Montage en installatie
6
Montage en installatie
32
Kwalificatie gebruiker, mechanische montage: geschoolde
n
Ä Hoofdstuk 1.5 „Kwalificatie van gebruiker"
vakman
op pagina 11
Kwalificatie gebruiker, elektrische installatie: Elektromonteur
n
Ä Hoofdstuk 1.5 „Kwalificatie van gebruiker" op pagina 11
AANWIJZING!
Montagelocatie en omgevingsvoorwaarden
–
De regelaar voldoet aan de beschermings‐
graad IP 67 (behuizing gesloten), resp. IP 20
(behuizing geopend) en (in aansluiting aan
NEMA 4X) voor lekdichtheid. Aan deze stan‐
daards wordt alleen voldaan, als alle afdich‐
tingen en wartels goed zijn aangebracht.
–
De installatie (elektrisch) mag pas na de mon‐
tage (mechanisch) gebeuren.
–
Zorg voor een goede toegankelijkheid voor de
bediening.
–
Veilige en trillingsarme bevestiging.
–
Geen rechtstreekse instraling van zonlicht.
–
Toegestane omgevingstemperatuur van de
regelaar op de montagelocatie: - 5 ... 50 °C bij
max. 95% relatieve luchtvochtigheid (niet-con‐
denserend).
–
Vereist een laagspanningskabel met een tem‐
peratuurbestendigheid van ≧ 70 °C.
–
De toegestane omgevingstemperaturen van de
aangesloten sensoren en overige compo‐
nenten moeten worden aangehouden.
–
De regelaar is alleen geschikt voor gebruik in
gesloten ruimten. Bij gebruik buiten moet de
regelaar door een geschikte beschermende
overkapping worden beschermd tegen omge‐
vingsinvloeden.
Montagepositie
Standaard wordt de regelaar gebruikt voor
–
wandmontage.
U moet de regelaar altijd zo monteren, dat de
–
kabelinvoeren naar beneden zijn gericht.
Laat voldoende vrije ruimte voor de kabels.
–
Monteer de regelaar zo, dat het bovendeel van
–
de behuizing probleemloos kan worden open‐
geklapt, zonder ergens tegenaan te stoten of te
blijven haken.
Monteer de regelaar zo, dat het opengeklapte
–
bovendeel van de behuizing geen obstakel of
bron van gevaar vormt.