● de sensor in de voorruit wordt
geblokkeerd door sneeuw, ijs,
slijk, modder, vuil, schade aan de
voorruit of werkt slechter door
vreemde voorwerpen, bijv. stic‐
kers
● de zon valt rechtstreeks in de
lens van de camera
● voorliggers vlakbij
● overhellende wegen
● bermen
● wegen met slechte rijstrookmar‐
keringen
● plotselinge veranderingen in de
lichtsterkte
● wijzigingen aan de auto, bijv.
banden
Schakel het systeem uit als het wordt
verstoord door teersporen, schadu‐
wen, scheuren in het wegdek, tijde‐
lijke rijstrookmarkeringen, wegwerk‐
zaamheden of andere onregelmatig‐
heden in het wegdek.
9 Waarschuwing
Let altijd op de weg en houd de
auto op de juiste plaats op de
rijstrook. Doet u dit niet, dan kan
dit leiden tot schade aan de auto,
of letsel of de dood.
Lane Keep Assist stuurt de auto
niet continu.
Het systeem houdt de auto niet
noodzakelijkerwijs op de rijstrook.
Het hoeft ook geen waarschuwing
te geven, zelf als worden er rijst‐
rookmarkeringen waargenomen.
De stuurbekrachtiging van de
Lane Keep Assist is mogelijk
ontoereikend om te voorkomen
dat de rijstrook wordt verlaten.
Het systeem neemt door invloe‐
den van buitenaf (staat van de
weg, type wegdek, het weer enz.)
wellicht niet waar dat u de handen
van het stuurwiel hebt. De
bestuurder is volledig verantwoor‐
delijk voor het besturen van de
Rijden en bediening
auto en moet onderweg de
handen altijd op het stuurwiel
houden.
Als u het systeem gebruikt terwijl
u een aanhanger trekt of op een
gladde weg rijdt, dan kunt u de
controle over de auto verliezen en
een ongeluk krijgen. Schakel het
systeem uit.
235