Als u een andere opname eenvoudig wilt afdrukken met dezelfde
instellingen, hoeft u de opname alleen maar te selecteren en op de
blauw opgelichte knop <
het maken van één eenvoudige afdruk.
Zie pagina 141 voor informatie over bijsnijden.
Bij de instelling [Standaard] voor afdrukeffecten en andere opties
worden de standaardinstellingen van de printer gebruikt zoals deze zijn
ingesteld door de fabrikant. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de
printer voor de [Standaard]-instellingen.
Afhankelijk van de bestandsgrootte en de opnamekwaliteit, kan het even
duren voordat het afdrukken begint nadat u [Print] hebt geselecteerd.
Dit is ook van toepassing op de kantelcorrectie. (pag. 141).
Als u het afdrukken wilt beëindigen, drukt u op <
weergegeven. Vervolgens selecteert u [OK].
Stel het afdrukken van de datum
5
en het bestandsnummer in.
Stel deze naar wens in.
Selecteer <
op <0>.
Kies de gewenste instelling en druk
vervolgens op <0>.
Stel het aantal exemplaren in.
6
Stel deze naar wens in.
Selecteer [
op <0>.
Stel het aantal exemplaren in en druk
vervolgens op <0>.
Begin met afdrukken.
7
Selecteer [Print] en druk vervolgens
op <0>.
Het blauwe lampje van de knop
<l> knippert en het afdrukken
wordt gestart.
I
> te drukken. Er wordt niet bijgesneden bij
wAfdrukken
> en druk vervolgens
I
] en druk vervolgens
R
0
> terwijl [Stop] wordt
139