Interfaces
[WLAN Mode AP (Access Point)]
[WLAN-modus Client (Station Mode)]
78
Functionaliteit:
Webserver (met wachtwoordbeveiliging).
n
–
Besturing op afstand via een webbrowser (pc, tablet,
smartphone).
VNC-server (Virtual Network Computing) (met wachtwoordbe‐
n
veiliging).
–
Overdracht van scherminformatie op een computer voor
het aansturen van het apparaat.
FTP-server (File Transfer Protocol) (met wachtwoordbeveili‐
n
ging).
–
Toegang vanaf een pc tot de SD-kaart in het apparaat voor
overdracht van gegevens (lezen en schrijven).
Technische gegevens:
IEEE 802.11a/b/g standaard tot 54 Mbit.
n
2,4 GHz ISM-frequentieband.
n
Max. 100 mW zendvermogen (20 dBm).
n
Bereik binnen gebouwen tot 35 m, bij een vrije visuele verbin‐
n
dingslijn (IEEE 802.11g).
WPA2-versleuteling.
n
Client-modus voor verbinding met een router (gebouwnetwerk).
n
Access Point-modus voor verbinding met slimme apparaten
n
(tablet, smartphone etc.), niet gelijktijdig met de client-modus.
DHCP-client- en serverfunctionaliteit voor het automatisch con‐
n
figureren van de netwerkinterface. Tip: Nadat een client is
geactiveerd, probeert het apparaat voor het starten gedurende
maximaal 2 minuten een DHCP-server te bereiken. Pas nadat
succesvol contact is gemaakt, wordt het apparaat gestart.
Handmatige uitgifte van netwerkparameters (IP-adres, subnet‐
n
masker, gateway).
[WLAN Mode (Acces Point)] stelt het apparaat een WLAN ter
In de
beschikking waarmee overige slimme apparaten (tablet, smart‐
phone etc.) verbinding met het apparaat kunnen maken en kunnen
communiceren.
[WLAN-modus Client (Station Mode)] maakt het apparaat
In de
gebruik van een aanwezige WLAN. Het apparaat communiceert
dan met een WLAN-router en via de WLAN-router met overige
compatibele apparaten.