Controle van de maaimessen en
maaimessenhouder
Controle-interval:
• Controle-interval: om de 50 uur.
• Bij het maaien op steenachtige velden of zwaardere
gebruiksvoorwaarden kortere controle-intervallen
voorzien
• Direct na het raken van een voorwerp controleren (bijv.
stenen, stukken hout, ...).
Controlecriteria:
• Demessenaanééntrommelmoetengelijkmatigversleten
zijn, (risico van onbalans). Anders de messen vervangen.
Vervang altijd alle messen aan één trommel tegelijkertijd.
• Er mogen géén maaimessen, géén meshouders(30),
géén mesbouten (31) worden gebruikt die zijn verbogen,
beschadigd of versleten.
Controle als volgt
zoals beschreven onder het hoofdstuk "Wissel van de
messen"
2000-NL ONderhOud_344
OnderhOud en reparatie
Wissel van de maaimessen en
maaimessenhouder
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
door afgebroken en weggeslingerde maaimessen of
andere onderdelen.
•
Beschadigde, verbogen en sterk versleten
onderdelen of maaimessen direct verwijde-
ren.
•
Alle maaimessen van één maaitrommel
moeten altijd tegelijk worden vervangen.
1. Maaibalk in wendakkerpositie brengen.
2. Messensleutel (29) als afgebeeld in de ruimte
tussen bodemplaat en de trommel invoeren.
29
Let erop dat de kant van de messensleutel
tegen de bovenste trommelrand aan ligt.
Dan drukt u de messensleutel (29) naar boven,
zo beweegt de messenhouder (30) naar onder.
- Het maaimes (M) hangt aan de bout (31).
3. Maaimes verwijderen
- Het maaimes (M) hangt aan de bout (31).
- Let op de letter ("L" of "R") die op in maaimes is
gegraveerd. Plaats een het nieuwe maaimes alleen
als het gemarkeerd is met dezelfde letter als het
oude maaimes.
- 29 -
NL