Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
Beveiligde toegang
Selecteer Beveiligde toegang om beveiligde of onbeveiligde toegang tot de
centrale te configureren. De standaardinstelling is beveiligde toegang (alle
gebruikersnaam- en wachtwoordgegevens moeten worden ingevoerd bij elke
aanmelding).
•
Indien onbeveiligde toegang is geselecteerd, vult de centrale automatisch de
meest recent gebruikte gebruikersnaam- en wachtwoordcombinatie in voor de
aanmelding
•
Indien beveiligde toegang is geselecteerd, moeten alle gebruikersnaam- en
wachtwoordgegevens worden ingevoerd bij elke aanmelding
Ga als volgt te werk om de beveiligingsinstelling te configureren:
1. Selecteer Paswoord instellen in het hoofdmenu en selecteer vervolgens
Beveiligde toegang.
2. Selecteer de gewenste beveiligingsinstelling.
3. Druk op F4 (Enter) en vervolgens op F1 (Terug).
4. Druk op F1 (Opslaan), F3 (Toepassen), F4 (Verwijderen) of F2 (Verlaten).
Vergeet niet om de opgeslagen instellingen toe te passen vanuit het
hoofdmenu.
144
Installatiehandleiding serie 2X-A