Motorolie controleren
Ververs de motorolie na de eerste 8 bedrijfsuren en daarna
om de 100 bedrijfsuren.
Type olie: Reinigingsolie (API-onderhoudsclassificatie SC,
SD, SE, SF, SG of SH)
Carterinhoud: met filter, 1,5 liter
Viscositeit: Zie onderstaande tabel.
GEBRUIK UITSLUITEND OLIESOORTEN MET
DEZE SAE-VISCOSITEIT
Oliepeil controleren
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak,
schakel de aftakas uit, zet de motor af en haal het
sleuteltje uit het contact.
2. Maak de omgeving van de peilstok (Fig. 15) schoon,
zodat er geen vuil in de vulopening kan komen,
waardoor er schade kan ontstaan aan de motor.
3. Peilstok eruit draaien en metalen deel met een doek
schoonvegen (Fig. 15).
4. Peilstok helemaal in de vulbuis schuiven, maar niet
vastdraaien in de buis (Fig. 15). Peilstok eruit trekken
en oliepeil op metalen deel controleren. Als het oliepeil
te laag is, moet u langzaam net genoeg olie in de
vulbuis gieten tot het peil de VOL-markering op de
peilstok bereikt.
Belangrijk
Het carter nooit te vol vullen met olie;
hierdoor kan de motor worden beschadigd.
Figuur 15
1. Oliepeilstok
2. Vulbuis
2
3
1
3. Uiteinde van peilstok
21
Olie verversen/aftappen
1. Start de motor en laat deze vijf minuten lopen. Warme
olie kan beter afgetapt worden.
2. Parkeer de machine zo dat de aftapkant iets lager staat
dan de andere kant zodat alle olie kan weglopen.
Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking,
zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
3. Plaats een opvangbak onder de aftapplug. Verwijder de
aftapdop (Fig. 16).
4. Als alle olie is afgetapt, kunt u de aftapdop weer
terugplaatsen.
Opmerking: De oude olie afgeven bij een erkend
inzamelcentrum.
1
Figuur 16
1. Aftapdop olie
5. Reinig de omgeving van de peilstok en schroef de dop
los (Fig. 15).
6. Giet ca. 80% van de gespecificeerde hoeveelheid olie
langzaam in de vulbuis, blz. 21 (Fig. 15). Controleer het
oliepeil; zie Oliepeil controleren, blz. 21. Giet langzaam
extra olie bij totdat het oliepeil de VOL-markering op
de peilstok bereikt.
m–5557