Maaimessen verwijderen
Een mes moet worden vervangen als u een vast voorwerp
heeft geraakt, of als het mes uit balans of krom is. Om de
beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat de
machine altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter
vervanging uitsluitend originele Toro-messen gebruiken.
Gebruik ter vervanging nooit messen van andere
fabrikanten omdat dit in strijd kan zijn met de
veiligheidsnormen.
Pak het uiteinde van het mes vast met een lap of een dikke
handschoen. Verwijder de mesbout, de klemring en het mes
van de spilas (Fig. 35).
2
3
4
Figuur 35
1. Wiek van het mes
2. Mes
Maaimessen slijpen
1. Gebruik een vijl om de snijranden aan beide uiteinden
van het mes te slijpen (Fig. 36). Houd daarbij de
oorspronkelijke hoek in stand. Het mes blijft in balans
als u van beide snijranden dezelfde hoeveelheid
materiaal verwijdert.
1
Figuur 36
1. Onder oorspronkelijke hoek slijpen
1
m–5160
3. Klemring
4. Mesbout
m–1854
30
2. Controleer de balans van het mes met een mesbalans
(Fig. 37). Als het mes horizontaal blijft, is het in balans
en geschikt voor gebruik. Als het mes niet in balans is,
moet u wat metaal afvijlen van het uiteinde van de wiek
(Fig. 35). Herhaal dit indien nodig totdat het mes in
balans is.
1
Figuur 37
1. Mes
De maaimessen monteren
1. Monteer het mes op de spilas (Fig. 35).
Belangrijk
Het gebogen deel van het mes moet naar
boven naar de binnenzijde van de maaikast wijzen om een
goede maaikwaliteit te garanderen.
2. Monteer de klemring (holle kant naar het mes toe) en de
mesbout (Fig. 35). Draai de mesbout vast met een torsie
van 47–88 Nm.
De maaimachine horizontaal
stellen
De maaimessen moeten in dwarsrichting horizontaal staan.
Controleer de horizontale stand van de maaimachine
telkens wanneer u het maaidek monteert of wanneer het
maairesultaat onregelmatig is.
1. Plaats de maaimachine op een horizontaal oppervlak.
Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking,
zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. Maak
de bougiekabels(s) los van de bougie(s).
2. Controleer of alle vier banden de voorgeschreven
spanning hebben. Indien nodig moet u de banden
oppompen totdat ze de correcte spanning hebben; zie
Bandenspanning, blz. 28.
3. Zet de machine op een maaihoogte van 76 mm.
4. Draai het maaimes (de maaimessen) voorzichtig
evenwijdig (Fig. 38). Meet de afstand tussen de
buitenste snijranden en de vlakke ondergrond (Fig. 38).
Als beide afstanden meer dan 4,75 mm bedragen, is
afstelling nodig; zie stappen 5 en 6.
2
m–1855
2. Mesbalans