Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
Pnl I/O config
Ingangsconfiguratie paneel
Configureerbare opties voor centrale-ingangen worden hieronder getoond.
Tabel 45: Configureerbare opties voor centrale-ingangen
Optie
Type
Bediening
Ingangstypen worden getoond in Tabel 46 op pagina 94. De standaardmodus
voor alle ingangen is LG (logged activation/opgeslagen activering: Een niet-
vergrendelde conditie die is opgeslagen in het gebeurtenislogboek).
Ga als volgt te werk om een centrale-ingang te configureren:
1. Selecteer Installatie setup in het hoofdmenu.
2. Selecteer Pnl I/O config.
3. Select Paneel ingangen en selecteer vervolgens de overeenkomstige
paneelingang.
4. Selecteer het type ingang.
Zie Tabel 46 hieronder voor een lijst van beschikbare ingangstypen.
5. Druk op F4 (Enter) en vervolgens op F1 (Verlaten).
6. Druk op F1 (Onthouden), F3 (Toepassen), F4 (Verwijderen) of F2 (Verlaten).
Vergeet niet om de opgeslagen instellingen toe te passen vanuit het
hoofdmenu.
Tabel 46: Configureerbare ingangstypen
Type
LG (standaard)
T_AL
T ALa
DT_AL
94
Beschrijving
Hiermee configureert u de bedieningsmodus voor de ingang.
Schakelt een ingang in of uit
Beschrijving
Opgeslagen activering. Een niet-vergrendelde conditie die geen
indicaties genereert maar alleen wordt opgeslagen in het gebeurtenis
log.
Activering technisch alarm. Een vergrendelde conditie die wordt
aangeduid op de LCD en opgeslagen in het gebeurtenislogboek.
Dit type ingang kan worden gebruikt voor rookdetectoren.
Activering technisch alarm. Een niet-vergrendelde conditie die wordt
aangeduid op de LCD en opgeslagen in het gebeurtenis log.
Dit type ingang kan worden gebruikt voor rookdetectoren en voor
waarschuwingsuitgangen van rookaanzuigdetectoren.
Technische alarmingangen uitschakelen. Bij activering schakelt deze
ingang alle technische alarmingangen (vergrendeld en onvergrendeld)
uit.
2X Series Installatiehandleiding