Laat eventueel de te hoge
bandenspanning af via de knop
boven op de manometer.
Afhankelijk van de versie zit de
knop mogelijk op de luchtslang.
Type 2: verwijder de bandenrepa‐
ratieset en rijd onmiddellijk zo'n
10 km, maar niet langer dan
10 minuten. Meet de banden‐
spanning nogmaals. Sluit als de
bandenspanning niet wordt
bereikt de bandenreparatieset
weer aan en blijf gedurende
10 minuten oppompen. Wordt de
voorgeschreven bandenspanning
dan nog niet bereikt, dan is de
band te ernstig beschadigd. De
hulp van een werkplaats inroe‐
pen.
Als de spanning wordt bereikt,
past u deze met behulp van de
compressor naar boven of naar
beneden aan tot op de voorge‐
schreven waarde door de veilig‐
heidsklep bij de vulslang te
openen (linksom draaien).
12. Maak de bandenreparatieset los.
Type 1: druk op het borglipje op de
houder om de fles met afdichtmid‐
del uit de houder te verwijderen.
Bandenvulslang op de vrije
aansluiting van fles met afdicht‐
middel schroeven. Hierdoor wordt
voorkomen dat er afdichtmiddel
uit de fles stroomt.
Type 2: de fles afdichtmiddel
komt niet uit de compressor. Laat
de fles afdichtmiddel vervangen
door uw werkplaats.
13. Bandenreparatieset in de baga‐
geruimte opbergen.
14. Eventueel vrijgekomen afdicht‐
middel met een doek verwijderen.
Verzorging van de auto
15. Het op de fles met afdichtmiddel
aanwezige etiket met de maxi‐
maal toelaatbare snelheid in het
gezichtsveld van de bestuurder
aanbrengen.
16. De rit onmiddellijk voortzetten,
zodat het afdichtmiddel zich
gelijkmatig in de band kan
verspreiden. Na ca. 10 km rijden
(uiterlijk na 10 minuten) stoppen
en de bandenspanning controle‐
ren. Schroef de luchtslang van de
compressor rechtstreeks op het
ventiel.
Bij een bandenspanning hoger
dan 1,3 bar, de bandenspanning
op de voorgeschreven waarde
brengen. Procedure herhalen
281