Advertenties
Een record vergrendelen of ontgrendelen
1 Open de pagina Trends/Gegevens (zie pagina "Het dialoogvenster Trends/gegevens openen."
op pagina 161).
2 Selecteer de patiënt van wie u het record wilt vergrendelen of ontgrendelen.
De geselecteerde patiëntrij wordt gemarkeerd.
3 Selecteer de toets Vergrendeld (deze kan eveneens vergrendeld zijn wanneer de weergavehistorie
wordt bekeken, beschreven in het voorgaande onderwerp).
De functie vergrendelen/ontgrendelen is een wisselfunctie. Selecteer eenmaal een cel om ze te
vergrendelen en nogmaals om ze opnieuw te ontgrendelen (een vergrendeld record wordt
weergegeven met het symbool van een hangslot).
Full disclosure-gegevens bekijken
U kunt op de pagina Full disclosure op twee manieren openen (zie pagina 181).
De kleur van een parametercurve op de pagina Full disclosure weerspiegelt de parameterkleur op het
apparaat bij het bed.
Hoewel het standaardaantal weergegeven curven 1 is, kunt u eveneens twee curven of alle curven
weergeven.
Bij het bekijken van de curven dient u er rekening mee te houden dat de overzichtsschermen van de
curven automatisch worden bijgewerkt wanneer er nieuwe gegevens worden opgeslagen. De
automatische schermupdates zijn slechts zichtbaar bij het bekijken van de recentste curve (in
tegenstelling tot het bekijken van eerder opgeslagen curvegegevens van een eerdere tijdsperiode).
Na het selecteren van een punt op de navigatortijdlijn wordt de pagina Full disclosure opnieuw getekend.
U kunt de voorwaarts en achterwaarts navigeren door de beschikbare gegevens die zijn verbonden met
de geselecteerde patiënt, inclusief gegevens die zijn opgeslagen in verschillende CentralStation-
apparaten en zorgeenheden. Als er geen bijkomende gegevens (zorgeenheden) beschikbaar zijn, geeft
de Afdeling-bediening de huidige zorgeenheid weer.
Wanneer u door de andere weergavedatabases navigeert, is de weergavetijdslijn die wordt weergegeven
op de pagina Full disclosure, gebaseerd op de opslagtijd van de geselecteerde database (zorgeenheid).
Daarnaast worden curveattributen die zijn opgeslagen in de externe weergavedatabase (bijvoorbeeld
schalen en kleuren), gebruikt om alle weergavegegevens weer te geven.
Als een parameter los komt, wordt losgekoppeld of verwijderd van het scherm bij het bed, of als het
apparaat offline gaat, worden blanco gegevens weergegeven totdat de curve is hersteld. Wanneer een
klant de gegevens bekijkt van een ICS dat offline is, geeft het scherm blanco gegevens weer, en wordt de
reden voor de afwezigheid van gegevens in de viewport weergegeven (bijvoorbeeld Offline).
–
Gebruiksaanwijzing
Infinity
®
CentralStation Wide
Dialoogvensters Trends/Gegevens
–
VG4.0
185
Advertenties
