10.2.2 De toetsen
Hier worden functies bepaald die uitgevoerd dienen te worden nadat de
volgende toetsen worden gedrukt:
Toetsen voor de snelle toegang, zie hoofdstuk 3.1
Aanraakvrije sensoren, zie hoofdstuk 3.1
De functietoetsen
Met de functietoetsen wordt de toegang tot vaak nodige functies
en instellingen van de actieve toepassing mogelijk. In de
toepassing verschijnen ze bij de onderste rand van het scherm.
De lijst van de functietoetsen, zie hoofdstuk 25
AET/PET/ILT-BA-nl-1631
De positie <Keys> kiezen om te bepalen
welke functietoetsen in de toepassing
toegankelijk dienen te zijn.
De nummers van de schermtoetsen
betekenen de volgorde van aflezen op het
scherm.
De gewenste schermtoets kiezen.
De keuzelijst verschijnt.
Naar voren of naar achtere scrollen met
de cursor
.
De keuze wordt geaccepteerd nadat
bepaalde positie wordt gekozen. De
display wordt naar het vorige scherm
omgeschakeld.
Om naar de actieve toepassing terug te
gaan de toets
De gekozen functietoetsen verschijnen bij
de onderste rand van de display
meermaals drukken.
111