13
Behandeling met vlokmiddel
Aan het circulatiedebiet (m
voegd dat voor het filter in de stroom wordt gedoseerd. De verpak‐
king van het vlokmiddel schrijft een toedieningshoeveelheid voor,
bijv. 0,5 ... 1,5 ml per m
3
/h circulatiecapaciteit.
Aanname: wanneer de circulatiecapaciteit van het bassin X 100
m
3
/h bedraagt en de toedieningshoeveelheid van het vlokmiddel
1,0 ml per m
/h circulatiecapaciteit bedraagt, moet de vlokmiddel‐
3
pomp 100 ml/h van het vlokmiddel doseren. Wanneer het circula‐
tievolume in deellast wordt gereduceerd tot bijv. 70 m
automatische vlokmiddeltoediening worden gereduceerd tot
70 ml/h.
Als variabelen worden ingevoerd:
De circulatiecapaciteit in m
n
De vlokmiddeltoediening in ml/h
n
De doseercapaciteit van de vlokmiddelpomp wordt berekend aan
de hand van deze twee parameters. De vlokmiddelpomp wordt
rechtstreeks aangestuurd via de CAN-bus. De vlokmiddelpomp
kan ook worden aangestuurd aan de hand van mA's of frequentie.
Aangezien kleine volumes zo constant mogelijk moeten worden
gedoseerd, is de DF4-slangenpomp geknipt voor deze doseertaak.
Behandeling met vlokmiddel
/h) wordt een vlokmiddel (ml/h) toege‐
3
3
/h
3
/h, moet de
101