KERN AES/AEJ Versie 1.2 09/2009 Gebruiksaanwijzing voor analyseweegschalen Inhoudsopgave Technische gegevens ................5 Afmetingen ......................... 7 Omrekeningstabel voor de weegeenheden ..............7 Verklaring van overeenstemming............8 Overzicht van de apparatuur..............9 Toetsenbordoverzicht ..................... 10 Aanduidingoverzicht ....................... 11 Grondopmerkingen (algemene informatie).......... 12 Gebruik volgens bestemming ..................
Pagina 3
Menu......................29 10.1 Menu 1 ..........................30 10.1.1 Navigatie in het menu 1 .....................30 10.1.2 Menuoverzicht 1.........................31 10.1.3 Instellingen voor de dichtheidsbepaling................34 10.1.4 Instellingen bij wegen met tolerantie / optellen ..............35 10.1.5 Instellingen van het seriële interface..................36 10.2 Menu 2 ..........................37 10.2.1 Navigatie in het menu 2 .....................37 10.2.2...
Pagina 4
Printermodus..................87 15.1 Het justeerprotocol printen .................... 87 15.2 Weeggegevensuitgave conform ISO/GLP/GMP ............88 15.3 Voorbeeld van afdrukken....................89 Onderhoud, behouden van werkprestatie, verwijderen...... 91 16.1 Reiniging .......................... 91 16.2 Onderhoud, behouden van werkprestatie ..............91 16.3 Verwijderen ........................91 Foutmeldingen, hulp bij kleine storingen ..........
3 Overzicht van de apparatuur Windscherm weegplateau schermring Libel Display Interface RS 232 Printerinterface Aansluiting netadapter schroefvoet Inrichting voor wegingen onder de vloer standvoet AES/AEJ-BA-nl-0912...
3.2 Aanduidingoverzicht Aanduiding Beschrijving Tolerantieteken Voedingaanduiding (de weegschaal wordt gevoed door stroom van de netadapter) * De weegschaal staat in optelmodus Stabilisatieaanduiding De optimalisatie van de referentiewaarde opvragen + Minus − De aanduiding van de geheugenwaarde, blinkt tijdens het proces van opschrijven in het geheugen →0←...
4 Grondopmerkingen (algemene informatie) Gebruik volgens bestemming De door u aangekochte weegschaal dient ter bepaling van de massa (weegwaarde) van het gewogen materiaal. Hij dient te worden beschouwd als een “niet- zelfstandige weegschaal” d.w.z. de gewogen voorwerpen dienen met de hand voorzichtig te worden geplaatst in het midden van het weegplateau.
Toezicht over controlemiddelen In het kader van kwaliteitsverzekeringssysteem dienen regelmatig technische meeteigenschappen weegschaal eventueel beschikbare controlegewichten te worden gecontroleerd. Daarvoor dient de bevoegde gebruiker een juist tijdsinterval als ook aard en omvang van dergelijke controle te bepalen. Informatie betreffende toezicht over controlemiddelen zoals weegschalen als ook over noodzakelijke controlegewichten zijn toegankelijk op de website van de firma KERN (www.kern-sohn.com).
5 Veiligheid grondrichtlijnen Richtlijnen van de gebruiksaanwijzing nakomen Vóór plaatsen en aanzetten van de weegschaal dient men onderhavige gebruiksaanwijzing nauwkeurig te lezen, ook indien u al ervaring met KERN weegschalen hebt. Personeelscholing Het apparaat mag enkel door geschoolde medewerkers worden bediend en onderhouden.
7 Uitpakken, installeren en aanzetten Plaats van installatie, gebruikslocatie De weegschalen zijn op dergelijke manier geconstrueerd dat er in normale gebruiksomstandigheden geloofwaardige weegresultaten worden bereikt. De keuze van juiste locatie van de weegschaal verzekert een precieze en snelle werking. Daarom dient men bij keuze van plaats van installatie volgende regels in acht te nemen: •...
Uitpakken en plaatsen De weegschaal voorzichtig uit de verpakking halen, plastic zakje uitnemen en de weegschaal in een aangegeven werkplek plaatsen. Leveringsomvang / serietoebehoren Weegschaal Steun van het Weegschaalplateau weegschaalplateau Netadapter Gebruiksaanwijzing Weegschaalplateau plaatsen Weegschaalplateau drager De onderbouw volgens de afbeelding goed vastdraaien, het weegplateau aanbrengen.
De weegschaal waterpas zetten Libel Schroefvoet De weegschaal waterpas zetten met schroefvoeten, de luchtbel in de libel (waterpas) moet zich in het aangetekende bereik bevinden. Contactdoos Elektrische voeding gebeurt door een externe netadapter. De spanningwaarde zichtbaar op de netadapter moet in overeenstemming zijn met lokale spanning. Enkele originele netadapters van de firma KERN gebruiken.
Eerste ingebruikname Om precieze weegresultaten met behulp ban elektronische weegschalen te krijgen dienen ze een juiste werkingstemperatuur te bereiken (zie: “Opwarmingstijd”, hoofdstuk 1). Tijdens opwarming moet de weegschaal elektrisch gevoed worden (contact, accuset, accu’s). Om aan de omgevingsomstandigheden aan te passen dient de deur van het windscherm te worden geopend.
8.2 Vereenvoudigd wegen Het gewogen materiaal opleggen. Afwachten totdat de stabilisatieaanduiding [ verschijnt. Het weegresultaat aflezen. stabiel Indien op de display de stabilisatieaanduiding [ verschijnt, is de weegschaal in een stabiele stand. In onstabiele stand verdwijnt de aanduiding [ Voor stabiele omgevingsomstandigheden zorgen. onstabiel Balkaanduiding De balkaanduiding wordt geopend van links naar...
8.4 Netto/bruto Eigen massa van willekeurige container voor wegen kan worden getarreerd door de toets te drukken. Daardoor kan bij latere weegprocessen het netto gewicht van het gewogen materiaal als ook het bruto gewicht van het gewogen materiaal en de tarracontainer worden afgelezen.
8.5 Indicatiesnelheid De indicatiesnelheid kan worden gewijzigd zonder dat het menu wordt opgevraagd, nadat de toets S wordt gedrukt. Daarbij kan worden gekozen tussen drie instellingen normal slow fast (normaal, traag, snel). Voor bepaalde omgevingsomstandigheden en meetdoeleinden kan de weegschaal preciezer in het menu worden ingesteld, zie hoofdstuk 10.1.2, menupunten [ S.RE.* ] en [ 6.EnU.* ].
Wegen onder de vloer Wegen onder de vloer maakt het mogelijk om de voorwerpen te wegen die vanwege hun grootte of vorm niet op de schaal kunnen worden gesteld. Men dient als volgt te handelen: • De weegschaal aanzetten. • Het weegplateau afnemen en de weegschaal voorzichtig draaien.
9 Justeren Omdat de waarde van de valversnelling niet op elke plek op aarde gelijk is, dient elke weegschaal aangepast te worden - conform de weegregel voortvloeiende uit regels van natuurkunde - aan de valversnelling op de plaats van installatie van de weegschaal (enkel indien de weegschaal niet eerder in fabriek is gejusteerd op de plaats van installatie).
9.2 Justeertest met intern gewicht (enkel AEJ) Tijdens de justeertest van de weegschaal wordt de gememoriseerde waarde van het kalibratiegewicht met de feitelijke waarde vergeleken. Het wordt enkel als toets uitgevoerd, d.w.z. dat geen waarden gewijzigd worden. Voorwaarde: menu-instelling [ ], zie hoofdstuk 10.1.2.
9.3 Justeren met extern gewicht (enkel AES) Het justeren dient te worden uitgevoerd met behulp van het aanbevolen kalibratiegewicht (zie hoofdstuk 1, “Technische gegevens”). Informatie betreffende de kalibratiegewichten kunnen op internet worden gezocht onder: http://www.kern-sohn.com Voorwaarde: menu-instelling [ . ], zie hoofdstuk 10.1.2. x CA.
9.4 Justeertest met extern gewicht (enkel AES) Tijdens de justeertest van de weegschaal wordt de gememoriseerde waarde van het kalibratiegewicht met de feitelijke waarde vergeleken. Het wordt enkel als toets uitgevoerd, d.w.z. dat geen waarden gewijzigd worden. Voorwaarde: menu-instelling [ ], zie hoofdstuk 10.1.2.
• Door de toets PRINT tijdens het justeerproces te drukken, verschijnt de melding [stop] en het justeren wordt onderbroken. De weegschaal keert in de weegmodus terug. • Het justeerproces kan worden onderbroken door een willekeurige toets te drukken. • Tijdens het justeren/ de justeertest kunnen volgende foutmeldingen verschijnen.
9.6 Standaardafwijking (enkel KERN AEJ) De toets CAL drukken en zo lang gedrukt houden totdat et symbool [ verschijnt. Met behulp van het interne kalibratiegewicht bepaalt de weegschaal de opeenvolgende 10 meetwaarden De standaardafwijking wordt afgelezen (b.v. 0,000073 g). Willekeurige toets drukken, de weegschaal keert naar de weegmodus terug. De meting kan met de toets PRINT worden onderbroken.
9.7.1 Ijkingschakelaar en zegels Vóór de ijking dient de ijkingschakelaar in de ijkingpositie te worden geschoven (zie pijlrichting, afb. 1). In deze positie verschijnt op de display een haak bij de laatste positie. Na de ijking wordt de weegschaal op aangegeven plaats verzegeld. Zegel Zegel De ijkingschakelaar naar de...
10.1 Menu 1 10.1.1 Navigatie in het menu 1 Ingang tot het menu In de weegmodus de toets F drukken en zolang gedrukt houden totdat op display de melding [ FWnm ] verschijnt. De toets vrijlaten. De eerste Fonm menupunt met de actuele instelling verschijnt. Keuze van de menupunten De afzonderlijke menupunten met de actuele instellingen kunnen achter elkaar worden gekozen...
10.1.2 Menuoverzicht 1 De fabriekinstelling wordt met het symbool * aangeduid. Aanduidi Keuze Beschrijving Menupunt * 1 Wegen 2 Optellen / wegen 3 Percentagebepaling / wegen 4 Wegen met een willekeurig Weegmodus geprogrammeerde weegeenheid. q SET. Dichtheidsbepaling van instellingen, vaste stoffen zie hoofdstuk Dichtheidsbepaling van 10.1.3.
Pagina 32
0 niet actief * 2 7-positie gegevensformaat 7. K.F. Interface 3 uitgebreid, 7-positie hoofdstuk gegevensformaat 10.1.5 4 speciale formaten enkel bij de 41 Speciaal formaat 1 7. K.F. instelling Speciaal formaat 42 Speciaal formaat 2 7. K.F. 4 0 De toets CAL niet actief 1 Intern justeren enkel modellen 2 Justeertest met intern...
Pagina 33
Geen eenheid Weegeenheid B De toets F drukken om tussen de eenheden A C3. W.B Instellingen [ 1 ~ E ], en B te kiezen. zie weegeenheden A Precies Afgelezen enkel bij de instelling De afleesprecisie voor de weegeenheid B wijzigen, [ C3.
Nadat de netadapter wordt aangesloten wordt de weegschaal direct in de Stand Direct starten, zie by modus omgeschakeld n. D.ST. hoofdstuk 13.5 De weegschaal wordt zelf aangezet nadat de netadapter wordt aangesloten Verlichte achtergrond van de aanduiding P. B.L. Verlichte achtergrond van de aanduiding Verlichte achtergrond Verlichte achtergrond van de aanduidingaan...
10.1.4 Instellingen bij wegen met tolerantie / optellen Worden niet afgelezen tijdens menu-instelling “ r SEL 0 ” Aanduiding Keuze Beschrijving Menupunt Het tolerantieteken wordt altijd afgelezen, ook indien de controle van de stabilisatiestand nog Omstandigheden van niet wordt afgelezen. het aflezen van het 21.
10.1.5 Instellingen van het seriële interface Worden niet afgelezen tijdens menu-instelling “ 7 K.F 0 ” (interface niet actief). Aanduidin Keuze Beschrijving Menupunt Geen gegevensuitgave Constante gegevensuitgave Constante uitgave van de stabiele weegwaarde Uitgave van een stabiele en niet stabiele weegwaarde nadat de toets PRINT wordt gedrukt Uitgave van een stabiele weegwaarde nadat...
10.2 Menu 2 10.2.1 Navigatie in het menu 2 Ingang tot het menu De toets F zo lang bij gedrukte toets TARE drukken totdat het symbool [ FWnm verschijnt. De toets vrijlaten. De eerste menupunt Fonm2 met de actuele instelling verschijnt. 1.
10.2.2 Menuoverzicht 2 De fabriekinstelling wordt met het symbool * aangeduid. Aanduidin Keuze Menupunt Beschrijving * 0 Uit Het ID-nr. van de weegschaal 1. 1D instellen 1 Aan * 0 Altijd deze instelling gebruiken niet gedocumenteerd 2. Q.N.P. Overschrijven van het * 0 Uit Enkel niet kalibratiegewicht...
11 Bedrijfsmodus Afhankelijk van de instelling in de Menu 1 is het mogelijk om met de toets F de weegschaal in opeenvolgende actieve bedrijfmodi om te schakelen, zie hoofdstuk 10.1., menupunt [ q SET. ]. De volgende bedrijfmodi, zoals optellen/wegen met tolerantie, kunnen in de menupunt [ r SEL ] worden geactiveerd (met uitzondering van de modus voor dichtheidsbepaling).
Pagina 40
Overzicht van de toegankelijke functies Modus Extra functies Bedrijfsmodus Optellen Wegen met Eenheid Functie tolerantie Weegeenheid A Wegen Weegeenheid A × × Bruto gewicht Wegen × × Weegeenheid B Wegen Σ × Weegeenheid A Optellen Display Optellen Σ Display × aantal stuks Optellen Weegeenheid A...
11.1 Wegen / omschakelen van weegeenheden Het gewogen materiaal opleggen. Afwachten totdat de stabilisatieaanduiding [ verschijnt. Het weegresultaat aflezen. 100.0000 De aanduiding netto/bruto omschakelen door de toets F te drukken. ↔ 100.0000 netto gewicht eenheid A bruto gewicht eenheid zie hoofdstuk 8.4, evtl.
Pagina 42
Het aantal referentiestuks bepalen Indien nodig de weegschaalcontainer opleggen. U. SET. Ca. 4 seconden lang de toets F drukken totdat het symbool [ U. SEt. ] verschijnt en vervolgens vrijlaten. Qn 1O Het blinkende actuele aantal referentiestuks verschijnt. Bij de aanduiding b.v. 10 als referentiewaarde is het vereist om 10 elementen op te leggen.
Pagina 43
De referentiewaarde opslaan De referentiewaarde met de toets F opslaan, de weegschaal bepaalt automatisch het gemiddelde Qn 41 gewicht van de elementen. Het referentiegewicht afnemen. De weegschaal staat nu in de optelmodus en telt alle elementen samen die zich op het weegplateau bevinden. Optellen Het gewogen materiaal opleggen en het aantal aflezen.
Pagina 44
Printen Nadat een optionele printer wordt aangesloten, is het mogelijk om door de toets PRINT (fabriekinstelling) te drukken het justeerprotocol automatisch te printen, zie hoofdstuk 15 “Printermodus”. Tijdens de gegevensuitgave verschijnt het symbool [ Afdrukken • Het aantal opgelegde elementen +0000020 PC S •...
Aanduiding Beschrijving Tijdens de optimalisering van de referentiewaarde is het aantal 3 keer overschreden. Of de fout accepteren en met de toets F bevestigen of de bepaling van de referentiewaarde opnieuw starten. Het opgelegde aantal is te klein om de referentiewaarde correct te bepalen.
11.3 Percentagebepaling 11.3.1 Het referentiegewicht door wegen invoeren De functie activeren In de weegmodus de toets F drukken en zolang gedrukt houden totdat op display de melding [ FWnm ] verschijnt. De toets vrijlaten. De eerste Fonm menupunt met de actuele instelling verschijnt. De toets TARE opnieuw drukken totdat de menupunt “Percentagebepaling”...
Pagina 47
De aanduidingen omschakelen Door de toets F opnieuw te drukken is het mogelijk om de aanduidingswaarde naar [ g ] of [ % ] om te schakelen of naar volgende geactiveerde functies (zie hoofdstuk 11). Printen Nadat een optionele printer wordt aangesloten, is het mogelijk om door de toets PRINT (fabriekinstelling) te drukken het justeerprotocol automatisch te PRINTen, zie hoofdstuk 15 “Printermodus”.
11.3.2 Numerieke invoer van het referentiegewicht De functie activeren zie hoofdstuk 11.3.1 Het referentiegewicht opleggen (100%) P. SET. Indien nodig de weegschaalcontainer opleggen. Ca. 4 seconden lang de toets F drukken totdat het symbool [ P. SEt. ] verschijnt en vervolgens .
11.4 Wegen met een willekeurig geprogrammeerde weegeenheid. Voorbeeld Een vel papier met de afmetingen 10 x 10 cm weegt 0,6 g — men dient het 2 te gewicht/1 m te bepalen. Daarvoor dient de factor 100 te worden ingesteld. De aanduidingwaarde bedraagt dus 0,6 g x 100 = 60,0 #, d.w.z. 90 g/m De functie activeren In de weegmodus de toets F drukken en zolang gedrukt houden totdat op display de melding...
Pagina 50
Wegen met de factor Het gewogen materiaal opleggen. De gewogen waarde in [ g ] wordt automatisch met de 25z0000 vastgestelde factor vermenigvuldigd. b.v. de aanduidingwaarde 250.000 # = factor (2,5) x weegwaarde in “g“ (100.000 g) De aanduidingen omschakelen 25z0000 Door de toets F opnieuw te drukken is het mogelijk om de aanduidingwaarde naar [ g ] of [ # ] om te...
11.5 Dichtheidsbepaling van vaste stoffen (hydrostatische weging) De dichtheid is de verhouding van het gewicht [ g ] ten opzichte van het volumen [ ] Het gewicht wordt verkregen door het wegen van een monster in de lucht. Het volumen wordt bepaald op grond van de opwaartse kracht [ g ] van een monster gedompeld in een vloeistof.
Pagina 52
2. De parameters van het meetvloeistof invoeren Nadat het gedestilleerde water als meetvloeistof wordt gekozen [ 1q NED. 0 dient de watertemperatuur te worden ingevoerd (invoerbereik van 0,0 tot 99,9). 15.0 De toets TARE drukken en zo lang gedrukt houden totdat de blinkende aanduiding voor invoer van de watertemperatuur verschijnt.
Pagina 53
3. Dichtheidsbepaling van een monster Nadat de parameters van de vloeistof worden ingevoerd, wordt de dichtheid van het monster bepaald. (1) Het monstergewicht in de lucht 0.0000 De monstergreep met de toets TARE tarreren. Het monster opleggen Afwachten totdat de gewichtsaanduiding in de weegschaal stabiel wordt, vervolgens de toets S 21.4705 drukken.
Pagina 54
Het monster opleggen en dompelen. Men dient daarbij op te letten dat de monstergreep de glazen maatbeker niet aanraakt. 13.5416 Afwachten totdat de gewichtsaanduiding in de weegschaal stabiel wordt, vervolgens met de toets S opslaan. 2.7004 De afgelezen monsterdichtheid wordt bepaald aan de rechter kant met het symbool (3) De aanduidingen omschakelen 2.7004...
Pagina 55
4. Gegevensuitgave in de modus dichtheidbepaling In de modus dichtheidbepaling worden de gegevens uitgegeven afhankelijk van de instelling in de menupunt [ 13. A.Q. ], onafhankelijk van de instelling in de menupunt [ 71. Q.m. ], zie hoofdstuk 10.1.5. De inhoud van de uitgegeven gegevens wordt bepaald in de menupunt [ 12.
11.6 De aanduidingwaarden optellen Door deze functie is het mogelijk om veel enkelvoudige wegingen bij elkaar te tellen voor een totaal van bijvoorbeeld alle enkelvoudige wegingen van één partij. De optelfunctie is enkel bij de volgende functies toegankelijk: • wegen, •...
11.6.1 Optellen zonder functie AUTO-TARA Instellingen van de menu [ 26. AD.N. 1 Optellen 0.0000 De toets TARE drukken, op nulaanduiding wachten. Het gewicht A opleggen. 20.0000 Afwachten totdat de stabilisatieaanduiding [ verschijnt, vervolgens de toets S drukken. De afgelezen waarde wordt aan het optelgeheugen toegevoegd.
11.6.2 Optellen met functie AUTO-TARA Instellingen van het menu [ 26. AD.N. 2 Optellen van de afgelezen waarde is tevens mogelijk zonder een bepaald gewicht af te nemen. Het wordt op dezelfde manier uitgevoerd als bij optellen zonder functie AUTO- TARA (zie hoofdstuk 11.6.1).
11.7 Wegen met een tolerantiebereik 11.7.1 Algemene informatie De weegschalen kunnen als doseerweegschalen en sorteerweegschalen worden gebruikt, waarbij elke keer de onder en boven tolerantiegrens wordt geprogrammeerd. Het positioneren, doseren of sorteren wordt door een akoestisch signaal gesteund. In het menu (zie hoofdstuk 10.1) de functie wegen met tolerantie activeren: [ 2.SEL.2 ] of een combinatie van wegen met tolerantie / optellen (tolerantiecontrole voor elke enkelvoudige weging):...
De tolerantiegrenzen kunnen op twee manieren worden ingesteld: 1. Door wegen, d.w.z. door het voorwerp op de weegschaal te leggen en deze waarde te memoriseren. 2. Numerieke invoer van de waarde met het toetsenbord. • De vastgestelde grenswaarde blijft gememoriseerd totdat de weegschaal wordt uitgeschakeld.
Pagina 61
De aanduiding van het tolerantieteken bij 1 – 2 grenspunten: boven tolerantiegrens binnen bereik order tolerantiegrens Classificering Indien één punt als Indien twee punten als ondergrens wordt boven- en ondergrens ingesteld worden ingesteld Het gewogen materiaal boven de boven Geen aanduiding Bovengrens <...
11.7.3 De functie activeren / instellingen in het menu De functie activeren In de weegmodus de toets F drukken en zolang gedrukt houden totdat op display de melding [ FWnm ] verschijnt. De toets vrijlaten. De eerste Fonm menupunt met de actuele instelling verschijnt. De toets F drukken, de menupunt [ 2 SEL ] verschijnt.
11.7.4 Tolerantiecontrole op de absolute waarden • Invoer van 2 grenswaarden door wegen 1. De functie wegen met tolerantie [ 2.SEL.2 ] of [ 2.SEL.3 ] activeren, zie hoofdstuk 11.7.3. 2. Instellingen in het menu, zie hoofdstuk 11.7.3. Instelling voor 2 grenswaarden: Instelling voor een absolute waarde:...
Pagina 64
5. Op het weegplateau het monster voor de onder (dus kleiner) grenswaarde leggen. 6. Met de toets F opslaan. De ondergrenswaarde verschijnt kort en vervolgens het symbool [ H. SET ] (voor de tolerantiecontrole is enkel de H. SET grenswaarde ingesteld – menu-instelling [ 23.
Printen Nadat een optionele printer wordt aangesloten, is het mogelijk om door de toets PRINT (fabriekinstelling) te drukken het justeerprotocol automatisch te printen, zie hoofdstuk 15 “Printermodus”. Tijdens de gegevensuitgave verschijnt het symbool [ Afdruk • Het gewogen materiaal in het tolerantiebereik. +010.217/7 GGS 1 2 3 4 •...
Pagina 66
• Numerieke invoer van 2 grenswaarden Voorbeeld: Ondergrens Bovengrens Gewichtswaarde 97.0000 g 105.0000 g Invoer 97.0000 g 105.0000 g 1. De functie wegen met tolerantie [ 2.SEL.2 ] of [ 2.SEL.3 ] activeren, zie hoofdstuk 11.7.3. 2. Instellingen in het menu, zie hoofdstuk 11.7.3. Instelling voor 2 grenswaarden: Instelling voor een absolute...
Pagina 67
5. De toets TARE drukken en zo lang gedrukt houden totdat de blinkende aanduiding voor invoer van de onder grenswaarde verschijnt. Elke keer de toets TARE wordt gedrukt, loopt men door de getallen 0-9 en de decimaal door. ⇒ ⇒ 1 ⇒...
11.7.5 Tolerantiecontrole op de differentiewaarden • Invoer van 2 grenswaarden door wegen 1. De functie wegen met tolerantie [ 2.SEL.2 ] of [ 2.SEL.3 ] activeren, zie hoofdstuk 11.7.3. 2. Instellingen in de menu, zie hoofdstuk 11.7.3. Instelling voor 2 grenswaarden: Instelling voor een differentiewaarde:...
Pagina 69
5. Het monster voor het referentiegewicht op het L. SET weegplateau leggen. 6. Met de toets F opslaan. Het referentiegewicht verschijnt kort en daarna het symbool [ L. SET ]. 7. Afwachten totdat de aanduiding gaat blinken, de blinkende laatst gememoriseerde waarde 0.0000 verschijnt.
Pagina 70
• Numerieke invoer van 2 grenswaarden Voorbeeld: Referentiegewicht Ondergrens Bovengrens Gewichtswaarde 100.0000 g 97.0000 g 105.0000 g Invoer 100.0000 g -3.0000 g 5.0000 g 1. De functie wegen met tolerantie [ 2.SEL.2 ] of [ 2.SEL.3 ] activeren, zie hoofdstuk 11.7.3. 2.
Pagina 71
5. De toets TARE drukken en zo lang gedrukt houden totdat de blinkende aanduiding voor invoer van het referentiegewicht verschijnt. Elke keer de toets TARE wordt gedrukt, loopt men door de getallen 0-9 en de decimaal door. ⇒ ⇒ 1 ⇒ ≈...
12 Datum/tijd instellen 12.1 Tijd De tijd opvragen Fonm In de weegmodus de toets F drukken en zo lang gedrukt houden totdat achter elkaar de symbolen [ FWnm ] en [ D-SET ] verschijnen. De toets F drukken, de laatst gememoriseerde tijd verschijnt.
12.2 Datum De tijd opvragen Fonm In de weegmodus de toets F drukken en zo lang gedrukt houden totdat achter elkaar de symbolen [ FWnm ] en [ D-SET ] verschijnen. De toets F opnieuw drukken. 7-1 - O O8 De datum wijzigen De toets S drukken.
13 Beschrijving van de afzonderlijke menupunten 13.1 De verlichte achtergrond automatisch uitschakelen (Auto Backlight OFF) Menupunt: [ ], zie hoofdstuk 10.1.2. B. AB Bij een actieve functie wordt de verlichte achtergrond automatisch uitgeschakeld om de accu te besparen na 3 minuten zonder lastwijziging of bediening. 13.2 Omschakelen van weegeenheden Menupunt: [ ] en [...
13.4 De tarrawaarde automatisch opslaan (enkel modellen AES) Menupunt: [ ], zie hoofdstuk 10.1.2. Bij actieve functie wordt de laatste tarrawaarde gememoriseerd. Na uit- en aanzetten werkt de weegschaal steeds met de gememoriseerde tarrawaarde. 13.5 Direct starten Menupunt: [ ], zie hoofdstuk 10.1.2. n.
Pagina 76
Wijziging van de instelling De numerieke waarde met de toets TARE ⇒ 0⇒ 1⇒ 2~9⇒ wijzigen, de cijfers met de toets F kiezen (actieve positie blinkt elke keer), de invoer met de toets PRINT wissen. De instelling opslaan De toets S drukken, de weegschaal keert automatisch naar de weegmodus terug.
13.7 Invoer van het identificatienummer van de weegschaal Het hier ingestelde identificatienummer van de weegschaal wordt op de afdrukken ISO/GLP/GMP geprint. De displaysymbolen [ ] en [ Door de tekens [ 0-9 ] [ A-F ] [ - ] en de spatie [ _ ] te gebruiken kan men een 6-positie nummer invoeren.
14 Gegevensuitgang De weegschaal is serieel met interface RS 232C en het printercontact voorzien. 14.1 Interface RS 232C Met interface RS 232C kunnen gegevens in beide richtingen worden gewisseld tussen de weegschaal en externe apparatuur. De gegevens worden asynchroon in de ASCII code getransmitteerd.
Pagina 80
Technische gegevens 1. Transmissiesysteem serieel / synchroon start-stop 2. Transmissiesnelheid 1200/2400/4800/9600/19200 bps 3. Transmissiecode ASCII code (8/7 bit) 4. Signaal Niveau HIGH (data logic 0) van +5 tot +15 V (hoog - logisch 0) niveau LOW (data logic 1) van -5 tot -15 V (laag –...
14.2 De printercontact (gegevenstransmissie in één richting) Pinvaststelling van de contact voor de weegschaaluitgang: Pin nr. Signaal Ingang/uitgang Functie EXT.TARE Ingang externe tarreerfunctie gegevenstransmissie Uitgang (Transmit data) gewicht (Signal ground) 14.3 Beschrijving van de interface Door de keuze van een bepaalde bedrijfsmodus is het mogelijk om het formaat van de gegevensuitgave, de uitgavensturing, de transmissiesnelheid en de pariteitspit in te stellen.
14.4 Gegevensuitgave 14.4.1 Formaten van gegevenstransmissie Door het menu is het mogelijk om het formaat van de gegevenstransmissie (7- positie gegevensformaat / uitgebreide 7-positie gegevensformaat) aan eigen eisen aan te passen, zie “Menuoverzicht”, hoofdstuk 10.2. Fabriekisntellingen 7-positie gegevensformaat bestaat uit 16 tekens, met een eindteken; CR=0DH, LF=0AH (CR=verplaatsing van de drager / LF=verplaatsing van de lijn).
14.4.5 Uitgave van de weeggegevens in de modus van bedrijfssoorten S 1 = 1 woord Code Betekenis Het gewogen materiaal onder de onder tolerantiebereik. Het gewogen materiaal in het 1 of 2 grenspunten tolerantiebereik Het gewogen materiaal boven de boven tolerantiegrens.
14.4.8 Tijduitgave * hh: uur (00–23), mm: minuut (00–59), ss: seconde (00–59) 14.5 Invoerbevel 14.5.1 Retourmelding Het formaat van de retourmelding kan in de menupunt [ ] worden 7w RES ingesteld. (1) [Formaat A00/Exx ] Menupunt [ 7w RES 1 Bestaat uit 5 tekens, eindteken inbegrepen (CR, LF).
14.5.2 Extern tarreerbevel Beschrijvin Waar ASCII code Retourmelding A00: Succesvolle uitvoering Tarreren E01: Fout (SP) None E04: Tarreren/op nul zetten onmogelijk, Op nul omdat buiten toegestaan bereik zetten uitgevoerd. 14.5.3 Bevelen voor afstandsbediening Code Betekenis Retourmelding Geen gegevensuitgave Constante gegevensuitgave Constante uitgave van de stabiele weegwaarde Uitgave van een stabiele en niet stabiele...
Opmerkingen: • Zowel de controle van gegevensuitgave met het bevel “O0~O7” als ook de instelling van de weegschaalfunctie geven een gelijk resultaat. • Het uitvoeren van de bevelen “O8 en O9” is verbonden met specifieke bevelen voor gegevensinvoer. • Indien een bevel van het bereik “O0~O9” is uitgevoerd, wordt zijn status actief totdat een volgend bevel wordt ingevoerd.
15.2 Weeggegevensuitgave conform ISO/GLP/GMP In de systemen van kwaliteitsverzekering worden uitdraaien van weegresultaten en het correcte weegschaaljusteren vereist met opgave van datum en tijd als ook identificatienummer van de weegschaal. Ze worden het makkelijkst verkregen door een aangesloten printer. 1. Menu-instelling ] en [ ], uitvoer, zie hoofdstuk 10.1.
15.3 Voorbeeld van afdrukken • Standaardafdrukken “Weeggegevens” +050.005/8 G U 1 2 3 1. „/“ Symbool van een hulpaanduiding (enkel de voor de ijking geschikte modellen) 2. “G“ De weegeenheid “gram” (aflezen van volgende eenheden, zie hoofdstuk 14.4.4). 3. “U” onstabiel +100.005/8 CT d S 1 2 3 4...
Pagina 90
• Justeerprotocol conform ISO/GLP/GMP “Justeren met intern gewicht” Justeren met extern gewicht CALIBRATION CALIBRATION *********** *********** DATE: 28.19.2008 DATE: 28.19.2008 TIME: 16:16 TIME: 16:16 KERN & SOHN KERN & SOHN TYPE: TYPE: AEJ220-4M AES120-4M 081853001 081873001 1214 A CAL.INTERNAL CAL.EXTERNAL REF: REF: 220.000 [0] g...
16 Onderhoud, behouden van werkprestatie, verwijderen 16.1 Reiniging Voordat men aan reiniging begint dient het apparaat van voeding te worden gescheiden. Men dient geen agressieve reinigingsmiddelen te gebruiken (oplosmiddel, e.d.) maar het apparaat enkel met een doekje reinigen met lichte zeeploog. Men dient daarbij op te letten dat het vloeistof niet binnen het apparaat doordringt en na reinigen de weegschaal drogen met een zacht doekje.
17 Foutmeldingen, hulp bij kleine storingen Bij storingen van programmaloop dient de weegschaal kort te worden uitgeschakeld en van netwerk gescheiden. Vervolgens het weegproces opnieuw starten. Storing Mogelijke oorzaak • De weegschaal staat niet aan. Gewichtsaanduiding brandt niet. • Onderbroken verbinding met het netwerk (voedingskabel niet aangesloten/beschadigd).