KERN ABS-N_ABJ-NM Versie 1.4 04/2016 Gebruiksaanwijzing Analyseweegschaal Inhoudsopgave Technische gegevens..................4 Conformiteitverklaring .................. 7 Overzicht van het toestel ................8 Toetsenbordoverzicht ......................9 3.1.1 De numerieke invoer ........................ 10 Overzicht van de aanduidingen .................... 11 Basisopmerkingen (algemene informatie) ..........12 Gebruik volgens bestemming ....................
Pagina 3
10.7.2 De positie van de decimaal voor willekeurig geprogrammeerde weegeenheid ....38 10.7.3 Het minimale gewicht voor willekeurig geprogrammeerde weegeenheid invoeren ..... 38 10.8 Wijziging van de afleesbaarheid (1D/10D) ................39 10.9 De decimaal in de vorm van een punt of een komma aflezen..........40 Menu ......................
2 Conformiteitverklaring De huidige EG/EU conformiteitverklaring is beschikbaar op: www.kern-sohn.com/ce geijkte weegschalen weegschalen verklaard overeenstemming norm zijn) wordt conformiteitsverklaring met de weegschaal geleverd. ABS-N_ABJ-NM-BA-nl-1614...
3.1 Toetsenbordoverzicht In het menu: Functie Drukken en ca. 3 Toets Bepaling Een keer drukken en seconden lang In het menu opnieuw vrijlaten gedrukt houden Terug naar de menupunt. Terug naar de Omschakelen tussen weegmodus: de werkmodus en ON/OFF De toets ON/OFF gereedmodus meermals drukken of...
3.1.1 De numerieke invoer Toets Bepaling Functie De waarde van het blinkende cijfer vergroten. Navigatietoets De blinkende decimaal naar links verschuiven. De waarde van het blinkende cijfer verminderen. Navigatietoets De blinkende decimaal naar rechts verschuiven. Het cijfer rechts kiezen. Navigatietoets De ingevoerde gegevens bevestigen.
3.2 Overzicht van de aanduidingen Wskaźnik numeryczny / menu Jedn Omschrijving Zie hoofdstuk Aanduiding Batterijsymbool Functie “Zero tracking” actief 8.2.1 Justeeraanduiding Blinkt voordat het automatisch justeren start, enkel modellen ABJ Instellingen van de stabilisatie en reactie met behulp van de aanduiding 13.1 “Easy Setting”...
4 Basisopmerkingen (algemene informatie) 4.1 Gebruik volgens bestemming De door u aangekochte weegschaal dient ter bepaling van het gewicht (de weegwaarde) van het gewogen materiaal. Hij dient te worden beschouwd als een “niet-zelfstandige weegschaal” d.w.z. de gewogen voorwerpen dienen met de hand voorzichtig te worden geplaatst in het midden van het weegschaalplateau.
4.4 Toezicht over controlemiddelen In het kader van kwaliteitsverzekeringssysteem dienen regelmatig technische meeteigenschappen weegschaal eventueel beschikbare controlegewichten te worden gecontroleerd. Daarvoor dient de bevoegde gebruiker een juist tijdsinterval als ook aard en omvang van dergelijke controle te bepalen. Informatie betreffende toezicht over controlemiddelen zoals weegschalen als ook over noodzakelijke controlegewichten zijn toegankelijk op de website van de firma KERN (www.kern-sohn.com).
6.2 Verpakking / retourvervoer Alle delen van de originele verpakking dienen te worden behouden voor het geval van eventueel retourvervoer. Alleen originele verpakking bij retourvervoer gebruiken. Vóór versturen dienen alle aangesloten kabels en losse/bewegende onderdelen te worden afgekoppeld. ...
7 Uitpakken, installeren en aanzetten 7.1 Plaats van installatie, gebruikslocatie De weegschalen zijn op dergelijke manier geconstrueerd dat er in normale gebruiksomstandigheden geloofwaardige weegresultaten worden bereikt. De keuze van juiste locatie van de weegschaal verzekert een precieze en snelle werking. Daarom dient men bij keuze van plaats van installatie volgende regels in acht te nemen: •...
7.2.2 Instelling De afdekring, steun van het weegschaalplateau en het weegschaalplateau achter elkaar opzetten. De weegschaal waterpas zetten met schroefvoeten, de luchtbel in de libel (waterpas) moet zich in het aangetekende bereik bevinden. Men dient regelmatig te controleren of het waterpas is. ABS-N_ABJ-NM-BA-nl-1614...
7.3 Contactdoos Elektrische voeding gebeurt door een externe netadapter. De spanningwaarde zichtbaar op de netadapter moet in overeenstemming zijn met lokale spanning. Enkel originele netadapters van de firma KERN gebruiken. Gebruik van andere producten vereist toestemming van de firma KERN. 7.3.1 Elektrische voeding aanzetten ...
8 Justeren Omdat de waarde van de valversnelling niet op elke plek op aarde gelijk is, dient elke weegschaal aangepast te worden - conform de weegregel voortvloeiende uit regels van natuurkunde - aan de valversnelling op de plaats van installatie van de weegschaal (enkel indien de weegschaal niet eerder in fabriek is gejusteerd op de plaats van installatie).
Pagina 21
Voorbeeld 1: De belasting van het weegschaalplateau bedraagt ongeveer nul. Het gewichtsymbool blinkt ca. twee minuten lang, vervolgens verschijnt de melding “PSC.RUN”. Daarna wordt intern justeren automatisch gestart. Om de juiste werking van de functie PSC te verzekeren, dienen de trillingen en de luchtstroom (tocht) te worden beperkt.
Pagina 22
Voorbeeld 2: Het weegschaalplateau is onbelast. De gramaanduiding blinkt ca. 2 minuten lang, vervolgens verschijnt de melding “PLS.CAL”. Het weegschaalplateau ontlasten. De gramaanduiding blinkt opnieuw ca. 2 minuten lang. Daarna wordt intern justeren automatisch gestart. Om de juiste werking van de functie PSC te verzekeren, dienen de trillingen en de luchtstroom (tocht) te worden beperkt.
8.2 Menu-instelling “I.CAL” / “E.CAL” Om de justeerfunctie in de weegmodus op te vragen de toets CAL drukken en 3 s lang gedrukt houden. Met de toets PRINT bevestigen, de actuele instelling verschijnt. Met de navigatietoetsen ( ) de gewenste instelling kiezen.
8.2.1 Justeren met intern gewicht (KERN ABJ) Met behulp van ingebouwd kalibratiegewicht kan men op elk moment de weegschaalprecisie controleren en instellen. • Voorwaarde: Menu-instelling “I.CAL”, zie hoofdstuk Fehler! Verweis- quelle konnte nicht gefunden werden.. • Indien een optionele printer wordt aangesloten en de functie GLP wordt geactiveerd, verschijnt tijdens het starten van justeren de melding “WAIT”.
8.2.2 Justeren met extern gewicht (KERN ABS) • Voorwaarde: Menu-instelling “E.CAL”, zie hoofdstuk Fehler! Verweis- quelle konnte nicht gefunden werden.. • Het gebruikte kalibratiegewicht is van de het weegbereik van de weegschaal afhankelijk. Indien mogelijk dient het justeren te worden uitgevoerd met een gewicht gelijk aan de maximale weegschaalbelasting (aanbevolen kalibratiegewicht, zie hoofdstuk 1).
Wijziging van de instelling De toets TARE drukken. De toets ON/OFF meermals drukken of drukken en 3 s lang houden, de weegschaal wordt terug in de weegmodus omgeschakeld. 8.4 Identificatienummer van de weegschaal Deze instelling betreft het identificatienummer van de weegschaal die in het justeerprotocol wordt geprint.
9 IJking Algemene informatie: Conform de Richtlijn 90/384/EEG of 2009/23/EG moeten de weegschalen worden geijkt indien ze als volgt worden gebruikt (door de wet bepaalde omvang): a) bij verkoop, indien de productprijs door wegen wordt bepaald; b) bij vervaardiging van medicijnen in apotheken als ook bij analyses in medische en farmaceutische laboratoria;...
Pagina 29
Plaatsing van de zegels: Zegel Typeplaat Zegel ABS-N_ABJ-NM-BA-nl-1614...
10 Wegen 10.1 Weegschaal aanzetten / weegmodus opvragen Weegschaalstatus Weegmodus opvragen De aanduiding uit De toets ON/OFF drukken. Nadat de aanduiding verschijnt, een willekeurige toets drukken. Aanduiding Aanduiding Een willekeurige toets drukken. Alle segmenten branden De weegschaal staat in het menu De toets ON/OFF meermals drukken of drukken en 3 s lang houden.
10.3 De startaanduiding instellen Eén van 3 soorten van startaanduiding kunnen worden gekozen. Startaanduiding Verklaring Instelling van het menu 1. Weegmodus Nadat de elektrische voeding wordt aangesloten, wordt de weegschaal in de weegmodus gestart. 2. Aanduiding Nadat de elektrische voeding wordt aangesloten, verschijnt op de display van de weegschaal de melding...
Pagina 32
Het menu opvragen In de weegmodus de toets MENU 2x drukken. Keuze van de menupunt De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat de menupunt “TOOLS” verschijnt. Met de toets PRINT bevestigen. De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat de menupunt “SYSTEM”...
10.4 Functie “Auto Power-Off” (functie van automatisch uitschakelen) Om de batterij na activering van de functie te besparen wordt de verlichte achtergrond automatisch uitgeschakeld na de vastgestelde tijd zonder lastwijziging of bediening. 1. Het menu opvragen In de weegmodus de toets MENU 2x drukken. 2.
10.5 Vereenvoudigd wegen Vereiste opwarmingstijd verzekeren (zie hoofdstuk 1) voor de stabilisatie van de weegschaal. Op de nulaanduiding wachten, indien nodig met de toets TARE op nul zetten. Het gewogen materiaal opleggen en de deur van het windscherm sluiten. ...
10.6 Tarreren Het eigen gewicht van een willekeurige container gebruikt voor weging kan worden getarreerd door de toets te drukken, waardoor bij volgende weegprocessen het nettogewicht van het gewogen materiaal verschijnt. De weegschaalcontainer op het weegschaalplateau stellen en de deur van het windscherm sluiten.
10.7 Omschakelen van weegeenheden Door de toets UNIT te drukken is het mogelijk om de aanduiding naar de eerder in het menu geactiveerde eenheden om te schakelen. Het menu opvragen In de weegmodus de toets UNIT drukken en 3 s lang gedrukt houden.
10.7.1 Willekeurig geprogrammeerde weegeenheid Het menu opvragen In de weegmodus de toets UNIT drukken en 3 s lang gedrukt houden. Met de navigatietoetsen ( ) de menupunt “UNIT.U” kiezen. De actuele instelling wordt met de stabilisatieaanduiding ( ) aangeduid. Met de Actieve eenheid stabilisatieaanduiding ( )
10.7.2 De positie van de decimaal voor willekeurig geprogrammeerde weegeenheid De positie van de decimaal kan enkel tijdens de numerieke invoer van de omrekeningscoëfficiënt worden gewijzigd (zie hoofdstuk 10.7.2, stap 2). Bij het blinkende eerste cijfer de toets PRINT meermals drukken totdat de decimaal begint te blinken.
10.8 Wijziging van de afleesbaarheid (1D/10D) Het menu opvragen In de weegmodus de toets MENU 2x drukken. Keuze van de menupunt De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat de menupunt “TOOLS” verschijnt. Met de toets PRINT bevestigen. ...
10.9 De decimaal in de vorm van een punt of een komma aflezen Het menu opvragen In de weegmodus de toets MENU 2x drukken. Keuze van de menupunt De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat de menupunt “TOOLS” verschijnt. ...
11 Menu Door het menu is het mogelijk om de werkingmanier van de weegschaal aan eigen eisen aan te passen. In fabriek is het menu zo ingesteld dat eigenlijk geen wijzigingen dienen te worden aangebracht. Bij speciale toepassingsomstandigheden kan de wegschaal conform eigen behoeftes met het menu worden ingesteld. Verdeling van het menu: Naam menu Het menu...
11.2 Navigatie in het menu • Menu opvragen, zie hoofdstuk 11 • Menustructuur • Menupunten kiezen en naar beneden scrollen (). • Instelling binnen de functie kiezen. • Menupunten kiezen en naar boven scrollen(). • Instelling binnen de functie kiezen. •...
11.4 Het menu herstellen Door deze functie is het mogelijk om de fabriekwaarden van alle instellingen te herstellen. De eerder opgeslagen referentiewaarden voor optellen op percentagebepaling worden daarbij gewist. In het menuoverzicht worden de fabriekinstellingen met “ ,” gemarkeerd. Het menu opvragen ...
11.5 Menu blokkeren Om te voorkomen dat de menu-instellingen worden gewijzigd, kunnen verdere instellingprocessen worden geblokkeerd. De blokkade van het menu wordt als volgt geactiveerd: De elektrische voeding van de weegschaal uitzetten en op de aanduiding “OFF” wachten. De weegschaal in de stand-by modus zetten, zie hoofdstuk Fehler! Verweisquelle konnte nicht gefun- den werden..
11.5.1 Wachtwoord wijzigen Standaard wachtwoord (fabriekinstelling): „9999”. Het menu opvragen In de weegmodus de toets MENU 2x drukken. Keuze van de menupunt De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat de menupunt “TOOLS” verschijnt. Met de toets PRINT bevestigen. ...
11.6 De menu-instellingen protocolleren Gegevensuitgang, zie hoofdstuk Fehler! Verweisquelle konnte nicht ge- funden werden.. Het menu opvragen In de weegmodus de toets MENU 2x drukken. Keuze van de menupunt De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat de menupunt “TOOLS” verschijnt. ...
12 Menu “Zero/tare” (functie op nul zetten en tarreren) Dankzij deze functie is het mogelijk om de 1. Functie “Zero tracking” gewichtschommelingen direct na aanzetten van de zie hoofdstuk 12.1 weegschaal automatisch te corrigeren. Indien de hoeveelheid gewogen materiaal enigszins verminderd of vergroot wordt, kan het in de weegschaal geplaatste “compensatie en stabilisatie”...
12.1 Functie “Zero tracking” De fabriekinstelling van de functie “Zero tracking” is “A.ZERO”. 1. Controle van de menu-instellingen Symbool “Zero tracking” Functie “Zero tracking” Het symbool verschijnt. Het symbool verschijnt niet. 2. De functie opvragen In de weegmodus de toets TARE drukken en 3 s houden en indien nodig de navigatietoetsen (...
12.2 Functie “Auto zero” De functie “Auto Zero” is niet toegankelijk bij de receptmodus aan (zie hoofdstuk Fehler! Verweisquelle konnte nicht gefunden werden.). 1. Het menu opvragen In de weegmodus de toets TARE drukken en 3 s lang gedrukt houden. ...
12.3 Functie “Auto tare” 1. Het menu opvragen In de weegmodus de toets TARE drukken en 3 s lang gedrukt houden. 2. Functiekeuze De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat de menupunt “A.TARE” verschijnt. De actuele instelling wordt met de stabilisatieaanduiding ( ) aangeduid.
12.4 Functie “Zero / tare timing change” De functie “Zero / tare timing change” kan worden aangezet bij actieve functie “Auto zero” en “Auto tare”. 1. Het menu opvragen In de weegmodus de toets TARE drukken en 3 s lang gedrukt houden.
13 Instelling van stabilisatie en reactie Het is mogelijk om de aanduidingstabilisatie en het reactieniveau van de weegschaal aan de vereisten van een bepaalde toepassing of omgevingsomstandigheden toe te passen. De metingen kunnen meestal worden uitgevoerd met de fabriekinstellingen, d.w.z. in de standaardmodus.
13.2 Weegmodus/ doseermodus kiezen Weegmodus opvragen: Dit is een fabriekinstelling. Deze modus dient te worden gebruikt indien het niet nodig is om de stabilisatie te vergroten of de reactietijd te verkorten. Het menu opvragen In de weegmodus de toets MENU 2x drukken. Keuze van de menupunt ...
13.3 Bandbreedte van de stabilisatie Indien de stabilisatieaanduiding blinkt ( ) is het weegresultaat stabiel binnen het bereik vastgesteld door de bandbreedte van stabilisatie. Instelling van de bandbreedte van stabilisatie: Het menu opvragen In de weegmodus de toets MENU 2x drukken. Keuze van de menupunt ...
Pagina 56
De reactietijd instellen: Het menu opvragen In de weegmodus de toets MENU 2x drukken. Keuze van de menupunt De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat de menupunt “TOOLS” verschijnt. Met de toets PRINT bevestigen. De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat de menupunt “PARAMW”...
14 Functies van de gebruiksprogramma’s • De functies van de gebruiksprogramma’s kunnen met functies “Checkweighing” of “Target” worden verbonden (zie hoofdstuk 14). • De weegschaal wordt gestart in dezelfde modus als bij het uitzetten. • Om tussen de gebruiksprogramma’s en de weegmodus om te schakelen de toets MENU drukken en 3 s lang houden.
Pagina 58
Referentiewaarde instellen Op de weegschaal een lege container stellen en de weegschaal met de toets TARE tarreren. De toets MENU 2x drukken. De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat het gewenste aantal referentiestuks verschijnt (de mogelijke aantallen referentiestuks: 5, 10, 20, 50, 100). Naar voren scrollen met de toets MENU.
Pagina 59
Of de volgende elementen tellen. De menupunt wordt opgevraagd om de opgeslagen referentiewaarde te wijzigen, het actueel ingestelde aantal referentiestuks verschijnt. Zie hoofdstuk „4. Stukgewicht wijzigen of opslaan” Het opgeslagen stukgewicht verschijnt in gram met symbool . Nadat een printer wordt aangesloten kan met de toets PRINT het referentiegewicht worden uitgeprint (UW = Unit weight).
14.2 Percentagebepaling Door de percentageweging wordt het mogelijk om het gewicht in percenten af te lezen ten opzichte van het referentiegewicht. De weegschaal geeft twee mogelijkheden: 1. Referentiewaarde = 100% 2. Referentiewaarde = door de gebruiker gedefinieerd Het menu opvragen ...
14.2.3 Percentagebepaling In de weegmodus de toets MENU drukken en 3 s lang houden, de actueel ingestelde modus percentagebepaling verschijnt. Op de weegschaal een lege container stellen en de weegschaal met de toets TARE tarreren. Het gewogen materiaal opleggen. Het monstergewicht verschijnt in percenten ten aanzien van het referentiegewicht.
14.3 Receptmodus Met de receptfunctie kunnen verschillende ingrediënten van een mengsel worden bijgewogen. Ter controle kan het gewicht van Alle ingrediënten (CMP001, CMP002 etc.) worden geprint als ook het totale gewicht (TOTAL). Tijdens werking van de weegschaal wordt een apart geheugen voor containergewicht en de receptingrediënten gebruikt.
Pagina 65
Op dezelfde manier de volgende ingrediënten inwegen. Tijdens recepteren kan de inweeg op elk moment worden afgelezen door de toets MENU (3 s lang) te drukken. 5. Receptuurproces afronden De toets ON/OFF drukken. Terwijl het symbool [G] verschijnt wordt het totale gewicht (TOTAL) van Alle ingrediënten afgelezen en naar de printer uitgevoerd.
14.3.1 Printen van de ingrediëntennummers “ELM.NUM” activeren Receptuurmodus kiezen, zie hoofdstuk 14.3. Terwijl het symbool verschijnt de toets MENU 2x drukken. De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat de menupunt “ELM.NUM” verschijnt. Met de toets PRINT bevestigen. De actuele instelling wordt met de stabilisatieaanduiding ( ) aangeduid.
14.3.2 De afdruk van het totale gewicht “TOTAL” activeren Receptuurmodus kiezen, zie hoofdstuk 14.3. Terwijl het symbool verschijnt de toets MENU 2x drukken. De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat de menupunt “TOTAL” verschijnt. Met de toets PRINT bevestigen. De actuele instelling wordt met de stabilisatieaanduiding ( ) aangeduid.
15 Functie “Checkweighing” en “Target mode” (controleweging en doelweging) • De functies “Checkweighing” of “Target” kunnen in de functies van de gebruiksprogramma’s worden gebruikt (zie hoofdstuk 14). • De weegschaal wordt gestart in dezelfde modus als bij het uitzetten. 15.1 Functie “Checkweighing” (controleweging) In veel gevallen wordt de afwijking van de gegeven waarde van het gewogen materiaal de beslissende waarde en niet de waarde zelf.
Pagina 69
1. Het menu opvragen In de weegmodus de toets MENU 2x drukken. 2. Functiekeuze De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat de menupunt “TOOLS” verschijnt. Met de toets PRINT bevestigen. De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat de menupunt “CHECK.W”...
Pagina 70
Met de toets TARE bevestigen. De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat de menupunt “LO.LIM” verschijnt. De toets TARE drukken. De actuele instelling verschijnt. Met de navigatietoetsen ( ) de gewenste waarde invoeren, zie hoofdstuk 3.1.1 “Numerieke invoer”. ...
Pagina 71
4. Terug naar de weegmodus De toets ON/OFF meermals drukken of drukken en 3 s lang houden. 5. De tolerantiecontrole starten Indien nodig op de weegschaal een lege container stellen en de weegschaal met de toets TARE tarreren. Het gewogen materiaal opleggen, opwachten tot het tolerantieteken verschijnt .
15.2 Functie “Target mode” (doelweging) Deze modus dient ter weging van vaste hoeveelheden vloeistof of ter beoordeling van tekorten en overmaten. De doelwaarde is een numerieke waarde die gelijk is aan het aantal gegeven eenheid gebruikt voor de weging. Behalve de doelwaarde wordt de tolerantiewaarde ingevoerd.
Pagina 73
1. Het menu opvragen In de weegmodus de toets MENU 2x drukken. 2. Functiekeuze De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat de menupunt “TOOLS” verschijnt. Met de toets PRINT bevestigen. De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat de menupunt “TARGT”...
Pagina 74
Met de toets TARE bevestigen. 4. Terug naar de weegmodus De toets ON/OFF meermals drukken of drukken en 3 s lang houden. 5. De tolerantiecontrole starten Indien nodig op de weegschaal een lege container stellen en de weegschaal met de toets TARE tarreren.
16 Gegevensuitgang Dankzij de interface van het toestel is het mogelijk om in twee richtingen de gegevens tussen de weegschaal en de randapparatuur te wisselen. De gegevens worden asynchroon in de ASCII code getransmitteerd. Om de communicatie tussen de weegschaal en de printer te verzekeren moet er aan volgende eisen worden voldaan: •...
16.2 Functie gegevensuitgave 16.2.1 Automatische gegevensuitgave / functie “Auto Print” De gegevensuitgave gebeurt automatisch zonder de toets PRINT te drukken direct nadat aan de juiste voorwaarde voor gegevensuitgave is voldaan. Hij is gedefinieerd met de menu-instellingen. Tab. 1: Stabiel / Stabiel / Stabilisatie / Checkwei...
Pagina 77
De volgende stappen zijn afhankelijk van de gewenste instelling: Stabilisatie aanduiding Functie Instelling/actualisering Wissen De toets TARE De toets PRINT drukken, drukken, verder verder vanaf stap 3. vanaf stap 5. De toets TARE drukken, Verder vanaf stap 5. verder vanaf stap 3.
16.2.2 Ononderbroken gegevensuitgave / functie “Continuous Output” (enkel modellen ABS-N) 1. Het menu “Data Output” opvragen In de weegmodus de toets PRINT drukken en 3 s lang gedrukt houden. 2. Functiekeuze De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat de menupunt “APL.PRN”...
Pagina 79
4. Filter aanzetten De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat de menupunt “NO.FIL” verschijnt. De actuele instelling wordt met de stabilisatieaanduiding ( ) aangeduid. aanduiding De weegwaarde wordt gefiltreerd Zonder aanduiding De weegwaarde wordt niet gefiltreerd De wijziging met de toets TARE invoeren. 5.
16.2.3 Functie “Output Timing Change” Net deze functie kan worden gekozen of na het drukken van de toets PRINT de gegevensuitgave bij stabiele of instabiele weegwaarde gebeurt. 1. Het menu “Data Output” opvragen In de weegmodus de toets PRINT drukken en 3 s lang gedrukt houden.
16.2.4 Functie “GLP Output” / identificatienummer van de weegschaal Functie “GLP Output” maakt het mogelijk om de resultatenuitdraai met een kop en voet uit te breiden. De inhoud van de kopregel en de voetregel, zie uitdraaivoorbeeld onderaan. De functie “GLP Output” activeren, zie hoofdstuk 8.3. Invoer van het identificatienummer van de weegschaal, zie hoofdstuk 8.4.
16.3 Communicatieparameters Door de standaardinstelling “MODE 1 - MODE 5 op te vragen worden alle ” communicatieparameters vooraf ingesteld (zie hoofdstuk 16.3.2). De juiste standaardinstelling dient te worden gekozen gepast aan de printer (voor details zie tabel onderaan). In de menupunt “ MODE U” bestaat de mogelijkheid om alle parameters gedefinieerd door gebruiker in te stellen (zie hoofdstuk 16.3.2).
16.3.1 Standaardinstelling “MODE 1 – MODE 5” kiezen 1. Het menu “Data Output” opvragen In de weegmodus de toets PRINT drukken en 3 s lang gedrukt houden. 2. Functiekeuze De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat de menupunt “COMM.SET” verschijnt. ...
16.3.2 Instellingen gedefinieerd door de gebruiker “MODE U” / instelling voor de weegschaal KERN YKB-01N In de menupunt “MODE U” kan elk communicatieparameter afzonderlijk worden ingesteld. 1. Het menu “Data Output” opvragen In de weegmodus de toets PRINT drukken en 3 s lang gedrukt houden.
Pagina 85
3. Transmissiesnelheid (Baudrate) instellen De toets PRINT drukken. De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat de menupunt “BPS” verschijnt. De toets PRINT drukken. De actuele instelling wordt met de stabilisatieaanduiding ( ) aangeduid. De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat de gewenste instelling verschijnt (bv.
Pagina 86
5. Instelling van de stopbit Terug naar het menu met de toets ON/OFF. De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat de menupunt “STOP” verschijnt. De toets PRINT drukken. De actuele instelling wordt met de stabilisatieaanduiding ( ) aangeduid. ...
Pagina 87
7. Het gegevensformaat instellen Terug naar het menu met de toets ON/OFF. De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat de menupunt “D.FORM” verschijnt. De toets PRINT drukken. De actuele instelling wordt met de stabilisatieaanduiding ( ) aangeduid. ...
16.4 Gegevensformaat In de menupunt “D.FORM” zijn vier gegevensformaten toegankelijk “DF.1–DF.4”. Instellingen in het menu, zie hoofdstuk 16.3.2, stap 7 “Gegevensformaat instellen”. 1. Gegevensformaat 1 “DF.1” Voorbeeld: 9,9949 g: Positie Gegevens ASCII code Verklaring Positieve weegwaarde = spatie 20H Negatieve weegwaarde = minus 2DH De numerieke weegwaarde wordt met 8 posities getoond.
Pagina 89
2. Gegevensformaat 2 “DF.2” Voorbeeld: 9,9949 g: Positie Gegevens ASCII code Verklaring Positieve weegwaarde = spatie 20H Negatieve weegwaarde = minus 2DH Stabiele weegwaarde = S (stable) 53H Instabiele weegwaarde = U (unstable) 55H De numerieke weegwaarde wordt met 8 posities getoond.
Pagina 90
3. Gegevensformaat 3 “DF.3” Voorbeeld: 9,9949 g: Positie Gegevens ASCII code Verklaring Positieve weegwaarde = plus 2BH Negatieve weegwaarde = minus 2DH De numerieke weegwaarde wordt met 8 posities getoond. Niet vereiste posities = spatie 20H Eventuele overbelasting (overload) wordt met 2 posities met het symbool O L getoond.
Pagina 91
4. Gegevensformaat 4 “DF.4” Voorbeeld: 9,9949 g: Positie Gegevens ASCII code Verklaring Stabiele weegwaarde = S (stable) 53H Instabiele weegwaarde = U (unstable) 55H Positieve weegwaarde = plus 2BH Negatieve weegwaarde = minus 2DH De numerieke weegwaarde wordt met 8 posities getoond.
16.5 Bevelen voor afstandsbediening Bevel Functie Ononderbroken gegevensuitgave Ononderbroken uitgave van gegevens van stabiele weegwaarde Bij ononderbroken gegevensuitgave wordt de status van de stabilisatieaanduiding toegevoegd. U: instabiel S: stabiel Enkelvoudige gegevensuitgave Automatische gegevensuitgave Enkelvoudige gegevensuitgave. Bij ononderbroken gegevensuitgave wordt de status van de stabilisatieaanduiding toegevoegd.
17 Onderhoud, behouden van werkprestatie, verwijderen 17.1 Reinigen Voordat men aan reiniging begint dient het toestel van voeding te worden gescheiden. Afb. 1: De weegschaal reinigen dient geen agressieve reinigingsmiddelen 1. Aanduiding gebruiken (oplosmiddelen e.d.), maar het toestel enkel met een doekje reinigen met lichte zeeploog.
Pagina 94
1. De beschermende ring, weegschaalplateau en de steun van het weegschaalplateau afnemen. 2. De kunststofgreep afnemen door hem te draaien. Het contact van het weegschaalplateau niet aanraken. Het kan beschadiging van de weegschaal veroorzaken. 3. De glazen deur voorzichtig afnemen, als getoond op de tekening.
17.2 Onderhoud, behouden van werkprestatie Het toestel mag enkel door geschoolde en door de firma KERN gekeurde medewerkers worden bediend en onderhouden. Vóór openen dient het van netwerk te worden gescheiden. 17.3 Verwijderen Verpakking en toestel dienen conform de landelijke of regionale wetgeving geldig op de gebruikslocatie van het toestel te worden verwijderd.
18 Hulp bij kleine storingen Mogelijke foutoorzaken: Bij storingen van programmaloop dient de weegschaal kort te worden uitgeschakeld en van netwerk gescheiden. Vervolgens het weegproces opnieuw starten. Storing Mogelijke oorzaak • De weegschaal staat niet aan. Gewichtsaanduiding brandt niet. • Onderbroken verbinding met het netwerk (voedingskabel niet aangesloten/beschadigd).
18.1 Foutmeldingen Foutmelding Verklaring Oplosmanier De weegschaal uit- en opnieuw aanzetten. Indien de ERR H Toestelfout foutmelding nog steeds voorkomt, bij de dealer melden. Het nulpunt verschuift veel tijdens justeren Terug naar de weegmodus met ERR C Er staan voorwerpen op het de toets ON/OFF.