: Plaats {91} Klant: Korting {100} Het weegprotocol: Metingen {101} Het weegprotocol filtreren: Startdatum {102} Het weegprotocol filtreren: Einddatum {103}...
Pagina 231
{137} Het doelmagazijn: Omschrijving {140} Het netto gewicht in de justeereenheid: De som {141} Aanvullende afleesinrichting: WD {142} Aanvullende afleesinrichting: WWG {143} {144} Hex UTF-8 {145} Het deelgewicht {146} Het bruto gewicht in de actuele eenheid {147} De tarra in de actuele eenheid {148} Aanvullende afleesinrichting: PUE7 {149}...
Pagina 232
{187} Metingen: Het verschil {190} De comparator: Het protocolnummer {191} De comparator: Startdatum {192} De comparator: Einddatum {193} De comparator: Het opdrachtnummer {194} De comparator: Het nummer van het kalibratiegewicht {195} De comparator: Het nummer van de referentielast {196} De comparator: Metingen {197} De comparator: Het gemiddelde verschil {198}...
Pagina 233
{234} Recept: Status {235} Recept: Min {236} Recept: Max {237} Recept: De code van het element {240} Het receptprotocol: Startdatum {241} Het receptprotocol: Einddatum {242} Het receptprotocol: Resultaat {243} Het receptprotocol: Het aantal metingen {244} Recept: Het totale gewicht {245} Het receptprotocol: Metingen {246} Metingen: Het gegeven gewicht...
23.2 De variabelen formatteren De gebruiker heeft de mogelijkheid om te bepalen welke numerieke variabelen, tekstvariabelen en data op de afdruk worden weergegeven of als informatie in het werkgebied van de display verschijnen. Soorten formatteren: De uitlijning naar links ...
Pagina 235
Speciale formatteertekens: Teken Omschrijving Voorbeeld De separator voor de variabelen {7,10} — het netto gewicht met met uitlijning naar links de eenheid, de veldbreedte 10 tekens, uitlijning naar links – De separator voor de variabelen {7,-10} — het netto gewicht met met uitlijning naar rechts de eenheid, max.
Pagina 236
Voorbeelden: CODE Omschrijving {7:V6.3} Het netto gewicht in de vorm van de EAN13-code (code met 6 tekens) {7:V7.3} Het netto gewicht in de vorm van de EAN13-code (code met 7 tekens) {27:V6.3} De netto waarde in de vorm van de EAN13-code (code met 6 tekens) {27:V7.3} De netto waarde in de vorm van de EAN13-code (code met 7 tekens) {7:T6.3}...
23.3 Wiskundige formules Dankzij de functie met de wiskundige formules en variabelen <{5} De wiskundige formule> is het mogelijk om berekeningen door te voeren. De volgende belangrijkste wiskundige operaties zijn toegankelijk: Optellen (+) Aftrekken (-) Vermenigvuldigen (*) ...
Er zijn aanvullende functies voor de aanpassing van de teksten. Met deze functies is het ook mogelijk om de tekst bij de invoer daarvan te wijzigen: • remove ("Tekst", de startpositie (getal), het aantal tekens voor verwijderen (getal)) — na een dergelijke invoer wordt de overige tekst uitgegeven. De zin of tekst van de gedefinieerde startpositie en met het bepaalde aantal tekens worden verwijderd.
Pagina 239
24 Bijlage B — Lijst "Functietoetsen" Symbool Omschrijving Symbool Omschrijving Profiel Bevestigen/ meting starten Justeren Annuleren Op nul zetten Gebruiker Tarreren De systeeminstellingen opvragen Functie "Pre-Tarra" Producten De tarra uitzetten Magazijn De tarra aanzetten Klanten Verpakking Hulp Het gewicht van het referentiestuks in de Printen numerieke vorm invoeren Het gewicht van het referentiestuk door...
Pagina 240
De grenswaarden voor de Differentieel wegen: Serie tolerantiecontrole bepalen Statistiek Differentieel wegen: Monster Aan de statistiek toevoegen Differentieel wegen: Tarreren De doelwaarde bepalen Differentieel wegen: Weging A Dichtheidsbepaling van vaste stoffen Differentieel wegen: Weging B Dichtheidsbepaling van vloeistoffen Differentieel wegen: Weging T + A Differentieel wegen: De waarde Luchtdichtheid verwijderen...
25 Conformiteitsverklaring De huidige EG/EU conformiteitverklaring is beschikbaar op: www.kern-sohn.com/ce geijkte weegschalen weegschalen verklaard overeenstemming norm zijn) wordt conformiteitsverklaring met de weegschaal geleverd. AET/PET/ILT-BA-nl-1631...