Download Print deze pagina

Uitgangsgroepen - Aritech 2X-A Series Installatiehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor 2X-A Series:

Advertenties

Ga als volgt te werk om een centrale-uitgang in of uit te schakelen:
1. Selecteer Installatie setup in het hoofdmenu.
2. Selecteer Pnl I/O config.
3. Selecteer Uitgangen en selecteer vervolgens de uitgang die moet worden in-
of uitgeschakeld.
Configureerbare uitgangen worden weergegeven als UITG1, UITG2, enz, de
bewaakte alarmuitgang wordt weergegeven ALM_O en de bewaakte
storingsuitgang wordt weergegeven als FT_0.
4. Selecteer AAN (inschakelen), UIT (uitschakelen), UIT-D (uitschakelen in
dagmodus) of UIT-N (uitschakelen in nachtmodus) voor de optie Controle.
5. Druk op F4 (Enter) en vervolgens op F1 (Terug).
6. Druk op F1 (Opslaan), F3 (Toepassen), F4 (Verwijderen) of F2 (Verlaten).
Vergeet niet om de opgeslagen instellingen toe te passen vanuit het
hoofdmenu.
Opmerking:
Wijzigingen in de configuratie van een Class A-uitgang worden
toegepast op alle uitgangsparen waarmee de Class A-uitgang (UITG1/ UITG2,
enz.) is samengesteld. Dit omvat configuratieopties voor inschakelen/
uitschakelen. Als bijvoorbeeld het type UITG1 wordt gewijzigd in PRG en Groep-
n wordt gewijzigd in 5, wordt de configuratie van de gekoppelde UITG2
automatisch bijgewerkt naar deze instellingen.

Uitgangsgroepen

Selecteer Uitgang groepen om de uitgangsgroepen van de centrale te
configureren. Uitgangen van de centrale moeten worden toegewezen aan de
uitgangsgroepen voor activering.
Een uitgangsgroep is een verzameling uitgangen van hetzelfde type dat
gelijktijdig wordt ingeschakeld en uitgeschakeld (ze worden gelijktijdig
aangestuurd). Uitgangsgroepen worden aangeduid met een uitgangs-
groepnummer.
Uitgangen worden tijdens autosetup toegewezen aan de standaard
uitgangsgroepen (zie "Autosetup" op pagina 106).
Er kunnen maximaal 300 uitgangsgroepen voor signaalgevers, doormelding,
besturingsapparatuur, blussen en programmering worden geconfigureerd
(afhankelijk van het zonetype).
De uitgangsgroepen van signaalgevers, doormelding en besturingsapparatuur
worden bediend (en hun status aangeduid) door de corresponderende
signaalgevers-, doormelding- en besturingsapparatuurknoppen en indicatie-
LED's aan de voorzijde van de centrale.
Programma uitgangsgroepen beschikken niet over knoppen of indicatie-LED's
aan de voorzijde van de centrale, maar hun status wordt weergegeven op de
LCD.
Installatiehandleiding serie 2X-A
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
121

Advertenties

loading