Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
Uitschakelingstijd voor het stoppen van signaalgevers
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor centrales die werken in de
NBN S21-21-100-modus of de EN 54-ontruimingsmodus (alle geconfigureerde
uitschakelingstijden voor het stoppen van signaalgevers worden genegeerd).
Om te voorkomen dat signaalgevers onmiddellijk worden uitgeschakeld zodra
een alarm voor het eerst wordt gemeld, is mogelijk de knop Signaalgevers
Aan/Uit tijdelijk uit te schakelen wanneer een geconfigureerde signaal-
geververtraging aan het aftellen is. De standaard uitschakeltijd voor de knop
Signaalgevers Aan/Uit is 60 seconden.
De uitschakeltijd begint met aftellen wanneer de centrale de alarmstatus activeert
en de geconfigureerde signaalgeververtraging wordt gestart.
Gedurende de geconfigureerde uitschakeltijd brandt de indicatie-LED
Signaalgevers Aan/Uit niet en kunnen de signaalgevers niet worden uitgezet
(voor activering) door op de knop Signaalgevers Aan/Uit te drukken.
In de tijd tussen het einde van de geconfigureerde uitschakeltijd en het einde van
de geconfigureerde signaalgevers vertraging (wanneer de indicatie-LED
Signaalgevers Aan/Uit knippert), worden met het indrukken van de knop
Signaalgevers Aan/Uit de signaalgevers uitgezet (voor activering).
Een geconfigureerde signaalgevers vertraging kan nog steeds worden uitgezet
wanneer de vertraging loopt (en de signaalgevers geactiveerd) door op de knop
Signaalgevers vertraging te drukken.
136
Installatiehandleiding serie 2X-A