Voedingseenheid aansluiten
Let op:
Sluit de voedingseenheid aan voordat u de accu's aansluit.
De centrale kan met 110 VAC 50/60 Hz of 240 VAC 50/60 Hz (+10%/−15%)
worden gevoed.
WAARSCHUWING:
van 6 A moet de vermogensinstelling handmatig worden gewijzigd (zie "Selectie
van 115 of 230 VAC-bedrijf voor 6 A-voedingen" op pagina 44). Bij centrales met
een kleine behuizing met een voeding van 4 A en centrales met grote
behuizingen met een voeding van 10 A (-P-varianten) wordt de vermogensstand
automatisch omgeschakeld.
De voedingseenheid moet rechtstreeks worden aangesloten op een aparte groep
in de elektriciteitsmeterkast in het gebouw. Deze groep moet duidelijk zijn
gemarkeerd, beschikken over een tweepolige schakelaar en enkel worden
gebruikt voor brandmeldapparatuur.
Leid alle voedingskabels door de juiste kabelopeningen en sluit ze op het
aansluitblok voor zekeringen aan zoals in Afbeelding 17 hieronder wordt
getoond.
Houd voedingskabels en andere kabels gescheiden om mogelijke kortsluitingen
en interferenties te voorkomen. Gebruik de meegeleverde kabelbinders om de
voedingskabels aan een van de zijden van het aansluitingsblok aan de behuizing
vast te zetten om verplaatsing te voorkomen.
Let op:
Indien een netwerkkaart in de centrale is geïnstalleerd, moet de
netvoedingskabel via de onderkant de behuizing worden binnengeleid.
Afbeelding 17: Voedingseenheid aansluiten
Zie Hoofdstuk 5 "Technische specificaties" op pagina 151 voor de specificaties
van de zekering
Installatiehandleiding serie 2X-A
Voor centrales met een grote behuizing met een voeding
1. Netspanningzekering
2. Stroomvoerend
3. Aarde
4. Nul
Hoofdstuk 2: Installatie
43