Belangrijke informatie Dit is de installatiehandleiding voor de 1X-X3E-serie brandmeldcentrales. Lees deze instructies en alle verwante documentatie volledig door voordat u dit product in gebruik neemt. Firmwarecompatibiliteit Dit document bevat informatie over centrales met firmwareversie 2.0 of hoger. Dit document mag niet worden gebruikt als installatie-, configuratie- of bedieningshandleiding voor centrales met een oudere firmwareversie.
Waarschuwingen en disclaimers met betrekking tot de producten DEZE PRODUCTEN ZIJN BEDOELD VOOR VERKOOP AAN EN INSTALLATIE DOOR GEKWALIFICEERDE BEROEPSKRACHTEN. CARRIER FIRE & SECURITY B.V. GEVEN GEEN GARANTIE DAT EEN PERSOON OF ENTITEIT DIE DIENS PRODUCTEN AANSCHAFT, WAARONDER “GEAUTORISEERDE DEALERS” OF "GEAUTORISEERDE WEDERVERKOPERS", OP DE JUISTE WIJZE ZIJN OPGELEID OF VOLDOENDE ERVARING HEBBEN OM PRODUCTEN MET BETREKKING TOT BRAND EN BEVEILIGING OP DE JUISTE WIJZE TE INSTALLEREN.
Pagina 6
Productsymbolen Op het product worden de volgende symbolen gebruikt. Dit symbool geeft aan dat voorzichtigheid moet worden betracht wanneer het apparaat of de bediening nabij de plek van het symbool wordt gebruikt. Dit symbool geeft aan dat de installatiehandleiding moet worden geraadpleegd wanneer het apparaat of de bediening nabij de plek van het symbool wordt gebruikt.
Hoofdstuk 1 Inleiding Overzicht Dit hoofdstuk bevat inleidende informatie over uw centrale en de beschikbare bedieningsmodi. Inhoud Productomschrijving 2 Productcompatibiliteit 2 Bedieningsmodi 2 1X-X3E-serie Installatiehandleiding...
Hoofdstuk 1: Inleiding Productomschrijving De 1X-X3E-serie-centrale heeft drie branddetectiegroepen (Z1, Z2 en Z3) en meerdere handbrandmelders (HBM) en bedieningsingangen die de blusacties voor één blusgebied regelen. Als een branddetectiegroep niet als onderdeel van een blusdetectiegebied geconfigureerd is, biedt de centrale standaard brandalarmsysteemfunctionaliteit voor dat blusdetectiegebied (voorbeeld: De centrale activeert signaalgevers, doormeldingen en andere hulpuitgangen).
Hoofdstuk 2 Installatie Overzicht Dit hoofdstuk bevat informatie over het installeren van uw centrale, het aansluiten van groepen, brand- en blussystemen en de voedingseenheid. Opmerking: Dit product moet worden geïnstalleerd en onderhouden door geautoriseerd personeel volgens de norm CEN/TS 54-14 (of de overeenkomende nationale norm) en eventuele andere toepasselijke regelgeving.
Hoofdstuk 2: Installatie Indeling van behuizing van centrale Afbeelding 1: Indeling van behuizing van centrale 1. Display bestaande uit zeven segmenten 7. Voedingseenheid 2. Groeps-, ingangs-, uitgangs- en 8. Sleutelaansluiting (zie opmerking) relaisuitgangen 9. Aansluitblok voor zekeringen 3. Uitduwplaatjes voor kabels 10.
Hoofdstuk 2: Installatie Behuizing installeren Behuizing voorbereiden Verwijder voordat u de behuizing installeert eerste de voorklep en verwijder vervolgens, indien nodig, de uitduwplaatjes voor kabels aan de boven-, onder en achterkant van de behuizing. Installatielocatie van behuizing Zorg dat er op de installatielocatie geen bouwstof en vuil aanwezig is, en dat de installatielocatie niet blootstaat aan hoge temperaturen en vochtigheid.
Hoofdstuk 2: Installatie Behuizing op muur bevestigen Bevestig de behuizing aan de muur met vijf M4 × 30 schroeven en vijf muurpluggen met een diameter van 6 mm, zoals hieronder wordt getoond. Afbeelding 2: Locatie van de montagegaten Ga als volgt te werk om de behuizing van de centrale op de muur te monteren: 1.
Hoofdstuk 2: Installatie Aansluitingen WAARSCHUWING: Gevaar van elektrocutie. Om persoonlijk letsel of dood door elektrocutie te vermijden, mag u niets op de centrale of het systeem aansluiten wanneer de centrale op de voedingseenheid aangesloten is. Aanbevolen kabels In onderstaande tabel vindt u de aanbevolen kabels voor optimale systeem- prestaties.
Hoofdstuk 2: Installatie Groepen aansluiten In Afbeelding 3 hieronder worden aansluitingen voor de standaardconfiguratie getoond (optie 2). Afbeelding 3: Groepen aansluiten voor de standaardconfiguratie 1. Groepen in het blusgebied 2. Groep voor standaard (gemengde) branddetectie 3. Galvanische barrière (voor intrinsiek veilige conventionele detectoren / alleen intrinsiek-veilig-modus) 4.
Hoofdstuk 2: Installatie Groepen afsluiten Groepsafsluiting is altijd vereist, ongeacht of de groep wel of niet wordt gebruikt. Het type afsluiting is afhankelijk van de installatie, zoals hieronder getoond. Tabel 4: Groepsafsluiting Installatietype Afsluiting EN 54-2 4,7 kΩ, 5%, 1/4 W eindelijnsweerstand BS 7273 Actief eindelijnsapparaat (zie opmerking hieronder) EN 54-13...
Hoofdstuk 2: Installatie De vereiste weerstand is afhankelijk van het groepstype, zoals in onderstaande tabel wordt getoond. De weerstand moet geschikt zijn voor minimaal 1 W. Tabel 5: Weerstandswaarden van handbrandmelder voor brandalarm Groepstype EN 54-2, BS 7273 EN 54-13 Intrinsiek veilig Gemengde detectie 100 Ω...
Hoofdstuk 2: Installatie Ingangen aansluiten Sluit de ingangen IN1 t/m IN8 aan zoals hieronder wordt getoond. Afbeelding 4: Ingangen aansluiten Zie "Ingangs- en uitgangsspecificaties" op pagina 93 voor de parameters van het ingangscircuit. Handbrandmelders voor blussysteem aansluiten De handbrandmelderingangen hebben een activeringsimpedantie tussen 100 en 620 Ω, 2 W nodig.
Hoofdstuk 2: Installatie HBM stoppen. Hiermee wordt het blusproces gestopt. Als de centrale zich in de blusactiveringsmodus bevindt, wordt de solenoïde-uitgang niet geactiveerd terwijl het HBM stoppen-apparaat geactiveerd is (doorlopend). De HBM stoppen-ingang kan voor twee verschillende bedieningsmodi worden geconfigureerd: Modus A en Modus B.
Pagina 19
Hoofdstuk 2: Installatie U kunt deze bedieningsmodus gebruiken wanneer de gebruikersinterface niet geschikt is voor uw toepassing en bediening op afstand vereist is. Om de centrale naar deze modus om te schakelen, wordt een activerings- apparaat voor alleen-handmatige modus gebruikt. Naast het aansluiten van een activeringsapparaat voor alleen-handmatige modus, moet u het systeem configureren door de optie "Alleen-handmatige modus lokaal"...
Hoofdstuk 2: Installatie blusvrijgavemodus activeert de centrale alle bijbehorende uitgangen, behalve de solenoïde-uitgang. Storingbewakingsapparaat voor veiligheidsdeur aansluiten Via de ingang voor storingbewaking van de veiligheidsdeur bewaakt de centrale een deur in het blusgebied. Hierdoor wordt de deur een veiligheidsdeur. Als er een storing in de veiligheidsdeur optreedt, betekent dit dat de deur zich in een positie bevindt waardoor het vrijgaveproces in de huidige bedieningsmodus van de centrale niet gestart kan worden.
Hoofdstuk 2: Installatie Herstel op afstand wordt uitgevoerd wanneer het ingangsapparaat van gedeactiveerd naar geactiveerd omschakelt. Zie "Ingangs- en uitgangsspecificaties" op pagina 93 voor de impedantiewaarden voor deze niet bewaakte ingang. Uitgangen aansluiten Uitgangsfunctionaliteit Elke centrale heeft acht uitgangen, gemarkeerd met OUT1 t/m OUT8, op de printplaat van de centrale.
Hoofdstuk 2: Installatie Spanningsvrije uitgangen aansluiten Deze uitgangen gebruiken de NO- (normaal geopend) en de C-aansluitingen (gemeenschappelijk) van een relais om de spanningsvrije, geïsoleerde, niet bewaakte schakelaarfunctionaliteit mogelijk te maken. Als de uitgang in de stand- bymodus staat, zijn de NO- en C-aansluitingen geopend. Als de uitgang geactiveerd wordt, wijzigt het relais om de NO- en C-aansluitingen te sluiten.
Pagina 23
Hoofdstuk 2: Installatie Standaard bewaakte uitgangen leveren −11 Vdc in de stand-bymodus en +24 Vdc wanneer ze actief zijn (nominale waarden). Zie Hoofdstuk 5 "Technische specificaties" op pagina 91 voor informatie over de maximale stroomsterkte. Opmerking: Standaard bewaakte uitgangen zijn polariteitgevoelig. Houd rekening met de polariteit of installeer een 1N4007-diode of soortgelijke diode om omgekeerde activering te voorkomen.
Hoofdstuk 2: Installatie Voedingseenheid aansluiten Opmerking: Ter voorkoming van ongewenste boogvorming sluit u eerst de voedingseenheid en vervolgens de accu's aan. De centrale kan worden bediend bij 110 Vac / 60 Hz of 240 Vac / 50 Hz (+10% of −15%).
Hoofdstuk 2: Installatie Afbeelding 9: Voeding van 115 of 230 Vac selecteren Accu's aansluiten De centrale heeft twee oplaadbare, verzegelde zuur-loodaccu's (12 V en 7,2 Ah of 12 V en 12 Ah) nodig. De accu's moeten in serie aan de onderkant van de behuizing van de centrale worden geïnstalleerd.
Hoofdstuk 2: Installatie Andere apparaten aansluiten Externe apparaten aansluiten Sluit externe apparaten aan op de 24 V AUX-uitgang zoals in Afbeelding 11 hieronder wordt getoond. De hulpuitgang voor 24 Vdc wordt bewaakt op kortsluitingen en open circuits. Afbeelding 11: Uitgangsaansluiting externe voedingseenheid (24 V AUX) 1.
Hoofdstuk 2: Installatie Uitbreidingskaarten aansluiten Let op: Risico op schade aan apparaten. Koppel de centrale altijd los van de voedingseenheid voordat u een uitbreidingskaart installeert. Zie het installatieblad van uw uitbreidingskaart voor gedetailleerde installatiegegevens. Een brandmeldnetwerk aansluiten Opmerking: Zie het 2010-1-NB-netwerkkaartinstallatieblad voor gedetailleerde installatie- en aansluitinformatie.
Hoofdstuk 2: Installatie Ringconfiguratie Ringnetwerkconfiguratie wordt aanbevolen omdat deze voorziet in redundantie in het transmissiepad. Gebruik voor een ringconfiguratie (klasse A) beide poorten om alle netwerk- kaarten of centrales zodanig aan te sluiten dat zij een ring vormen, zoals hieronder wordt getoond. Afbeelding 14: Ringconfiguratie brandmeldnetwerk Busconfiguratie Opmerking:...
Hoofdstuk 3 Configuratie en inbedrijfstelling Overzicht Dit hoofdstuk bevat informatie over het configureren en in bedrijf stellen van de centrale. De configuratie is onderverdeeld in een basisconfiguratie en een geavanceerde configuratie. Inhoud Gebruikersinterface 25 Storingsvertraging Gebruikersniveaus 26 veiligheidsdeur 46 Configuratieoverzicht 28 Type drukschakelaar 47 Bedieningselementen Stoppen-modus 48...
Pagina 30
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Groepsvertraging 64 Brandmeldnetwerk en Groepstype 65 herhaalpanelen Gebruikersniveauwachtwoorden configureren 71 wijzigen 66 Basisconfiguratieopties 72 Hulpvoeding (24 V) opnieuw Geavanceerde instellen 67 configuratieopties 75 Configuratie, software en Inbedrijfstelling 81 printplaatidentificatie 68 Voordat u de centrale in bedrijf Configuratie uitbreidingskaart 69 stelt 81 Uitbreidingskaart toevoegen 69...
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling BS 7273-gebruikersinterface In geval van centrales die geconfigureerd zijn voor BS 7273, wijzigen de labels voor sommige interfaceknoppen, zoals in onderstaande tabel vindt wordt getoond. Tabel 9: Geconfigureerde wijzigingen van interfaceknoppen en indicatie-LED's Item BS 7273-gebruikersinterface Knop en indicatie-LED's Automatische/Handmatige modus en knop en indicatie- LED's Alleen handmatige modus Indicatie-LED's Blusschakelaar uitgeschakeld...
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Geavanceerde installateur-gebruiker Met het geavanceerde installateur-gebruikersniveau kunt u zeer specifieke toepassingen, waarbij geavanceerde functies van de centrale vereist zijn, gedetailleerd configureren. Dit gebruikersniveau is tevens vereist voor installateurs die na de configuratie van een basisinstallatie kleine aanpassingen moeten uitvoeren.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Configuratieoverzicht Om een snelle configuratie van de meest voorkomende taken mogelijk te maken, is de configuratie in de basisconfiguratie en de geavanceerde configuratie onderverdeeld. Zie "Basisconfiguratie" op pagina 32 voor basisconfiguratieopties. Zie "Geavanceerde configuratie" op pagina 41 voor geavanceerde configuratieopties.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Opmerking: U kunt de configuratiebedieningselementen ook gebruiken voor het invoeren van het wachtwoord voor het gebruikersniveau. Display bestaande uit zeven segmenten Het display bestaande uit zeven segment is alleen zichtbaar wanneer de kap van de centrale verwijderd is (zie Afbeelding 1 op pagina 4). Afbeelding 18: Display bestaande uit zeven segmenten 1.
Pagina 36
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Als er een configuratiemenu is geselecteerd, brandt de indicatie-LED Waarden op het display bestaande uit zeven segmenten continu. Ga als volgt te werk om een waarde te selecteren: 1. Selecteer met de selectieknoppen (2 en 4) de vereiste waarde. 2.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Zichtbare indicaties voor de huidige en geselecteerde waarde De huidige en geselecteerde waarden worden als volgt aangegeven. Tabel 12: Zichtbare indicaties voor waarden Modus Indicatie Huidige waarde Beide decimale punten op het display branden continu Nieuwe Beide decimale punten op het geselecteerde...
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Basisconfiguratie Het standaardwachtwoord voor de basisconfiguratie is 3333. Na het invoeren van het wachtwoord is het eerste menu dat weergegeven wordt, het standaard basisconfiguratiemenu (met het standaard installateur-gebruikersniveau). Zie "Gebruikersniveauwachtwoorden en aanduidingen" op pagina 27 voor meer informatie.
Pagina 39
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Weergave Menu Waarden Netwerkidentificatie [2] 0 t/m 32 0: Zelfstandig (geen netwerk) Standaard: 0 Vorige configuratie herstellen N.v.t. Fabrieksconfiguratie herstellen N.v.t. Afsluiten zonder opslaan N.v.t. Opslaan en afsluiten N.v.t. [1] Als een of meer uitbreidingskaarten worden geïnstalleerd, zijn er extra menuopties beschikbaar.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Standaard basisconfiguratie Gebruik dit menu om vooraf ingestelde configuratiewaarden van de bedienings- modus te selecteren. In de standaard basisconfiguratiemodus en de basisevacuatiemodus is de groepsdetectie identiek. Het blusgebied gebruikt Z1 en Z2 (automatisch). De branddetectie gebruikt Z3 (gemengd). De beschikbare vooraf ingestelde configuratiewaarden worden in de onderstaande tabel getoond.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Ga als volgt te werk om de vooraf ingestelde configuratiewaarde van de bedieningsmodus te wijzigen: 1. Stel het display in zoals hieronder is aangegeven en druk vervolgens op Enter. 2. Selecteer met de selectieknoppen (2 en 4) een waarde. 3.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Centralemodus Gebruik dit alleen-lezenmenu om de bedieningsmode van de centrale te bekijken. Ga als volgt te werk om de centralemodus weer te geven: 1. Stel het display in zoals hieronder is aangegeven en druk vervolgens op Enter.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Aangepaste bedieningsmodus van centrale Als een van de volgende groepconfiguratieinstellingen van de vooraf ingestelde instellingen van de bedieningsmode zijn gewijzigd, wordt er een aangepaste bedieningsmodus van de centrale weergegeven: • Groepsvertraging • Groepsconfiguratie • Groepstype Solenoïdevertraging Als de centrale naar de blusactiveringsmodus omschakelt, start de solenoïdevertraging met aftellen.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Herstel uitgeschakeld tot vertraging verloopt Als de centrale naar de blusactiveringsmodus omschakelt, start Herstel uitgeschakeld tot vertraging verloopt met aftellen en wordt het herstel uitgeschakeld tot de vertraging verloopt. Gebruik dit menu om een Herstel uitgeschakeld tot vertraging van maximaal 30 minuten (in stappen van 1 minuut) te configureren.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Ga als volgt te werk om een geconfigureerde vertraging in te schakelen: 1. Sluit het installateur-gebruikersniveau af. 2. Voer het wachtwoord voor het operator-gebruikersniveau in. 3. Druk op de toets Signaalgevers vertraging. Een continu brandende indicatie-LED Signaalgeververtraging geeft aan dat de vertraging ingeschakeld is.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Bediening brandvertraging U kunt vertragingen configureren voor brandsignaalgevers en doormeldingen. Deze vertragingen worden alleen toegepast als aan alle van de volgende voorwaarden is voldaan: • De geconfigureerde vertraging is ingeschakeld • Het startende apparaat is een detector of een handbrandmelder die in een automatische groep is geïnstalleerd, of het startende apparaat is een detector die in een gemengde groep is geïnstalleerd •...
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Geavanceerde configuratie Het standaardwachtwoord voor de geavanceerde configuratie is 4444. Na invoering van het wachtwoord is het eerste weergegeven menu het menu Geavanceerde standaardconfiguratie (met het geavanceerde installateur- gebruikersniveau). Voor meer informatie raadpleegt u "Gebruikersniveauwachtwoorden en aanduidingen" op pagina 27. Geavanceerd configuratiemenu In onderstaande tabel vindt u de configuratieopties voor dit menu.
Pagina 48
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Weergave Menu Waarden Activeringssignaal Onderbroken Continu Standaard: Onderbroken Vrijgegeven signaal Onderbroken Continu Standaard: Continu Blusgroepen Z1 blussen, Z2 en Z3 brand Z1 en Z2 blussen. Z3 brand Z1, Z2 en Z3 blussen Geen blusgroepen, Z1, Z2, Z3 brand Standaard: Z1, Z2 –...
Pagina 49
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Weergave Menu Waarden Controle accustoring AAN/UIT Standaard: Aan Controle aardingsfout AAN/UIT Standaard: Aan Vergrendelde fout AAN/UIT Standaard: Aan Modulenummer 00 t/m 04 Zie "Uitbreidingskaartfunctie" op pagina 70. Netwerkidentificatie 0 t/m 32 0: Zelfstandig (geen netwerk) Standaard: 0 Netwerkgroep.
Pagina 50
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Weergave Menu Waarden Lusklasse van netwerk Standaard: B Externe groepen verwerken AAN/UIT Standaard: Aan Netwerk toekennen 01 t/m 32 AAN/UIT Aan voor nodes 1 en 2, Uit voor de rest Netwerkherhaalpaneelinstelling 01 t/m 32 AAN/UIT Aan voor nodes 1 en 2, Uit voor de rest Analoge externe node voor AAN/UIT...
Pagina 51
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Weergave Menu Waarden Wachtwoord voor operator- 0 t/m 4444 gebruikersniveau Standaard: 2222 Wachtwoord voor standaard installateur- 0 t/m 4444 gebruikersniveau Standaard: 3333 Wachtwoord voor geavanceerd 0 t/m 4444 installateur-gebruikersniveau Standaard: 4444 Serienummer van printplaat van Alleen-lezen centrale Hulpvoeding (24 V) opnieuw instellen...
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Bewaking veiligheidsdeur Gebruik dit menu om de bewaking van de veiligheidsdeur te configureren. De standaardinstelling is UIT. Zie "Storingbewakingsapparaat voor veiligheidsdeur aansluiten" op pagina 14 voor een beschrijving van de bewakingsfunctie van de veiligheidsdeur. Ga als volgt te werk om de bewaking van de veiligheidsdeur te configureren: 1.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling 2. Selecteer met de selectieknoppen (2 en 4) een waarde van 10 tot 90 minuten voor de vertraging. 3. Druk op Enter. 4. Sla uw wijzigingen op. Type drukschakelaar Gebruik dit menu om de lage-drukschakelaar voor het detecteren van de druk in de tank te configureren.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Stoppen-modus Gebruik dit menu om de bedieningsmodus voor dit apparaat (modus A of B) in te stellen. De standaardinstelling is modus A. Zie "Handbrandmelders voor blussysteem aansluiten" op pagina 11 voor een beschrijving van de noodfunctie HBM stoppen en het apparaat. Ga als volgt te werk om de noodstopapparaatmodus te configureren: 1.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling 2. Selecteer met de selectieknoppen (2 en 4) een waarde. 3. Druk op Enter. 4. Sla uw wijzigingen op. Hieronder vindt u de voor deze functie beschikbare instellingen. Weergave Beschrijving Onderbroken modus Continu modus Vrijgegeven signaal Gebruik dit menu om het blusvrijgavesignaal van de blussignaalgevers op de printplaat van de centrale in te stellen.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Blusgroepen Gebruik deze menuoptie om het blusgebied dat vereist is voor uw installatie, te definiëren. De centrale biedt drie branddetectiegroepen die voor automatische detectie van een blusgebeurtenis kunnen worden toegewezen. Branddetectiegroepen die niet aan het blusgebied gekoppeld zijn, krijgen standaard branddetectiefunctionaliteit toegewezen.
Pagina 57
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Hieronder vindt u de voor deze functie beschikbare instellingen. Weergave Beschrijving Z1 is geconfigureerd als blusgroep. Z2 en Z3 zijn geconfigureerd als branddetectiegroepen. Z1 en Z2 zijn geconfigureerd als blusgroepen. Z3 is geconfigureerd als branddetectiegroep. Z1, Z2 en Z3 zijn geconfigureerd als blusgroepen.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Alleen-handmatige modus lokaal Als de centrale in de alleen-handmatige modus staat, kan het blusproces alleen handmatig met het HBM starten-apparaat worden gestart. De automatische blusgebeurtenissen die door de branddetectiegroepen gerapporteerd zijn, zijn uitgeschakeld voor blusactivering. De centrale kan via twee methoden naar de alleen-handmatige modus worden omgeschakeld: Door op de interface van de centrale (lokale activering) te drukken op de knop Handmatige modus, of via een activeringsapparaat voor...
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Handmatige-sleutelmodus Gebruik dit menu om de handmatige sleutelfunctionaliteit te configureren als in de deur van uw centrale een sleutelschakelaar geïnstalleerd is. De standaardinstelling is uit. Ga als volgt te werk om de handmatige-sleutelmodus te configureren: 1.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Overlooptijd inschakelen Gebruik dit menu om de regeling van de overlooptijd in te schakelen. De overlooptijd is de tijd die de solenoïde geactiveerd blijft (5 tot 300 seconden in stappen van 5 seconden). De standaardinstelling is uit. Ga als volgt te werk om de overlooptijd in te schakelen: 1.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Overlooptijd Gebruik dit menu om de overlooptijd voor de solenoïde in te stellen (5 tot 300 seconden in stappen van 5 seconden). Wanneer de solenoïde geactiveerd wordt, start de overlooptijdvertraging. Wanneer de overlooptijd verloopt, wordt de solenoïde-uitgang gedeactiveerd. De standaardwaarde is 0 min, 0 sec.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Solenoïdevertraging voor starten van handbrandmelder Gebruik dit menu om het gedrag van de centrale na een handmatige blusgebeurtenis te configureren (vanaf het HBM-startpunt). Activeer de solenoïde direct of pas de solenoïdevertraging toe die voor automatische blusgebeurtenissen geconfigureerd is.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Blusmiddeldoorstroming Gebruik dit menu om te configureren hoe de centrale in de blusvrijgavemodus moet worden geschakeld (met blusmiddeldoorstromingbevestiging of onmiddellijk na activering van de solenoïde). De standaardinstelling maakt geen gebruik van een blusmiddeldoorstroming- bevestiging: Blusmiddeldoorstroming UIT. Houd er rekening mee dat in deze configuratie de centrale indicaties over de blusmiddeldoorstroming blijft aanduiden voor informatiedoeleinden (bedradingstoringen en activering).
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Bediening van brandsignaalgever tijdens een groepstest Gebruik dit menu om de signaalgeverbediening tijdens een groepstest te configureren. De standaardinstelling voor alle bedieningsmodi is Aan. Ga als volgt te werk om tijdens een groepstest de bediening van de signaalgever te configureren: 1.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Brandsignaalgevers opnieuw starten Gebruik dit menu om het opnieuw laten starten van de signaalgevers te configureren, in- of uitschakelen. Zo kunt u bepalen hoe de signaalgever tijdens een brandalarmgebeurtenis moet reageren nadat de signaalgevers door een druk op de toets Brandsignaalgevers starten/stoppen zijn gestopt en een nieuwe alarmgebeurtenis in een andere groep wordt gerapporteerd.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Uitschakelingstijd voor stoppen van brandsignaalgevers Opmerking: Als centrales zich in de basisevacuatiemodus bevinden, worden alle geconfigureerde uitschakelingstijden voor het stoppen van signaalgevers genegeerd. Om te voorkomen dat brandsignaalgevers onmiddellijk worden uitgeschakeld zodra een brandalarm voor het eerst wordt gemeld, is mogelijk de knop Brandsignaalgevers starten/stoppen tijdelijk gedurende een vooraf geconfigureerde tijd uitgeschakeld wanneer een geconfigureerde brand- signaalgeververtraging aan het aftellen is.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Controle accustoring Gebruik dit menu om de accustoringscontrole in of uit te schakelen. Zo kunt u bepalen of de accustoring wel of niet moet worden bewaakt. De standaard- instelling is Aan. Opmerking: Als deze functie uitgeschakeld is, voldoet de centrale niet aan EN 54-2 en EN 54-4.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling 2. Selecteer met de selectieknoppen (2 en 4) een waarde. 3. Druk op Enter. 4. Sla uw wijziging op. Hieronder vindt u de voor deze functie beschikbare instellingen. Weergave Beschrijving De aardingsfoutcontrole is ingeschakeld. De aardfoutcontrole is uitgeschakeld. Vergrendelde fout Gebruik dit menu om de controle op vergrendelde fouten in of uit te schakelen.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Groepsconfiguratie Gebruik dit menu om de groepsinstellingen voor elke groep in uw brandalarm- systeem te configureren. Ga als volgt te werk om de groep te configureren: 1. Stel het display in zoals hieronder is aangegeven en druk vervolgens op Enter.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Groepsvertraging Gebruik dit menu om de groepsvertragingen voor elke groep in uw brandalarm- systeem te configureren, in- of uitschakelen. De standaardinstelling is Aan. Ga als volgt te werk om de groepsvertraging te configureren: 1. Stel het display in zoals hieronder is aangegeven en druk vervolgens op Enter.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Groepstype Gebruik dit menu om het groepstype voor elke groep in uw systeem te configureren. Ga als volgt te werk om het groepstype te configureren: 1. Stel het display in zoals hieronder is aangegeven en druk vervolgens op Enter.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Gebruikersniveauwachtwoorden wijzigen Gebruik de bijbehorende menuoptie (hieronder weergegeven) om de standaard gebruikersniveauwachtwoorden te wijzigen. Wachtwoord voor operator- gebruikersniveau Wachtwoord voor standaard installateur-gebruikersniveau Wachtwoord voor geavanceerd installateur-gebruikersniveau Ga als volgt te werk om de eerste twee cijfers van een gebruikersniveauwachtwoord te wijzigen: 1.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Hulpvoeding (24 V) opnieuw instellen Gebruik dit menu om de herstelinstelling van de hulpvoeding van 24 V te configureren (in- of uitschakelen). De standaardinstelling is UIT. Ga als volgt te werk om de functie voor het herstellen van de hulpvoeding van 24 V te configureren: 1.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Configuratie, software en printplaatidentificatie Gebruik de hieronder weergegeven menuopties voor het lezen van de softwareversie, de configuratieversie, de configuratiedatum en -tijd en het serienummer van de printplaat van de centrale. In het geval van uitbreidings- kaarten kunt u tevens de softwareversie en het serienummer van de printplaat lezen.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Configuratie uitbreidingskaart Uitbreidingskaart toevoegen Gebruik dit menu, beschikbaar in het basisconfiguratiemenu en het geavanceerde configuratiemenu, om het aantal geïnstalleerde uitbreidings- kaarten te configureren. De standaardwaarde is 00. Ga als volgt te werk om een uitbreidingskaart toe te voegen: 1.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Tabel 17: Configuratieopties van uitbreidingskaart A Weergave Beschrijving Waarde Functie module A 01 t/m 96 Vertraging van uitgang 1 van 00 tot 10 minuten module A Vertraging van uitgang 2 van 00 tot 10 minuten module A Vertraging van uitgang 3 van 00 tot 10 minuten...
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Uitgangsvertraging van uitbreidingskaart Gebruik dit menu om daar waar de functie beschikbaar is een uitgangsvertraging van uitbreidingskaarten van maximaal 10 minuten te configureren. Ga als volgt te werk om een uitgangsvertraging van een uitbreidingskaart te configureren: 1.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Basisconfiguratieopties In de volgende tabel worden de opties voor het maken van basisbrandmeld- netwerkconfiguraties weergegeven. Tabel 18: Basisconfiguratieopties voor het brandmeldnetwerk Weergave Beschrijving Waarde Netwerkidentificatie 0 t/m 32 0: Zelfstandig (geen netwerk) Standaard: 0 Netwerkgroep. Hiermee kunt 0000 t/m 0218 u de centrale zo configureren Standaard: 0000...
Pagina 79
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Ga als volgt te werk om een basisbrandmeldnetwerk te configureren: 1. Activeer de netwerkfunctie door de netwerkidentificatie (node-nummer) in het brandmeldnetwerk te selecteren. De waarde wijzigt van 0 in 1 voor een centrale, en van 0 in 2 voor een herhaalpaneel.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling De standaard brandmeldnetwerkinstellingen zijn als volgt: • Beide centrales houden elkaar in de gaten (brandmeldpaneel en herhaalpaneel). • De netwerktopologie is klasse B. • Het brandmeldpaneel herhaalt storingen in het herhaalpaneel. • Het brandmeldpaneel schakelt om naar de alarmmodus en genereert activeringen met externe groepen.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Geavanceerde configuratieopties In de volgende tabel worden de opties (beschikbaar voor geavanceerde- configuratie-gebruikers) voor het maken van een geavanceerde brandmeldnetwerkconfiguratie weergegeven. Tabel 19: Geavanceerde configuratieopties voor het brandmeldnetwerk Weergave Beschrijving Waarde Netwerkidentificatie 0 t/m 32 0: Zelfstandig (geen netwerk) Standaard: 0 Netwerkgroep.
Pagina 82
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Weergave Beschrijving Waarde Externe groepen verwerken AAN/UIT Standaard: Aan Netwerk toekennen 01 t/m 32 AAN/UIT Aan voor nodes 1 en 2, uit voor de overige nodes Netwerkherhaalpaneelinstelling 01 t/m 32 AAN/UIT Aan voor nodes 1 en 2, uit voor de overige nodes Analoge externe node voor AAN/UIT...
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Algemene bedieningselementen van netwerk Gebruik dit menu om opdrachten als lokaal of algemeen te configureren (bijv. herstel, signaalgevers uitschakelen/opnieuw starten, centrale uitschakelen, vertragingen annuleren). De standaardinstelling is Aan (bedieningselementen zijn lokaal maar worden ook naar het netwerk gestuurd). Opmerking: De lokale of algemene bedieningselementen kunnen niet worden gebruikt voor uitschakel-/inschakelhandelingen en testopdrachten.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Netwerk- en netwerkherhaalpaneelinstellingen Als in de centrales in het systeem alle node-identificatienummers niet opeenvolgend zijn (beginnend met 1) of als de centrales de gegevens van alle overige centrales niet herhalen, configureer dan de netwerkinstelling of netwerkherhaalpaneelinstelling.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Alle ontvangen indicaties die niet beschikbaar zijn voor weergave in het herhaalpaneel, worden genegeerd. Voorbeelden: • Een conventioneel herhaalpaneel kan een analoge centrale herhalen en veel indicaties zijn niet beschikbaar voor weergave. • Een centrale met 2 groepen zou kunnen worden geconfigureerd om een centrale met acht groepen te herhalen.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Bediening externe uitgang netwerk Gebruik dit menu om een adresseerbare compatibele centrale in het brandmeld- netwerk te configureren om de uitgangen van de conventionele centrale (brandsignaalgevers, doormelding en uitbreidingskaartuitgangen) met geavanceerde programmeeropties in te stellen. Raadpleeg de bij de adresseerbare centrale meegeleverde documentatie (inclusief het bijbehorende configuratiehulpprogramma) als u dit type geavanceerde configuratie wilt uitvoeren.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Inbedrijfstelling Voordat u de centrale in bedrijf stelt Controleer voordat u de centrale in bedrijf stelt eerst of: • De centrale correct geïnstalleerd is. • De netvoeding 110 Vac of 240 Vac is, de netvoeding correct aangesloten is en voldoet aan alle vereisten die in "Voedingseenheid aansluiten"...
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Centrale in bedrijf nemen Nadat u alle installatie-, aansluitings- en configuratievereisten zoals hierboven beschreven hebt gecontroleerd kunt u de centrale inschakelen. Normale inschakeling Na het opstarten van de centrale wordt de normale modus (stand-by) als volgt aangegeven: •...
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Accu starten Om de centrale met de accu's op te starten, drukt u op de accustartknop op de printplaat van de centrale (aangeduid met BAT. START, zie Afbeelding 19 hieronder). Houd de knop ongeveer vijf seconden ingedrukt. Afbeelding 19: Knop voor starten van accu 1X-X3E-serie Installatiehandleiding...
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Functionaliteitstest Maak in elke groep kortsluiting en een open circuit om het rapporteren van storingen voor beide typen storingen te testen. Activeer, indien beschikbaar, een handbrandmelder om het rapporteren van handmatige brandalarmen te testen. De centrale moet alle geconfigureerde vertragingen opheffen en onmiddellijk de alarmmeldapparatuur en doormeldapparatuur (indien nodig) activeren.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling Responstijden Standaardgebeurtenissen hebben de volgende responstijden. Tabel 20: Responstijden voor standaardgebeurtenissen Gebeurtenis Responstijd Alarm Minder dan 3 seconden Ingangsactivering Minder dan 3 seconden Storing HBM stoppen Minder dan 2 seconden Storing HBM afbreken Minder dan 2 seconden Overige ingangsstoringen Minder dan 3 seconden Storing in solenoïde...
Pagina 92
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling 1X-X3E-serie Installatiehandleiding...
Hoofdstuk 4 Onderhoud Overzicht Dit hoofdstuk bevat informatie over het onderhoud van het systeem en de accu. Inhoud Systeemonderhoud 88 Driemaandelijks onderhoud 88 Jaarlijks onderhoud 88 Centrale reinigen 88 Onderhoud van accu 89 1X-X3E-serie Installatiehandleiding...
Hoofdstuk 4: Onderhoud Systeemonderhoud Voer de volgende onderhoudstaken uit om ervoor te zorgen dat uw brandalarm- en blussysteem correct functioneren en voldoen aan alle vereiste Europese regelgeving en lokale regels. WAARSCHUWING: Risico op de dood of ernstig letsel. Koppel de blusmiddelsolenoïde los van de centrale voordat u de testopdracht voor de solenoïde-uitgang uitvoert.
Hoofdstuk 4: Onderhoud Onderhoud van accu Compatibele accu's De centrale heeft twee oplaadbare, verzegelde zuur-loodaccu's (12 V en 7,2 Ah of 12 V en 12 Ah) nodig. Hieronder vindt u compatibele accu's. Tabel 21: Compatibele accu's 12 V, 7,2 Ah BS127N Fiamm FG20721/2 Yuasa NP7-12...
Pagina 96
Hoofdstuk 4: Onderhoud 1X-X3E-serie Installatiehandleiding...
4,7 kΩ 5% 1/4 W eindelijnsweerstand (EN 54-2 en intrinsiek veilige modi) Actieve eindelijnsapparaat (BS 7273-modus) EOL-Z eindelijnsapparaat - polariteitgevoelig (EN 54-13-modus) Aantal detectoren per groep Aritech Dx700-serie Max. 20 Overige detectoren Max. 32 [1][2] Aantal handbrandmelders per groep Max. 32 [1] [1] Of zoals gedefinieerd door lokale normen.
Hoofdstuk 5: Technische specificaties Specificaties solenoïde-uitgang Aantal uitgangen 1 (OUT8) Type uitgang 24 Vdc bewaakte uitgang Niet actieve uitgang −10 tot −13 Vdc (bewaking van omgekeerde polariteit) Actieve uitgang 21 tot 28 Vdc (nominaal 24 Vdc) Max. 750 mA bij 25 ºC Stroomsterkte (indien actief) Max.
Pagina 102
Hoofdstuk 5: Technische specificaties Tabel 29: Accu- en acculaderspecificaties Accu's 2 × 7,2 Ah of 2 × 12 Ah Accutype Verzegeld, zuur-lood Acculaderspanning 27,3 V bij 20 ºC −36 mV/ºC Acculaderstroom Max. 0,7 A Spanningsniveau bij uit bedrijf < 22,75 V Spanningsniveau bij geen bediening <...
Hoofdstuk 5: Technische specificaties Mechanische specificaties en omgevingsspecificaties Tabel 32: Mechanische specificaties Afmetingen behuizing zonder deksel 421 × 100 × 447 mm Gewicht zonder accu's 3,9 kg Aantal uitduwplaatjes voor kabels 20 x Ø 20 mm aan bovenkant van behuizing 2 x Ø...
Pagina 104
Hoofdstuk 5: Technische specificaties Afbeelding 21: Centralebehuizing met deksel 1X-X3E-serie Installatiehandleiding...
Bijlage A Vooraf ingestelde configuratiewaarden Overzicht Dit gedeelte bevat uitgebreide informatie over de configuratie-instellingen voor bedieningsmodi en uitbreidingskaarten. Inhoud Ingangs- en uitgangsconfiguratie 100 Standaardvertragingen 100 Basisconfiguratiemodi 101 EN 54-2-bewaking en klasse B-brandmelduitgangen 101 EN 54-13-bewaking en klasse A-uitbreidingskaartuitgangen 103 Functies uitbreidingskaart 104 EN 54-2-bewaking en klasse B-uitgangen 104 EN 54-13-bewaking en klasse A-uitbreidingskaartuitgangen 108 1X-X3E-serie Installatiehandleiding...
Bijlage A: Vooraf ingestelde configuratiewaarden Basisconfiguratiemodi EN 54-2-bewaking en klasse B-brandmelduitgangen Opmerking: De volgende vooraf ingestelde configuratiewaarden zijn beschikbaar voor installaties die geen gebruik maken van EN 54-13-bewaking (de SU-instelling is Uit). Zie “Bewakingsmodus" op pagina 35 voor meer informatie. Standaard basisconfiguratiemodus Brandsignaalgevers kunnen in deze bedieningsmodus niet handmatig worden geactiveerd (brandsignaalgevers worden alleen geactiveerd als er een...
Pagina 108
Bijlage A: Vooraf ingestelde configuratiewaarden BS 7273-modus fase 1 Brandsignaalgevers kunnen niet handmatig worden geactiveerd. Tijdens signaalgeververtragingen zijn brandsignaalgevers uitgeschakeld. Tabel 38: Vooraf ingestelde configuratiewaarden en groepsmodules voor de eerste groepskenmerken Vooraf ingestelde Groep omschrijving Groepsdetectie configuratiewaarde Actieve EOL Z1 en Z2 automatisch, voor blusgebeurtenis Z3 gemengd, voor branddetectie Actieve EOL, CleanMe Z1 en Z2 automatisch, voor blusgebeurtenis...
Bijlage A: Vooraf ingestelde configuratiewaarden Tabel 41: Vooraf ingestelde configuratiewaarden en groepsmodules voor de eerste groepskenmerken Vooraf ingestelde Groep omschrijving Groepsdetectie configuratiewaarde Niet gebruikt Niet gebruikt EN 54-13-bewaking en klasse A- uitbreidingskaartuitgangen Opmerking: De volgende vooraf ingestelde configuratiewaarden zijn beschikbaar voor installaties die EN 54-13-bewaking gebruiken (de SU-instelling is A).
Bijlage A: Vooraf ingestelde configuratiewaarden Functies uitbreidingskaart EN 54-2-bewaking en klasse B-uitgangen Opmerking: De volgende vooraf ingestelde configuratiewaarden van de uitbreidingskaart zijn beschikbaar voor installaties die EN 54-13-bewaking gebruiken (de SU-instelling is Uit). Zie "Bewakingsmodus" op pagina 35 voor meer informatie. Tabel 44: Uitbreidingskaartfuncties (EN 54-2, klasse B-uitgangen) Vooraf ingestelde AAN-status...
Pagina 111
Bijlage A: Vooraf ingestelde configuratiewaarden Vooraf ingestelde AAN-status Uitgang Vertraging configuratiewaarde Brandalarm Storing Brandalarm Storing Zoemer AAN Herstel AAN Storing [1] Brandalarm Storing [1] Brandalarm Storing [1] Zoemer AAN Herstel AAN Zoemer AAN Herstel AAN Brandalarm Blusactivering Bluspreactivering Blusmiddelvrijgave Stoppen AAN Afbreken AAN Alleen-handmatige modus Handmatige-automatische modus...
Pagina 112
Bijlage A: Vooraf ingestelde configuratiewaarden Vooraf ingestelde AAN-status Uitgang Vertraging configuratiewaarde Blusactivering Blusmiddelvrijgave Brandsignaalgevers [2] Blussignaalgevers [2] Optische waarschuwing voor blusmiddelvrijgave [2] Solenoïde AAN [2] Brandalarm Geactiveerd Vooraf geactiveerd Vrijgegeven Stoppen aan Afbreken aan Handmatige modus Automatische modus Blussen uitgeschakeld Storing drukschakelaar Storing deur Gasstroming aan...
Pagina 113
Bijlage A: Vooraf ingestelde configuratiewaarden Vooraf ingestelde AAN-status Uitgang Vertraging configuratiewaarde Brandsignaalgevers AAN Blussignaalgevers AAN Signaalgevers blusactivering AAN [3] Signaalgevers voor blusmiddelvrijgave AAN [3] [1] Storingveilige modus (uitgang is actief wanneer er geen storing optreedt). [2] De storingen en uitschakelopties zijn gekoppeld aan de uitbreidingskaartindicaties. [3] Geldt niet voor signaalbewakingsstoringen en gekoppeld aan de I/U- uitbreidingskaartindicaties.
Bijlage A: Vooraf ingestelde configuratiewaarden EN 54-13-bewaking en klasse A- uitbreidingskaartuitgangen Opmerking: De volgende vooraf ingestelde configuratiewaarden zijn beschikbaar voor installaties die EN 54-13-bewaking gebruiken (de SU-instelling is A). Zie "Bewakingsmodus" op pagina 35 voor meer informatie. Tabel 45: Uitbreidingskaartfuncties (EN 54-13, klasse A-uitgangen) Vooraf ingestelde AAN-status Uitgang...
Pagina 115
Bijlage A: Vooraf ingestelde configuratiewaarden Vooraf ingestelde AAN-status Uitgang Vertraging configuratiewaarde Brandalarm Storing [1] Zoemer AAN Herstel AAN Blusactivering Blusmiddelvrijgave Brandalarm Geactiveerd Vooraf geactiveerd Vrijgegeven Stoppen aan Afbreken aan Handmatige modus Automatische modus Blussen uitgeschakeld Storing drukschakelaar Storing deur Gasstroming aan Brandsignaalgevers [3] Blussignaalgevers [3] Optisch paneel [3]...
Pagina 116
Bijlage A: Vooraf ingestelde configuratiewaarden Vooraf ingestelde AAN-status Uitgang Vertraging configuratiewaarde Brandsignaalgevers AAN Blussignaalgevers AAN [4] Brandsignaalgevers AAN Blussignaalgevers AAN Signaalgevers blusactivering AAN [4] Signaalgevers voor blusmiddelvrijgave AAN [4] [1] Storingveilige modus (uitgang is actief wanneer er geen storing optreedt). [2] De storingen en uitschakelopties zijn gekoppeld aan de uitbreidingskaartindicaties.
Bijlage B Informatie over regelgeving Overzicht Dit gedeelte bevat informatie over de regelgeving m.b.t. uw centrale. Inhoud Europese normen 112 Aangegeven prestaties 113 Elektrische veiligheid 113 1X-X3E-serie Installatiehandleiding...
Bijlage B: Informatie over regelgeving Europese normen Europese normen voor brandcontrole- en brandmeldapparatuur Deze centrales zijn ontworpen in overeenstemming met de Europese normen EN 54-2, EN 54-4 en EN 12094-1. Daarnaast voldoen alle modellen aan de volgende optionele eisen uit de norm EN 54-2 en EN 12094-1.
Bijlage B: Informatie over regelgeving Aangegeven prestaties Europese regelgeving voor bouwproducten Dette avsnittet gir en oppsummering om den erklærte ytelsen i henhold til forskriften om bygningsprodukter (EU) 305/2011 og delegerte forskrifter (EU) 157/2014 og (EU) 574/2014. For detaljerte opplysninger, se i erklæringen om produktets ytelse (tilgjengelig på firesecurityproducts.com).
Pagina 120
Bijlage B: Informatie over regelgeving 1X-X3E-serie Installatiehandleiding...