Voor de deactivering volgt u dezelfde
procedure als hierboven. f knippert
niet wanneer de functie is gedeacti‐
veerd.
Controlelampje f 3 113.
Dagrijlicht
Het dagrijlicht maakt de auto overdag
beter zichtbaar.
Het wordt bij daglicht automatisch
ingeschakeld wanneer de motor
draait.
Het systeem schakelt automatisch
tussen dagrijlicht en koplampen,
afhankelijk van het aanwezige licht.
Automatische verlichting 3 140.
Led-koplampen
Het led-koplampensysteem omvat
twee koplampen met verschillende
leds, waarmee verschillende verlich‐
tingsprogramma's aan te sturen zijn.
De lichtverdeling en -intensiteit
worden getriggerd op basis van de
lichtomstandigheden, het wegdek en
de rijsituatie. De auto past de koplam‐
pen automatisch aan de situatie aan
voor een optimale lichtverdeling voor
de bestuurder.
Sommige functies van de led-koplam‐
pen kunnen vanuit het menu
Persoonlijke instellingen worden
gedeactiveerd en geactiveerd. Selec‐
teer de desbetreffende instelling in
Instellingen, I Voertuig op het Info-
Display.
Persoonlijke instellingen 3 128.
De volgende verlichtingsfuncties zijn
beschikbaar als de lichtschakelaar in
de stand AUTO of 9 staat:
Stadslicht
Dit wordt automatisch geactiveerd bij
een snelheid tot maximaal 55 km/u en
in situaties met omgevingsverlichting.
De lichtbundel is breed en ontworpen
om verblinding van andere wegge‐
bruikers tegen te gaan.
Verlichting
Verlichting landelijke gebieden
Dit wordt automatisch geactiveerd bij
een snelheid boven ca. 55 km/u
wanneer er in een landelijk gebied
wordt gereden. De verlichting van de
weg en de berm wordt verbeterd.
Tegemoetkomend verkeer en voorlig‐
gers worden niet verblind.
Bochtverlichting
Er gaan, afhankelijk van de stuurhoek
en de snelheid, extra leds branden
die de verlichting van bochten verbe‐
teren. Deze functie wordt geactiveerd
bij snelheden van 40 km/h tot
70 km/h.
143