Systeemconfiguratie
Auto schaal selecteren/deselecteren (rapporten)
Auto. inst. past de verticale schaal aan om ongebruikte verticale zones op de grafiek te verwijderen en
zo enkel het relevante deel van de grafiek weer te geven.
Als Auto. inst. is geselecteerd, worden de onderste (en bovenste) waarden berekend op basis van de
minimumwaarde (en maximumwaarde) van de parameter voor de weergegeven gegevens over de
momenteel geselecteerde trendtijd.
– Als u Auto. inst. (rapporten) wilt selecteren, klikt u op het lege selectievakje dat overeenkomt met de
geselecteerde parameter.
– Als u Auto. inst. (rapporten) wilt deselecteren, klikt u op het ingeschakelde selectievakje dat
overeenkomt met de geselecteerde parameter.
Alle parameters verwijderen
Alle parameters verwijderen uit het vak met geselecteerde parameters:
Selecteer de toets Alles wissen.
De standaardparameters terugzetten
Als u de standaardset parameters wilt terugzetten in het vak met geselecteerde parameters, selecteert u
de toets voor het terugzetten van de standaardwaarden.
Standaard-trendvolgorde
Als u Standaard-trendconfiguratie selecteert, hebt u twee opties:
– Volg monitor
– Volg ICS
Nadat u een selectie hebt gemaakt (en de selectie hebt bevestigd), werkt het ICS de weergegeven trends
en de volgorde waarin ze worden weergegeven onmiddellijk bij.
Bedvolgoptie
Als de optie Volg monitor is geselecteerd, worden de trendtabellen en -grafieken van het ICS bijgewerkt
op basis van de bedzijdige monitor. De selecties voor het grafische trendrapport worden bijgewerkt op
basis van de trendgrafieken. Dit geldt voor de parameters die momenteel beschikbaar zijn voor de
bedzijdige monitor, ongeacht of het ICS momenteel gegevens heeft voor die parameters.
Aanvullende parameters die wel zijn opgeslagen in het ICS maar die niet worden getrend door de
bedzijdige monitor, worden niet toegevoegd.
300
–
Gebruiksaanwijzing
Infinity
®
CentralStation Wide
–
VG4.0