Onderhoud van de maaimessen
Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor scherpe
maaimessen. Scherpe messen snijden het gras goed af
zonder het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en
kwetsen wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het
langzamer groeit en gevoeliger is voor ziekten.
Controleer elke dag of de maaimessen scherp zijn en of ze
versleten of beschadigd zijn. Vijl regelmatig kerven en
inkepingen weg en slijp de messen indien dit nodig is. Als
een mes beschadigd of versleten is, moet u dit onmiddellijk
vervangen door een origineel TORO-mes. Om het slijpen
en vervangen te vergemakkelijken, is het handig extra
messen in voorraad te hebben.
Gevaar
Een versleten of beschadigd mes kan breken en een
stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de
richting van de bestuurder of omstanders en
ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.
Controleer op gezette tijden het maaimes op
slijtage of beschadigingen.
Vervang een versleten of beschadigd mes.
Vóór controle en onderhoud van de
maaimessen
Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak,
schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. Zet
de motor af, verwijder het sleuteltje en maak de
bougiekabels(s) los van de bougie(s).
De messen controleren
1. Controleer de snijranden (Fig. 32). Als de randen niet
scherp zijn of bramen vertonen, moet u de maaimessen
verwijderen en slijpen; zie Maaimessen slijpen, blz. 30.
2. Controleer de messen, met name het gebogen deel
(Fig. 32). Als u beschadiging, slijtage of een gevormde
sleuf in dit deel constateert (punt 3 in Fig. 32), moet u
het mes direct vervangen.
Figuur 32
1. Snijrand
2. Gebogen deel
2
1
3
m–151
3. Slijtage/groefvorming
Controle op kromme messen
1. Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking,
verwijder het sleuteltje en maak de bougiekabels(s) los
van de bougie(s).
2. Draai de messen totdat de uiteinden naar voren en naar
achteren wijzen (Fig. 33). Meet de afstand tussen een
horizontaal oppervlak en de snijrand van de messen
(Fig. 34). Noteer deze afstand.
Figuur 33
Figuur 34
3. Draai de tegenovergestelde uiteinden van de messen
naar voren. Meet de afstand tussen een horizontaal
oppervlak en de snijrand van de messen op dezelfde
plaats als in bovengenoemde stap 2. Het verschil tussen
de afstanden die zijn gemeten bij stappen 2 en 3, mag
niet meer zijn dan 3 mm. Als dit verschil meer bedraagt
dan 3 mm, is het mes krom en moet het worden
vervangen; zie Maaimessen verwijderen en Maaimessen
monteren, blz. 30.
Waarschuwing
Een krom of beschadigd mes kan breken en u of
omstanders ernstig of dodelijk letsel toebrengen.
Vervang altijd een krom of beschadigd mes door
een nieuw mes.
Vijl of maak nooit scherpe inkepingen in de
snijranden of het oppervlak van het mes.
29
Voorkant
m–1078
m–2539