Onderhoud van de zekering
De elektrische installatie is beveiligd door middel van
zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud. Als er een
zekering is doorgebrand, moet u echter het onderdeel of
circuit controleren op defecten of kortsluiting.
Zekering: Hoofdleiding F1– 30 A, steekzekering-type
Laadcircuit F2– 25 A, steekzekering-type
Optionele koplampenset – 10 A, steekzekering
type
1. Til de stoel omhoog om toegang te krijgen tot de
zekeringhouder (Fig. 27).
2. Om een zekering te vervangen, trekt u de zekering
omhoog (Fig. 27).
Figuur 27
1. Hoofdleiding—30 A
2. Laadcircuit—25 A
Brandstoffilter vervangen
Vervang het brandstoffilter om de 200 bedrijfsuren of jaarlijks,
waarbij de kortste periode moet worden aangehouden.
Na verwijdering mag u nooit een vuil filter opnieuw aan de
brandstofslang monteren.
1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking,
zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje.
2. Sluit de brandstofafsluitklep onder de voorzijde van de
brandstoftank.
3. Druk de uiteinden van de slangklemmen naar elkaar toe
en schuif ze weg van het filter (Fig. 28).
4. Trek het filter uit de brandstofslangen.
5. Monteer een nieuw filter en schuif de slangklemmen
terug tot dicht bij het filter (Fig. 28).
6. Open de brandstofafsluitklep.
1
2
3
m–5144
3. Voor optionele
koplampenset—10 A
27
2
3
1
Figuur 28
1. Brandstoffilter
2. Slangklem
Benzine aftappen uit de
brandstoftank
Gevaar
In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst
ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie
van benzine kan brandwonden bij u of anderen en
materiële schade veroorzaken.
Tap de benzine af uit de brandstoftank wanneer
de motor koud is. Doe dit buiten op een open
terrein. Eventueel gemorste benzine opnemen.
Rook nooit als u benzine aftapt en blijf uit de
buurt van open vuur of als de kans bestaat dat
benzinedampen door een vonk kunnen
ontbranden.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak zodat
alle benzine kan weglopen uit de brandstoftank. Schakel
de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking, zet de
motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
2. Sluit de brandstofafsluitklep onder de voorzijde van de
brandstoftank.
3. Maak de slangklem op het brandstoffilter los en schuif
deze over de brandstofslang weg van het brandstoffilter
(Fig. 28).
4. Trek de brandstofslang van het brandstoffilter (Fig. 28).
5. Open de brandstofafsluitklep. Laat de benzine in een
benzineblik of opvangbak lopen.
Opmerking: Omdat de tank nu toch leeg is, is dit een
uitstekend moment om het brandstoffilter te vervangen.
6. Steek de brandstofslang op het filter. Schuif de
slangklem dicht op het filter om de brandstofslang vast
te zetten (Fig. 28).
m–4294
3. Brandstofslang