Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
Optie
Laden/opsl. config
Uitbr. borden
Hulpbestanden laden
Firmware Update
Printerconfiguratie
DACT-configuratie
ID configuratie
Selecteer de optie ID configuratie om het netwerkstatus-ID (voor het
brandmeldnetwerk) van de centrale en beschrijving te configureren. Het
ID moet binnen het bereik van 01 t/m 32 liggen. Het standaard-ID is 01.
Ga als volgt te werk om het ID of de omschrijving te wijzigen:
1. Selecteer Pnl instellingen in het hoofdmenu.
2. Selecteer ID configuratie.
3. Voer het ID en de omschrijving in.
4. Druk op F4 (Enter) en vervolgens op F1 (Verlaten).
5. Druk op F1 (Onthouden), F3 (Toepassen), F4 (Verwijderen) of F2 (Verlaten).
Vergeet niet om de opgeslagen instellingen toe te passen vanuit het
hoofdmenu.
Werking mode
Selecteer Werking mode om de regionale werkingsmode in te stellen. De
beschikbare opties worden in de onderstaande tabel getoond.
Tabel 21: Regionale werkingmodes
Bedieningsmodus
EN 54-2 (standaard)
EN 54-2 evacueren
NBN S 21-100 [1]
62
Beschrijving
Hiermee wordt een nieuwe configuratie geladen, het huidige
configuratiebestand opgeslagen naar een USB-flash station, de
vorige configuratie hersteld, of de standaard fabrieksinstellingen
hersteld.
Hiermee worden geïnstalleerde uitbreidingskaarten geconfigureerd.
Hiermee worden hulpbestanden van een USB-flash station
geladen. Hulpbestanden die kunnen worden geladen omvatten
aangepaste standby- en alarmvensters, een bijgewerkte taal of
lettertypebestanden voor uitgebreide taalondersteuning.
Hiermee worden firmware-updates van de centrale geladen.
Hiermee worden instellingen voor de externe en interne printer
geconfigureerd.
Hiermee wordt de instellingen voor Ethernet, een particuliere
alarmcentrale, PSTN en GPRS voor een geïnstalleerde DACT-
kaart geconfigureerd.
Regio
Europese Unie
Europese Unie (Spanje)
Europese Unie (België)
2X Series Installatiehandleiding