Bij de eerste druk op de knop ziet u
de huidige instelling op het Driver
Information Center. Bij nogmaals
indrukken van de knop verandert
deze instelling. De gekozen instelling
wordt gehandhaafd tot deze wordt
aangepast. De timing van de waar‐
schuwingen verandert met de rijsnel‐
heid. Hoe sneller de auto rijdt, hoe
verder de waarschuwing wordt gege‐
ven. Houd bij het selecteren van de
timing van de waarschuwingen reke‐
ning met de verkeerssituatie en de
weersomstandigheden.
Let erop dat de instelling voor de
gevoeligheid van het alarm wordt
gedeeld met de afstand tot voorligger
van de adaptieve cruisecontrol. Door
de gevoeligheid van de waarschu‐
wing te wijzigen, wordt dus ook de
afstand tot voorligger van de adap‐
tieve cruisecontrol gewijzigd.
Rijden en bediening
Aanduiding op pagina Rijhulp
Uitschakelen
U kunt het systeem deactiveren in het
menu Persoonlijke instellingen
3 128.
Als de frontaanrijdingswaarschuwing
werd gedeactiveerd, wordt de
systeemgevoeligheid ingesteld op
"medium" bij hernieuwde inschake‐
ling van het contact.
Bij uitschakeling van het contact
wordt de laatst geselecteerde instel‐
ling opgeslagen.
205