8.8 De asafdichting controleren of
vervangen
Controleer de olie om er zeker van te zijn dat de
asafdichting intact is.
Als de olie meer dan 20 % water bevat, is de asaf-
dichting defect en moet deze worden vervangen. Als
de asafdichting toch wordt gebruikt, dan zal de motor
beschadigd raken.
Als de olie helder is, dan kan deze worden herge-
bruikt. Zie ook paragraaf
onderhouden.
Voor positienummers tussen haakjes, zie afb. D in
Bijlage.
Ga als volgt te werk:
1. Verwijder de snijring (44).
Zie paragraaf
8.6 Het snijsysteem
2. Verwijder de bout (188a) van het asuiteinde.
3. Maak de klem (92), waarmee het pomphuis aan
de motor is bevestigd, los en verwijder deze.
4. Til de motor uit het pomphuis (50). Omdat de
waaier en snijkop zijn vastgemaakt aan het
aseinde, worden de waaier en snijkop samen met
de motor verwijderd.
5. Verwijder de bout (188a) van het asuiteinde.
6. Verwijder de snijkop (45).
7. Verwijder de waaier (49) van de as.
8. Laat de olie uit de oliekamer lopen. Zie paragraaf
8.4 Oliecontrole en
-vervanging. De asafdichting
is een complete unit voor alle pompen.
9. Verwijder de bouten (188a) die de asafdichting
(105) borgen.
10. Til de asafdichting (105) uit de oliekamer met
behulp van het hefboomprincipe met de twee
demontagegaten in de drager van de asafdich-
ting (58) en twee schroevendraaiers.
11. Controleer de toestand van de bus (103) waar de
secundaire afdichting van de asafdichting de bus
raakt. De bus moet intact zijn.
Als de bus versleten is en vervangen moet wor-
den, moet de pomp worden gecontroleerd door
Grundfos of een erkend servicebedrijf.
Als de bus intact is, gaat u als volgt te werk:
1. Controleer en reinig de oliekamer.
2. Smeer de vlakken die in contact komen met de
asafdichting in met olie.
3. Plaats de nieuwe asafdichting (105) met gebruik-
making van de plastic bus die bij de set is gele-
verd.
4. Draai de bouten (188a) die de asafdichting bor-
gen vast tot 16 Nm.
5. Breng de waaier en de snijkop aan. Zorg dat de
spie (9a) juist geplaatst is.
6. Plaats de motor met waaier en snijkop in het
pomphuis (50).
7. Plaats de klem (92) en maak deze vast.
8. Vul de oliekamer met olie. Zie paragraaf
8.4 Oliecontrole en
-vervanging.
Zie paragraaf
8.5 De waaierspeling bijstellen
speling rondom de waaier in te stellen.
8. Het product servicen en
vervangen.
om de
23