2.1 Aanduidingen-/toetsenbordoverzicht Stabilisatieaanduiding Nulaanduiding Bij geijkte weegschalen staat de niet geijkte waarde tussen haakjes. Weegeenheid “g” Toets Functie • Aan-/uitzetten • Het menu opvragen • Bedrijfsmodus opvragen • In het menu naar achteren scrollen • Omschakelen van weegeenheden • In het menu naar voren scrollen •...
2.1.1 De numerieke invoer Toets Bepaling Functie De waarde van het blinkende cijfer vergroten Navigatietoets De waarde van het blinkende cijfer verminderen Navigatietoets Het cijfer rechts kiezen Navigatietoets Navigatietoets Het cijfer links kiezen De ingevoerde gegevens bevestigen Navigatietoets De gegevensinvoer wissen AEJ_N/AES_N-BA-nl-1321...
3 Basisopmerkingen 3.1 Gebruik volgens bestemming De door u aangekochte weegschaal dient ter bepaling van het gewicht (de weegwaarde) van het gewogen materiaal. Hij dient te worden beschouwd als een “niet-zelfstandige weegschaal” d.w.z. de gewogen voorwerpen dienen met de hand voorzichtig te worden geplaatst in het midden van het weegschaalplateau.
4 Veiligheid grondrichtlijnen 4.1 Richtlijnen van de gebruiksaanwijzing nakomen Vóór het plaatsen en aanzetten van de weegschaal dient men onderhavige gebruiksaanwijzing nauwkeurig te lezen, ook indien u al ervaring met KERN weegschalen hebt. Alle taalversies bevatten vertaling die niet bindend is. Het oorspronkelijke document in het Duits is bindend.
Pagina 13
Vóór versturen dienen alle aangesloten kabels en losse/bewegende onderdelen te worden afgekoppeld. Indien aanwezig dient de vervoerbescherming opnieuw te worden aangebracht. Alle delen, bv. het glazen windscherm, het weegplateau, de netadapter, e.d. dienen voor uitglijden en beschadiging te worden beveiligd.
6 Uitpakken, installeren en aanzetten 6.1 Plaats van installatie, gebruikslocatie De weegschalen zijn op dergelijke manier geconstrueerd dat er in normale gebruiksomstandigheden geloofwaardige weegresultaten worden bereikt. De keuze van juiste locatie van de weegschaal verzekert een precieze en snelle werking. Daarom dient men bij keuze van plaats van installatie volgende regels in acht te nemen: •...
6.2.2 Instelling Het weegschaalplateau installeren Modellen met het weegschaalplateau ø Modellen met het weegschaalplateau ø 85 mm 70 mm Alle elementen in de juiste volgorde monteren. De deur sluiten. De elektrische voeding van de weegschaal aansluiten, zie ...
6.3.1 Elektrische voeding aanzetten De weegschaal met de netadapter aansluiten. De aanduiding brandt, de programmaversie verschrijnt. De weegschaal wordt zelfgediagnosticeerd en automatisch naar de weegmodus omgeschakeld. Bij modellen AEJ wordt het justeren automatisch uitgevoerd. 6.4 Randapparatuur aansluiten Vóór aansluiten of afkoppelen van extra apparatuur (printer, computer) aan de gegevensinterface dient de weegschaal noodzakelijk van netwerk te worden gescheiden.
7 Justeren Omdat de waarde van de valversnelling niet op elke plek op aarde gelijk is, dient elke weegschaal aangepast te worden - conform de weegregel voortvloeiende uit regels van natuurkunde - aan de valversnelling op de plaats van installatie van de weegschaal (enkel indien de weegschaal niet eerder in fabriek is gejusteerd op de plaats van installatie).
7.1 Automatisch justeren met intern gewicht (enkel ALJ) Met behulp van ingebouwd kalibratiegewicht kan men op elk moment de weegschaalprecisie controleren en instellen. De functie automatisch justeren is altijd actief. Het justeren kan ook op elk ogenblik handmatig worden gestart door de toets F 3 keer te drukken. Verloop van het justeren gestuurd door temperatuur/tijd: 5 minuten voor het starten van automatisch justeren wordt de uitvoering ervan gecommuniceerd doordat op display het symbool “°C”...
Pagina 20
Automatisch justeren wordt uitgevoerd: • nadat de weegschaal van het netwerk wordt gescheiden, • bij temperatuurwijziging, Door toepassing van een temperatuursensor wordt het volledig automatische justeren door de weegschaal doorgevoerd direct nadat een temperatuurwijziging van 0,8°C wordt vastgesteld. De aanduiding °C betekent dat het justeren binnenkort wordt uitgevoerd.
7.2.2 P1.2 ECAL — Extern justeren (modellen AES) Het justeren dient te worden uitgevoerd met behulp van het aanbevolen kalibratiegewicht (zie hoofdstuk 1 “Technische gegevens”). Voor stabiele omgevingsomstandigheden zorgen. Vereiste opwarmingstijd verzekeren (zie hoofdstuk 1) voor de stabilisatie van de weegschaal. Na płytce wagi nie mogą...
7.2.3 P1.3 tCAL — Justeertest Modellen AEJ Door deze functie is het mogelijk om het interne kalibratiegewicht met de opgeslagen waarde te vergelijken. De test wordt automatisch uitgevoerd. Het resultaat verschijnt op display en nadat een optionele printer wordt aangesloten, wordt het via interface RS 232 geprint.
Pagina 24
Modellen AES Hier wordt de afwijking ten opzichte van het laatste justeren bepaald. Het is enkel een controle, d.w.z. geen waarden worden gewijzigd. + Terug naar de weegmodus, zie hoofdstuk 8.2. AEJ_N/AES_N-BA-nl-1321...
7.2.4 P1.4 ACAL — Criteria voor het starten van automatisch intern justeren (enkel AEJ) Door deze functie is het mogelijk om de criteria vast te stellen voor starten van automatisch justeren. Instellingen: nonE Automatisch justeren gedeactiveerd tEmp Starten van automatisch justeren na temperatuurwijziging timE Starten van automatisch jus teren gestuurd door tijd afhankelijk van de instelling van parameter “P1.5 CALt”...
7.2.5 P1.5 CAL — Automatisch justeren gestuurd door tijd (enkel AEJ) Door deze functie is het mogelijk om een tijdsinterval (willekeurig gekozen tussen 1- 12 uur) te definiëren waarna het automatisch justeren dient te starten. + Terug naar de weegmodus, zie hoofdstuk 8.2. Bij weegschalen met typetoelating is deze functie geblokkeerd.
7.2.6 P1.5 CAL — Afdruk van het justeerprotocol activeren/deactiveren Door deze functie is een automatische afdruk van het protocol na elk justeren mogelijk. Deze protocollen kunnen met de optionele printer worden afgedrukt. De inhoud van het protocol wordt gedefinieerd in de menupunt “P2 GLP”, zie hoofdstuk 12.
7.3 IJking Algemene informatie: Conform de Richtlijn 90/384/EEG of 2009/23/EG moeten de weegschalen worden geijkt indien ze als volgt worden gebruikt (door de wet bepaalde omvang): a) bij verkoop, indien de productprijs door wegen wordt bepaald; b) bij vervaardiging van medicijnen in apotheken als ook bij analyses in medische en farmaceutische laboratoria;...
Pagina 29
Plaatsing van de “zegels”: Plaatsing van de zegels De weegschalen die voor ijken geschikt zijn dienen uit gebruik te worden genomen indien: Het weegresultaat van de wegschaal buiten de grens van toegelaten fout • ligt. Daarom dient men de weegschaal regelmatig met een controlegewicht met bekend gewicht te belasten (ca.
8.1 Navigatie in het menu Het menu opvragen In de weegmodus de toets F drukken, de eerste menublok “P1 CAL” verschijnt. Menublok kiezen Keuze van de volgende, afzonderlijke menublokken met de navigatietoets . Naar voren scrollen met de navigatietoets . Naar achteren scrollen met de navigatietoets .
8.2 Het menu verlaten / terug naar de weegmodus De toets TARE meermals drukken totdat de melding “SAVE ?” verschijnt. Door de toets PRINT te drukken worden de ingevoerde wijzigingen opgeslagen. Om de wijzigingen te wissen de toets TARE drukken. ...
9 Weegfuncties P6 Func 9.1 Weegschaal aan-/uitzetten Na aansluiting van de voeding wordt de weegschaal zelfgediagnosticeerd en automatisch terug naar de weegmodus omgeschakeld. Om uit te zetten de toets ON/OFF drukken, de aanduiding “oFF” verschijnt. De weegschaal is paraat. Ze is paraat direct nadat ze wordt aangezet (na drukken van een de toets ON/OFF) zonder vereiste opwarmingstijd.
9.3 Standaard weegeenheid De hier gekozen weegeenheid blijft ook opgeslagen nadat de weegschaal van het netwerk wordt gescheiden. De toets UNIT meermals drukken totdat de gewenste weegeenheid verschijnt. [g] → [mg] → [ct] → [oz] → [ozt] → [dwt] → [t] → [mom]→ [G] → [g] Bij weegschalen zonder typetoelating is het enkel mogelijk om de volgende eenheden te kiezen: [g] →...
De keuze met de toets PRINT bevestigen, de weegschaal wordt terug naar het menu omgeschakeld. Terug naar de weegmodus met de ingestelde weegeenheid, zie hoofdstuk 8.2. 9.4 Omschakelen van weegeenheden Door de toets UNIT enkele keren te drukken kan de weegeenheid worden omgeschakeld: [g] →...
9.6 Wegen onder de vloer Wegen onder de vloer maakt het mogelijk om de voorwerpen te wegen die vanwege hun grootte of vorm niet op de schaal kunnen worden gesteld. Men dient als volgt te handelen: • De weegschaal uitzetten. •...
9.7 Keuze van de bedrijfmodi Door het menu “P6 Func” is het mogelijk om de bedrijfsmodi te activeren die vervolgens aan de gebruiker toegankelijk worden gemaakt zonder dat het nodig is om elke keer naar het menu te gaan. Alle geactiveerde bedrijfsmodi kunnen direct worden opgevraagd met de toets ...
9.7.1 Keuze van de toegankelijke bedrijfsmodi Hier worden de bedrijfsmodi gekozen die vervolgens met de toets direct kunnen worden gekozen. YES: aan Dit proces dient voor elke later toegankelijke bedrijfsmodus te worden herhaald. De keuze met de toets PRINT bevestigen, de weegschaal wordt terug naar het menu omgeschakeld.
10 Weegschaalinstellingen “P3 rEAd” Door deze menublok is het mogelijk om de bedrijfsmanier van de weegschaal aan eigen behoeftes (bv. omgevingsomstandigheden, bijzondere weegprocessen) aan te passen. 10.1 De filter aan de omgevingsomstandigheden en het soort wegen aanpassen Standard — normale omgevingsomstandigheden Slow —...
10.2 Aanduiding van de stabilisatiecontrole – aanpassing van de weegsnelheid Snelle + nauwkeurige stabilisatiecontrole/ rustige plaats van instelling Snelle stabilisatiecontrole, zeer rustige plaats van instelling Nauwkeurige stabilisatiecontrole, onrustige plaats van instelling De keuze met de toets PRINT bevestigen, de weegschaal wordt terug naar het menu omgeschakeld.
10.3 Auto-Zero Dankzij deze functie wordt het mogelijk om kleine gewichtschommelingen te tarreren, Indien de hoeveelheid gewogen materiaal enigszins verminderd of vergroot wordt, kan het in de weegschaal geplaatste “compensatie en stabilisatie” mechanisme uitlezing van foutieve weegresultaten veroorzaken! (bv. de vloeistof vloeit langzaam van de container uit die op de weegschaal is geplaatst, verdampen).
10.4 Laatste decimaal schrappen Tijdens weging kan het noodzakelijk zijn om de afleesbaarheid met een decimaal te verkleinen. In een dergelijk geval wordt de laatste decimaal afgerond of van display verwijderd. Laatste decimaal verschijnt Laatste decimaal wordt geschrapt Laatste decimaal verschijnt enkel bij stabiele weegwaarden ...
10.5 Doseermodus “RAPID” Door deze instelling is het mogelijk om alle vereiste doseerparameters om te schakelen. Daardoor is het niet nodig om elke afzonderlijke menupunt op te vragen en te wijzigen. Instellingen van het menu: RAPID = NO Standaardinstellingen voor alle soorten wegingen en normaal gewogen materiaal.
11 Overige gebruiksfuncties “P7 othEr” Hier kunnen parameters worden ingesteld die op de bediening van de weegschaal invloed hebben, bv. de verlichte achtergrond en de toetsengeluiden. 11.1 Verlichte achtergrond van de aanduiding On = verlichte achtergrond aan Aut = verlichte achtergrond wordt automatisch na 10 s van de stabiele weegwaarde uitgezet OFF = verlichte achtergrond uit...
11.2 Akoestisch signaal van de toetsenbediening On = akoestisch signaal aan OFF = akoestisch signaal uit De keuze met de toets PRINT bevestigen, de weegschaal wordt terug naar het menu omgeschakeld. Terug naar de weegmodus, zie hoofdstuk 8.2. AEJ_N/AES_N-BA-nl-1321...
11.3 Uitdraai van de weegschaalinstellingen Alle weegschaalinstellingen worden met de interface RS232 geprint. De keuze met de toets PRINT bevestigen, de weegschaal wordt terug naar het menu omgeschakeld. Terug naar de weegmodus, zie hoofdstuk 8.2. AEJ_N/AES_N-BA-nl-1321...
12 DPL/ISO protocol “P2 GLP” In de systemen van kwaliteitsverzekering worden protocols van weegresultaten en het correcte weegschaaljusteren vereist met opgave van datum en tijd als ook identificatienummer van de weegschaal. Ze worden het makkelijkst verkregen door een aangesloten printer. De inhoud van de geprinte gegevens wordt bepaald in het menu “P2 GLP”.
Pagina 50
Invoer met de navigatietoetsen • De waarde van het gekozen cijfer of getal vergroten • Keuze van het te • Keuze van het te veranderen cijfer, naar veranderen cijfer, naar rechts (de actueel links (de actueel actieve actieve positie blinkt) •...
Pagina 51
• P2.2 PrJ — De naam van het project invoeren De toets F drukken, de eerste positie blinkt. Met de navigatietoetsen de naam of nummer van het project invoeren (max. 8 tekens). De instellingen met de toets PRINT bevestigen. De weegschaal wordt terug naar het menu omgeschakeld.
Pagina 52
De toets UNIT drukken, de volgende menupunt “P2.7 PId” verschijnt. • P2.7 PId — Afdruk van het serienummer De toets F drukken, de actuele instelling blinkt. Met de toets UNIT een van de volgende instellingen kiezen: = zonder afdruk van het serienummer = afdruk van het serienummer ...
13 Bedrijfsmodus • Wegen <bASic> • Optellen <PcS> • Wegen met een tolerantiebereik <HiLo> • Percentagebepaling <PrcA> Bepaling van de referentiewaarde door wegen • Percentagebepaling <PrcB> Numerieke invoer van de referentiewaarde • Dichtheidsbepaling van vaste <d_Co> stoffen • Dichtheidsbepaling van <d_Li>...
13.1 Optellen Voordat samentellen met de weegschaal mogelijk is, dient men het gemiddelde gewicht van een stuk (de zogenoemde referentiewaarde) te bepalen. Daarvoor dient men bepaald aantal getelde elementen op te leggen. Bepaling van totaalgewicht volgt dat door het aantal elementen (zogenoemd aantal referentiestuks) wordt gedeeld.
Pagina 55
Referentiewaarde opmaken Zo veel te tellen elementen opleggen als vereist in overeenstemming met het ingestelde aantal referentiestuks. W razie konieczności wytarować Het referentiegewicht afnemen. De weegschaal staat nu in de optelmodus en telt alle elementen samen die zich op het weegplateau bevinden. AEJ_N/AES_N-BA-nl-1321...
Pagina 56
• Bij de keuze van “willekeurig aantal referentiestuks” FrEE Met de toets F de te wijzigen positie kiezen. Met de toets UNIT het cijfer kiezen. Het ingevoerde aantal referentiestuks met de toets PRINT bevestigen. Op display verschijnt de aanduiding “LoAd”. −...
Pagina 57
Het referentiegewicht afnemen. De weegschaal staat nu in de optelmodus en telt alle elementen samen die zich op het weegplateau bevinden. • Terug naar de weegmodus AEJ_N/AES_N-BA-nl-1321...
13.2 Wegen met een tolerantiebereik Bij wegen met tolerantiebereik wordt de bovenste en onderste grenswaarde individueel geprogrammeerd. Tijdens de tolerantiecontrole, zoals bij doseren, portioneren of sorteren, verschijnt op de weegschaal het overschrijden van de bovenste of onderste grenswaarde samen met een tolerantieteken. Het driehoekige tolerantieteken () boven op display toont of het gewogen materiaal zich binnen de twee tolerantiegrenzen bevindt.
Pagina 59
• De functie opvragen De aanduiding voor invoer van de onderste grenswaarde verschijnt. • De onderste grenswaarde “Lo” invoeren 000.0000 008.8900 Met de toets F de te wijzigen positie kiezen, de actieve positie blinkt telkens. Met de toets UNIT het cijfer kiezen. ...
Pagina 60
• De bovenste grenswaarde “Hi” invoeren 000.0000 009.5500 Met de toets F de te wijzigen positie kiezen, de actieve positie blinkt telkens. Met de toets UNIT het cijfer kiezen. Met de toets PRINT bevestigen. De weegschaal staat vanaf dat moment in de modus controlewegen. Het gewogen materiaal opleggen, de tolerantiecontrole wordt gestart.
13.3 Percentagebepaling Door de percentagebepaling wordt het mogelijk om het gewicht in percenten af te lezen, ten opzichte van het referentiegewicht. Het referentiegewicht kan worden bepaald door wegen (F4 PrcA) of door numerieke invoer (F4 Prcb). 13.3.1 Het referentiegewicht door wegen bepalen (functie F4 PrcA) ...
13.3.2 Het referentiegewicht numeriek invoeren (functie F4 Prcb) Zostanie wyświetlone wskazanie służące do wprowadzania wartości referencyjnej (= 100%). Met de navigatietoetsen willekeurige percentagewaarde invoeren. Met de toets F de te wijzigen positie kiezen, de actieve positie blinkt telkens. ...
Pagina 63
Terug naar de weegmodus: Meermals drukken AEJ_N/AES_N-BA-nl-1321...
13.4 Doseren Bij actieve doseermodus (fabriekinstelling) werkt de weegschaal met hogere afleessnelheid. Men dient echter op te letten dat de weegschaal zeer gevoelig is op de omgevingsomstandigheden. Om te deactiveren in de instelling “P6 Func P6.1 FFun All” de functieparameter “F9 Fill”...
13.5 Dichtheidsbepaling van vaste stoffen en vloeistoffen Om de dichtheid te bepalen wordt het aanbevolen om met onze optionele set voor dichtheidsbepalingen KERN AES-A01N te werken. Hij bevat alle noodzakelijke elementen en hulpmateriaal voor comfortabele en nauwkeurige dichtheidsbepaling. De uitvoeringsmanier wordt in de gebruiksaanwijzing bij de set voor dichtheidsbepaling omschreven.
13.6 Kalibratie van de pipet 13.6.1 De parameters invoeren Vóór het starten van de meting dienen de volgende parameters te worden ingevoerd. Parameter Omschrijving Set n Aantal metingen voor elke controlecapaciteit, mogelijke keuze tussen 5-15 metingen Set t De controletemperatuur, mogelijke keuze tussen 0,4–25,5°C Set P Luchtdruk in de meetkamer, mogelijke keuze tussen 800–1050 hPa Set h...
13.6.2 Een serie van metingen van de meetcapaciteit V Nadat alle parameters worden ingevoerd (zie hoofdstuk 13.6.1) de weegschaalcontainer stellen, afwachten totdat de stabilisatieaanduiding verschijnt, vervolgens de weegschaal met de toets TARE tarreren, de aanduiding P1 V , en vervolgens Place 1 verschijnen. De gewogen vloeistof (bv.
13.6.3 Een serie van metingen van de meetcapaciteit V De tweede serie metingen uitvoeren net zoals de eerste, zie hoofdstuk 13.6.2. De gewogen vloeistof (bv. gedistilleerd water) van het onderzochte kanaal “V ” naar de weegschaalcontainer doseren. Wachten totdat de stabilisatieaanduiding verschijnt en vervolgens de toets PRINT drukken.
13.6.4 Een serie van metingen van de meetcapaciteit V De derde serie metingen uitvoeren, net als de eerdere. 1. De gewogen vloeistof (bv. gedistilleerd water) van het onderzochte kanaal “V ” naar de weegschaalcontainer doseren. Wachten totdat de stabilisatieaanduiding verschijnt en vervolgens de toets PRINT drukken.
Pagina 70
Uitdraaivoorbeeld “Kalibratieparameters”: De onderste grens van de gebruikscapaciteit of 10% van de nominale capaciteit [µl], afhankelijk daarvan welke waarde groter is. Circa 50% van de nominale capaciteit [µl] Nominale capaciteit [µl] Systematische fout Standaardafwijking AEJ_N/AES_N-BA-nl-1321...
14 Gegevensuitgang RS 232 “P4 Print” Afhankelijk van de instelling in het menu kunnen de weeggegevens door de interface RS 232C automatisch of door drukken van de toets PRINT worden geprint. De gegevens worden asynchroon in de ASCII code getransmitteerd. Om de communicatie tussen het weegsysteem en de printer te verzekeren moet er aan volgende eisen worden voldaan: •...
14.3 Instellingen van het menu “P4 PRINT” Het menu “P4 PRINT” opvragen, zie hoofdstuk 8.1. Menuoverzicht: Functie Instellingen Omschrijving van de keuzemogelijkheid P4.1 bAud 2400 bit/s 4800 bit/s * Transmissiesnelheid 9600 bit/s 19200 bit/s Ononderbroken gegevensuitdraai in standaard weegeenheid gedeactiveerd, uitdraai enkel na drukken van de toets P4.2 CntA Ononderbroken afdruk in standaard...
Pagina 74
1. Transmissiesnelheid De keuze met de toets PRINT bevestigen, de weegschaal wordt terug naar het menu omgeschakeld. Terug naar de weegmodus, zie hoofdstuk 8.2. AEJ_N/AES_N-BA-nl-1321...
Pagina 75
2. Ononderbroken afdruk in standaard weegeenheid De keuze met de toets PRINT bevestigen, de weegschaal wordt terug naar het menu omgeschakeld. Terug naar de weegmodus, zie hoofdstuk 8.2. 3. Ononderbroken afdruk in actuele weegeenheid De keuze met de toets PRINT bevestigen, de weegschaal wordt terug naar het menu omgeschakeld.
Pagina 76
4. Instelling van handmatig of automatisch printen De keuze met de toets PRINT bevestigen, de weegschaal wordt terug naar het menu omgeschakeld. Terug naar de weegmodus, zie hoofdstuk 8.2. 5. Afdruk van de stabiele/onstabiele weegwaarde instellen AEJ_N/AES_N-BA-nl-1321...
Pagina 77
De keuze met de toets PRINT bevestigen, de weegschaal wordt terug naar het menu omgeschakeld. Terug naar de weegmodus, zie hoofdstuk 8.2. 6. Het minimale gewicht voor automatisch printen instellen AEJ_N/AES_N-BA-nl-1321...
14.5 Uitgaveprotocol 14.5.1 Uitdraai nadat de toets PRINT wordt gedrukt Afhankelijk van de instelling in het menu “P4.5 PStb” (zie hoofdstuk 14.3) worden stabiele of instabiele weegwaarden verstuurd. Formaat van gegevensrecord: 4–12 14–16 Stabilisatieaanduiding spatie bij stabiele waarde ? bij instabiele waarde ^ bij overbelasting v bij onderbelasting Waardeteken...
14.5.2 Printen door de computer gestuurd Retourmelding van de weegschaal nadat een bevel van afstandbediening wordt verstuurd: Instructie XX_A CR LF De instructie is goedgekeurd en wordt uitgevoerd XX_ I CR LF De instructie is ontvangen, maar kan niet worden uitgevoerd XX_^ CR LF De instructie werd ontvangen, maar er is een fout time overflow voorgekomen...
14.6 Bevelen voor afstandsbediening Bevelen Functie T CR LF Tarreren Z CR LF Op nul zetten De gewichtswaarde in de standaard weegeenheid onmiddellijk SI CR LF versturen S CR LF De stabiele waarde in de standaard weegeenheid versturen De stabiele gewichtswaarde in de standaard weegeenheid SU CR LF versturen De stabiele gewichtswaarde in de actuele weegeenheid...
15 Onderhoud, behouden van werkprestatie, verwijderen Voordat met alle werkzaamheden wordt gestart verbonden met onderhoud, reinigen en reparatie, dient het toestel van de bedrijfsspanning te worden ontkoppeld. 15.1 Reinigen Men dient geen agressieve reinigingsmiddelen te gebruiken (oplosmiddel, e.d.) maar het apparaat enkel met een doekje reinigen met lichte zeeploog. Men dient daarbij op te letten dat het vloeistof niet in het apparaat doordringt.
16 Hulp bij kleine storingen Mogelijke foutoorzaken: Bij storingen van programmaloop dient de weegschaal kort te worden uitgeschakeld en van netwerk gescheiden. Vervolgens het weegproces opnieuw starten. Storing Mogelijke oorzaak • De weegschaal staat niet aan. Gewichtsaanduiding brandt niet • Onderbroken verbinding met het netwerk (voedingskabel niet aangesloten/beschadigd).
16.1 Foutmeldingen Er1 Hi Fout van het begingewicht Er2 nuLL Waarde onder het toegelaten bereik Er3 FuL1 Waarde boven het toegelaten bereik Er4 FuL2 Weegbereik overschreden Waarde buiten het toegelaten bereik Er5 rout bv. tarrawaarde <=0, referentiewaarde = 0 Er7 tout De uitzettijd was te kort Ingevoerde gegevens buiten bereikbv.