11
Kalibratie van de meetgrootheden
11.1
Algemene informatie over het kalibreren
Kwalificatie gebruiker: geschoolde gebruiker,
n
„Kwalificatie van gebruiker" op pagina 11
Elke meetgrootheid die in het regelcircuit actief is, kan en moet
worden gekalibreerd. Elk kalibratieproces wordt door het apparaat
schriftelijk vastgelegd.
Het apparaat begeleidt u contextafhankelijk door het kalibratie‐
menu voor de betreffende meetgrootheid. Hierbij gebruikt het
apparaat tekst- en videomateriaal om u te ondersteunen. Bij het
kalibreren moet aan de volgende basisparameters steeds extra
aandacht worden besteed:
De exploitant is ervoor verantwoordelijk dat de voor de kalibratie
benodigde apparaten, parameters etc. in een goede staat ver‐
keren. Dit zijn bijv.:
Gebruik altijd het kalibratieproces dat door de voor uw systeem
n
geldende wettelijke voorschriften of norm wordt voorge‐
schreven.
De sensoren moeten in een gebruiksklare staat verkeren, volg
n
hiervoor de gebruikershandleiding van de betreffende sensor.
De voor de pH- of redoxkalibratie gebruikte buffer mag niet
n
langdurig zijn opgeslagen en voor de kalibratie mag geen
gekoelde buffer worden gebruikt.
Het gebruikte referentiemeettoestel moet een voldoende grote
n
meetnauwkeurigheid hebben en moet aantoonbaar worden
onderhouden.
De voor de DPD-methode gebruikte tabletten of reagentia
n
mogen niet verouderd zijn.
Het meetwater moet met een voldoende hoog debiet (l/h) door
n
de bypassarmatuur stromen.
Er mogen zich bij de betreffende sensor geen gasbellen
n
bevinden.
De temperatuur van het meetwater moet binnen het toelaat‐
n
bare temperatuurbereik van de sensor liggen, volg hiervoor de
gebruikershandleiding van de betreffende sensor.
Het pH-bereik van het meetwater moet binnen het toelaatbare
n
pH-bereik van de sensor liggen, volg hiervoor de gebruikers‐
handleiding van de betreffende sensor.
De regelaar moet in normaal bedrijf zijn, niet in de modus
n
Hoogchlorering of de Eco!Mode
Wanneer voor de kalibratie watermonsters worden genomen,
n
moeten deze watermonsters direct worden verwerkt. Een ver‐
traagde verwerking leidt tot onjuiste waarden.
Wanneer het kalibreren is mislukt, moet het proces worden
n
herhaald.
Wanneer het kalibratieproces opnieuw onsuccesvol is ver‐
n
lopen, moeten alle componenten in het regelcircuit conform
hun gebruikershandleidingen worden gecontroleerd. Wanneer
op deze manier geen fout kan worden geïsoleerd en de kali‐
bratie opnieuw mislukt, moet de hulp worden ingeroepen van
de serviceafdeling. Het systeem werkt dan verder met het
laatste als geldig erkende kalibratieresultaat.
Kalibratie van de meetgrootheden
Ä Hoofdstuk 1.5
®
.
91