Controle op slijtage
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
bij versleten of beschadigde houders en bouten van
maaimessen door wegslingerende onderdelen.
•
Controleer de houders (30) en de bouten
(31) van de maaimessen op slijtage of ande-
re beschadigingen:
- Telkens voor het in gebruik nemen van de machine.
- Regelmatig tijdens het gebruik.
- Direct nadat een vreemd voorwerp is geraakt
(bijvoorbeeld een steen, een stuk hout, metaal,
...).
•
Wanneer u slijtage of beschadiging vaststelt
mag u niet doormaaien!
Slijtagedelen zijn:
• Messenhouders (30)
• Mesbouten (31)
Stappen – zichtcontrole
1. Messen verwijderen.
2. Voerresten en vuil verwijderen
- rondom de bouten (31).
3. Volgende aspecten controleren
- het gebied waar slijtage optreedt (30a) tot aan de
rand van de mesbout (30b) is gekomen
30a
30a
- de doorsnede van de bout 9 mm of minder bedraagt
- het mesboutprofiel 5 mm of minder is
(originele maat = 7 mm)
1900_NL-zichtcontrole_0348
30
30b
Controle op slijtage
7 mm
min.
5 mm
- het geklonken deel van de bout (1) is versleten
- de mesbout (31) niet meer vast in de houder zit
31
4. Beëindig het maaien als u minstens één van deze
slijtagetekenen hebt vastgesteld. Maai niet verder!
5. Vervang de slijtagedelen voor u doormaait
met inachtneming van de veiligheids- en
gevarenwaarschuwingen in het hoofdstuk Onderhoud.
- 33 -
Messenhouder
TD 59-00-10
TD 59-00-10
TD 59-00-10
1
TD 79-99-03
TD 79-99-03
30
NL