INSPECTIE VOOR HET VERTREK
T T e e d d o o e e n n v v o o o o r r d d a a t t u u d d e e m m o o t t o o r r s s t t a a r r t t ( ( c c o o n n t t a a c c t t o o p p A A A A N N ) )
T T E E
I I N N S S P P E E C C T T E E R R E E N N
I I T T E E M M S S
Digitale display
Lichten
Stoelen en
gordels
Zijnetten
Gaspedaal
Rempedaal
Brandstofpeil
Spiegel(s)
(indien aanwezig)
Claxon
(indien aanwezig)
Verwarmingsventi
lator
(CAB-modellen)
22
Controleer de werking van de verklikkerlichtjes in de
digitale display (gedurende enkele seconden nadat
het contact op AAN staat).
Controleer of er meldingen voorkomen op de meter.
Controleer de werking en properheid van de:
– Koplampen (grootlicht en dimlicht)
– Achterlichten
– Remlichten.
Controleer of de stoelen goed zijn vastgemaakt.
Controleer de gordels op schade. Maak de gordels
vast en controleer of ze goed vastklikken.
Controleer de zijnetten op schade. Laat de netten
vervangen als u schade hebt geconstateerd.
Sluit beide zijnetten en controleer of ze goed vast
zitten.
Gebruik de afstelriem om het net naar behoefte aan
te spannen.
Druk het gaspedaal een paar keer volledig in om
ervoor ze zorgen dat het goed ingedrukt kan worden
en terugkeert naar de ruststand wanneer u het
loslaat.
Druk het rempedaal in en zorg ervoor dat u een
sterke weerstand voelt en dat het terugkeert naar de
ruststand wanneer u het loslaat.
Controleer het brandstofpeil.
Pas de spiegel(s) aan naar uw voorkeur.
Controleer of de claxon werkt.
Controleer de werking van de
verwarmingsventilator.
Controleer of er lucht uit iedere ventilatieopening
stroomt (aan het dashboard en de verwarming).
VEILIGHEIDSINFORMATIE
T T E E I I N N S S P P E E C C T T E E R R E E N N
✔ ✔