108
Instrumenten en bedieningsorganen
Brandt kort
De parkeerlichten worden ingescha‐
keld.
Knippert
De richtingaanwijzers of alarmknip‐
perlichten zijn geactiveerd.
Snel knipperen: richtingaanwijzer of
bijbehorende zekering defect, rich‐
tingaanwijzer aanhanger defect.
Vervangen van lampen 3 255.
Zekeringen 3 265.
Richtingaanwijzers 3 145.
Gordelverklikker
Gordelverklikker op de
voorstoelen
X van de bestuurdersstoel brandt of
knippert rood op de instrumenten‐
groep.
k van de passagiersstoel voorin
brandt of knippert rood op de dakcon‐
sole wanneer de stoel bezet is.
Brandt
Na het inschakelen van het contact,
tot de veiligheidsgordel is omgedaan.
Knippert
Na het starten van de motor gedu‐
rende maximaal 100 seconden tot de
gordel is vastgemaakt.
Gordelstatus op de achterbank
X of > brandt of knippert wit (op Driver
Information Center van Baselevel) of
rood (op Driver Information Center
van Midlevel en Uplevel).
X brandt
Gedurende 60 seconden na inscha‐
kelen van het contact: veiligheidsgor‐
del is losgemaakt.
> brandt
Gedurende 60 seconden na inscha‐
kelen van het contact: veiligheidsgor‐
del is omgedaan. Daarna verschijnt
op lampjes van stoelen met omge‐
dane gordels of ongewijzigde gordel‐
status het symbool >.
X brandt of knippert
Vastgemaakte veiligheidsgordel is
losgemaakt.
Geen aanduiding
Alle veiligheidsgordels van de
zitplaatsen achterin zijn vóór het
inschakelen van het contact omge‐
daan.
Veiligheidsgordel omdoen 3 57.
Airbag en gordelspanners
v brandt rood.
Bij het inschakelen van het contact
brandt het controlelampje ca.
4 seconden. Brandt deze niet, dooft
deze niet na 4 seconden of licht deze
tijdens het rijden op, dan is er een
storing in het airbagsysteem. De hulp
van een werkplaats inroepen. De