Praktijkoefeningen uit. Oefen het rijden in een geschikte omgeving zonder geva-
ren en leer de respons van elk bedieningselement kennen. Rijd traag. Voor ho-
gere snelheden heeft u meer ervaring, kennis en goede rijomstandigheden
nodig.
Bestuurders moeten minstens 16 jaar oud zijn.
Bestuurders moeten groot genoeg zijn om de juiste zithouding te kunnen aanne-
men: met de rug tegen de rugsteun leunen en de gordel vastgemaakt, het stuur
met beide handen vasthouden en nog steeds in staat zijn de rem- en gaspedalen
volledig in te drukken met de rechtervoet en de linkervoet stevig op de voetsteun
te plaatsen.
Bestuurders moeten een geschikt rijbewijs hebben, in overeenstemming met de
lokale wetgeving.
Bestuur dit voertuig nooit na drugs- of alcoholgebruik of wanneer u zich moe of
ziek
voelt.
inschattingsvermogen.
V V e e r r v v o o e e r r v v a a n n p p a a s s s s a a g g i i e e r r s s
Vervoer alleen maximaal vijf (5) passagiers. De passagiers moeten op de juiste
manier in de cockpit zitten.
De passagiers moeten lang genoeg zijn om steeds de juiste zithouding te kunnen
aannemen: met de rug tegen de rugsteun en de gordel vastgemaakt, met beide
handen op de handgrepen en de voeten stevig geplaatst - de rechterpassagier
voorin met de rechtervoet op de voetsteun en linkervoet op de vloer van het voer-
tuig en de middelste passagier en de drie passagiers achterin met beide voeten
stevig op de vloer.
Vervoer nooit passagiers die onder invloed zijn van drugs of alcohol of die zich
moe of ziek voelen. Dit vertraagt de reactiesnelheid en vertroebelt het
inschattingsvermogen.
Draag de passagiers op de veiligheidsetiketten van het voertuig te lezen.'
Vervoer nooit passagiers indien u vindt dat hij/zij onvoldoende in staat zijn zich te
concentreren op de omstandigheden op het terrein en zich hieraan aan te pas-
sen. Meer bepaald voor side-by-sides moet de passagier ook voortdurend aan-
dacht besteden aan het terrein voor het voertuig en zich schrap zetten voor
oneffenheden.
V V o o o o r r z z i i c c h h t t i i g g r r i i j j d d e e n n
– Dit voertuig besturen is heel anders dan rijden met andere voertuigen. Als u
de nodige voorzorgen niet neemt, is een aanrijding of koprol snel gebeurd tij-
dens abrupte manoeuvres zoals scherpe bochten, versnellen of vertragen en
rijden op heuvels of over hindernissen.
– Rijd nooit overdreven snel. Pas uw snelheid altijd aan aan het terrein, de
zichtbaarheid, de rijomstandigheden en uw ervaring.
– Probeer nooit op twee wielen te rijden, te slippen, te springen of andere stunts
uit te voeren.
Dit
vertraagt
VEILIGHEIDSINFORMATIE
VEILIG GEBRUIK - VERANTWOORDELIJKHEDEN
uw
reactiesnelheid
en
vertroebelt
uw
17