Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
Ga als volgt te werk om de configuratie te wijzigen:
1. Selecteer Pnl instellingen in het hoofdmenu.
2. Selecteer Meer instellingen en selecteer vervolgens DACT-configuratie.
3. Select Algemene configuratie.
4. Selecteer en vink de vakjes aan voor de opties die u wilt inschakelen.
5. Druk op F4 (Enter) en vervolgens op F1 (Verlaten).
6. Druk op F1 (Onthouden), F3 (Toepassen), F4 (Verwijderen) of F2 (Verlaten).
Vergeet niet om de opgeslagen instellingen toe te passen vanuit het
hoofdmenu.
Ethernet-configuratie
Selecteer de optie Ethernet-configuratie om de instellingen te configureren voor
het controleren van netwerkcommunicatie met de particuliere alarmcentrale. De
configuratieopties worden in de onderstaande tabel getoond.
Tabel 31: Ethernet-configuratieopties
Optie
Beschrijving
Periode
Hiermee configureert u de hartslagperiode (in seconden)
Storingen
Hiermee configureert u het minimum aantal opeenvolgende
hartslagstoringen dat is vereist om een
communicatiestoring met de particuliere alarmcentrale aan
te geven
Ga als volgt te werk om de configuratie te wijzigen:
1. Selecteer Pnl instellingen in het hoofdmenu.
2. Selecteer Meer instellingen en selecteer vervolgens DACT-configuratie.
3. Select Ethernet-configuratie.
4. Selecteer Periode en voer vervolgens de waarde in seconden in (1 t/m 99).
5. Selecteer Storingen en voer vervolgens de waarde in (1 t/m 10).
6. Druk op F4 (Enter) en vervolgens op F1 (Verlaten).
7. Druk op F1 (Onthouden), F3 (Toepassen), F4 (Verwijderen) of F2 (Verlaten).
Vergeet niet om de opgeslagen instellingen toe te passen vanuit het
hoofdmenu.
80
Standaardwaarde
3
3
2X Series Installatiehandleiding