Bediening
Eenvoudige bediening
Schakel de oven in.
Het hoofdmenu verschijnt.
Plaats het voedingsmiddel in de
oven.
Kies
Ovenfuncties
Kies de gewenste functie.
De ovenfunctie en de voorgeprogram-
meerde temperatuur verschijnen.
De ovenverwarming, de verlichting en
de ventilator worden ingeschakeld.
Wijzig zo nodig de voorgeprogram-
meerde temperatuur.
De voorgeprogrammeerde tempera-
tuur wordt binnen enkele seconden
overgenomen. Indien nodig kiest u
zigen
om terug te keren naar de tem-
peratuurinstelling (zie "Uitgebreide be-
diening – Temperatuur wijzigen").
Bevestig met OK.
De ingestelde en de werkelijke tempera-
tuur verschijnen.
U kunt het stijgen van de temperatuur
op het display volgen. Als de ingestelde
temperatuur voor het eerst wordt be-
reikt, klinkt er een akoestisch signaal als
deze functie is ingeschakeld (zie "Instel-
lingen – Volume – Geluidssignalen").
Na de bereiding:
Haal het voedingsmiddel uit de oven.
Schakel de oven uit.
58
.
Wij-
Koelventilator
Om te voorkomen dat er vocht in de
ovenruimte, op het bedieningspaneel of
in de keukenkast neerslaat, blijft de
ventilator na een bereiding nog enige
tijd ingeschakeld.
De ventilator wordt na een bepaalde tijd
automatisch uitgeschakeld (zie "Instel-
lingen – Naloop ventilator").