5.2 Stoommethoden
Hier vindt u een overzicht van de stoommethoden en het gebruik ervan.
Sym-
Verwarmingsmetho-
bool
de
Stomen
Regenereren
Deeg laten rijzen
Ontdooien
Sous-vide
6 Accessoires
Gebruik alleen originele accessoires. Deze zijn op het
apparaat afgestemd.
Opmerking: Wanneer de accessoires heet worden,
kunnen deze vervormen. De vervorming heeft geen in-
vloed op de werking. De vervorming verdwijnt weer na-
dat de accessoires zijn afgekoeld.
Accessoires
Rooster
Braadslede
Stoombak zonder gaatjes,
grootte S
Stoombak met gaatjes,
grootte S
Stoombak met gaatjes,
grootte XL
Temperatuur
Gebruik
30 - 100 °C
Groente, vis en bijgerechten klaarmaken. Fruit uitpersen. Levens-
middelen blancheren.
80 - 180 °C
Bordgerechten en bakwaren behoedzaam opnieuw opwarmen.
Door de toegevoerde stoom drogen de gerechten niet uit.
30 - 50 °C
Gistdeeg en zuurdeeg laten rijzen.
Het deeg rijst duidelijk sneller dan bij kamertemperatuur. Het op-
pervlak van het deeg droogt niet uit.
30 - 60 °C
Groente, vlees, vis en fruit behoedzaam ontdooien.
Door de vochtigheid droogt u gerechten niet uit en vervormt u ze
niet.
50 - 95 °C
Vlees, vis, groente en desserts onder vacuüm bereiden, bij lage
temperaturen en met 100 % stoom.
De meegeleverde accessoires kunnen variëren, afhan-
kelijk van het type apparaat.
Gebruik
¡ Bakvormen
¡ Ovenschalen
¡ Vormen
¡ Vlees, bijv. braad- of grillstukken
¡ Diepvriesgerechten
¡ Vochtig gebak
¡ Gebak
¡ Brood
¡ Grote braadstukken
¡ Diepvriesgerechten
¡ Afdruipende vloeistof opvangen, bijv. vet
bij het grillen op het rooster of water bij
het gebruik met stoom.
Bereiden van:
¡ Rijst
¡ Peulvruchten
¡ Granen
De stoomschaal op het rooster plaatsen.
¡ Groente stomen.
¡ Kleinfruit uitpersen.
¡ Ontdooien.
De stoomschaal op het rooster plaatsen.
Grote hoeveelheden stomen.
Accessoires nl
11